BIM-ingenieur Ben Van der Wijden pleit voor aanleg ecoducten

Karolien Merchiers
© Brussel Deze Week
30/05/2008
Door de aanleg van de Ring en andere verkeersassen is het Zoniën­woud versnipperd geraakt in een reeks 'bosjes'. Het asfalt en de snelle wagens vormen een fysieke barrière waar de dieren niet meer langs geraken. Dat heeft rampzalige gevolgen voor de diversiteit. Hoog tijd om ecoducten aan te leggen, vindt Ben Van der Wijden van de afdeling Natuur, Water en Bos van het BIM.

Wie Brussel weleens langs de zuidoostelijke kant binnenrijdt, kent ongetwijfeld de prachtige groene entree langs de Ring en de Terhulpsesteenweg. Je rijdt er midden in het bos, zo lijkt het. En zo is het ook, met alle gevolgen van dien voor de fauna en flora. Want doordat het Zoniën­woud in stukken gesneden wordt door grote verkeersassen, kunnen de dieren zich niet meer vrij van het ene deel naar het andere bewegen. Zowel de weg zelf als de niet-aflatende stroom auto's vormen een fysieke barrière waar ze niet langs geraken. En als ze het toch proberen, dan is de kans groot dat ze de overkant niet halen. Het resultaat is dat de dieren als het ware gevangen zitten in hun bosdeel, en dat heeft nefaste gevolgen voor de voortplanting. Biotopen worden kleiner, waardoor sommige dieren geen partner vinden; in andere gevallen verzwakt de soort door inteelt. Ook planten lijden onder het fenomeen, omdat hun zaden vaak meegedragen en verspreid worden door de dieren.

Muur
Het probleem beperkt zich niet tot Brussels grondgebied; ook over de grens met het Vlaams en het Waals Gewest ziet het bos er op de kaart uit als een stukgevallen spiegel. Daarom zitten de drie gewesten al enkele jaren rond de tafel om te bekijken hoe het bos weer 'ontsnipperd' kan worden. Dat is niet zo simpel, omdat er rekening moet worden gehouden met drie partijen. De structuurvisie waaraan gewerkt werd, is inmiddels wel zo goed als voltooid. En als de drie partijen het in dit document over één zaak roerend eens zijn, dan is het wel dat er een gemeenschappelijk probleem is door de zware verkeersinfrastructuur in het bos.

De krachtlijnen uit het plan liggen nu in de verschillende kabinetten op tafel ter goedkeuring. In afwachting wil Brussel niet bij de pakken blijven zitten, vertelt ingenieur Ben Van der Wijden van het BIM. "Aan de Ring kunnen we niet raken zonder overleg met de twee andere gewesten, maar we hebben wel de bevoegdheid over twee belangrijke verkeersassen door het Zoniënwoud: de Terhulpsesteenweg en de spoorlijn 161," vertelt hij. "De eerste is een weg dwars door het bos waarlangs dagelijks maar liefst 16.000 wagens passeren, en de tweede is de spoorlijn die op dit moment verbreed wordt voor de komst van het Gewestelijk Expresnet (GEN) en waarlangs nu al 190 treinen per weekdag passeren. We hebben een haalbaarheidsstudie gemaakt voor de herverbinding van dit stukje woud. Die is nu net af, en toont aan dat beide assen een groot probleem vormen voor het ecosysteem in het bos. Elke zes seconden een wagen met de koplampen aan is voor een dier hetzelfde als een betonnen muur. Dat zorgt niet alleen voor biologische problemen, namelijk een uitdunning van de genetische diversiteit, maar het kan ook voor de mens een reëel gevaar opleveren. Want een vos of een ree aanrijden, daar kun je nog met blikschade van af komen, maar een volwassen mannelijk everzwijn van tweehonderd kilo overleef je niet zo makkelijk. De wilde dieren in het bos verplaatsen zich bijvoorkeur bij zonsopgang en bij zonsondergang - twee momenten die in de winterperiode overeenkomen met de piekuren op de weg. Het is dan ook wenselijk om hier en daar ecoducten aan te leggen."

Ecoducten zijn doorgangen over of onder verkeerswegen die de dieren in staat stellen veilig over te steken. Een mooi voorbeeld van zo'n ecoduct vind je in Leuven, langs de N25 in het Meerdaalwoud. "Die weg is vergelijkbaar met de Terhulpsesteenweg," zegt Van der Wijden. "Het gaat om een brug van vijftig meter breed, met een natuurlijke begroeiing, waaronder de weg even naar beneden duikt. Het zou perfect haalbaar zijn om zo'n ecoduct te bouwen aan de Terhulpsesteenweg, even voorbij de verkeerslichten halverwege, omdat de rijweg daar naar beneden duikt en de bermen vrij hoog blijven. Het beste is natuurlijk om zo'n ecoduct niet toegankelijk te maken voor mensen, omdat dit de dieren kan afschrikken, maar in Leuven hebben ze daar een elegante oplossing op gevonden door het ecoduct wel open te stellen voor ruiters. De paardengeur maskeert de mensengeur, zodat de wilde dieren niet afgeschrikt worden. Er bestaan uiteraard nog een reeks andere mogelijkheden, zoals allerlei soorten tunnels waar kleinere dieren door kunnen. Het beste is verschillende soorten te combineren. Want voor een ree is een kilometer niet ver, maar voor een slak of een salamander wel. En uiteraard is het dan wel noodzakelijk om de rest van de weg met een omheining af te zetten zodat de dieren naar het ecoduct geleid worden, anders heeft het natuurlijk geen nut."

Spoorlijn
Van der Wijden pleit ook voor een tweede ecoduct, op dezelfde hoogte over de spoorlijn, die op die plek bijna parallel loopt met de weg. "Op die manier zouden we een continuüm kunnen creëren," zegt hij. "Want het heeft weinig zin om de dieren over de weg te helpen als ze tien meter verder door een trein doodgereden worden."

Maar het is nog niet zeker of dit er wel komt, want in de bouwvergunning voor de uitbreiding van lijn 161, die begin dit jaar werd afgeleverd, wordt met geen woord gerept over ecoducten. In de vergunning is er sprake van dat het traject langs het Solvaypark afgebakend wordt met omheiningen en geluidsmuren, en dat deze impermeabele muur op één plaats wordt doorbroken door een ecotunnel, waarlangs wilde dieren onder de spoorlijn door zouden kunnen. Maar het gaat hier slechts om een klein eilandje in het Zoniënwoud.

In het tweede gedeelte, meer naar de Ring toe, zou de spoorlijn evenwel open blijven zoals nu al het geval is. Natuurverenigingen pleiten al jaren voor het volledig afsluiten van de spoorlijn en de aanleg van een ecoduct in het tweede stuk. Ze zijn hiervoor zelfs in beroep gegaan tegen de vergunning van de NMBS, maar een uitspraak is er nog niet. Intussen wordt er druk overlegd tussen de ministers van het Gewest en de NMBS over de haalbaarheid.

Kostprijs
Groot struikelblok zijn natuurlijk de kosten van een ecoduct. Dat van Leuven kostte enkele jaren geleden een slordige anderhalf miljoen euro. Dat is peanuts in termen van wegenbouw, maar een belangrijke investering voor een gewestelijke of gemeentelijke overheid.

"Mensen hebben soms nog te veel de neiging om de kostprijs van zo'n project te berekenen per gram dier dat er overheen loopt, maar zo mag je niet redeneren," vindt Van der Wijden. "We moeten beseffen dat wij de situatie om zeep hebben geholpen en dat het dus maar normaal is dat we iets doen om de situatie recht te trekken. Het zou bovendien een prachtig statement zijn voor wie Brussel binnenrijdt. Een mooiere poort om de stad in te rijden bestaat toch niet?"

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni