Brusselaars in de frontlinie (18): Adèle De Vestel, opvoedster in een internaat

Jasmijn Post
© BRUZZ
22/04/2020
Adèle De Vestel, opvoedster in De Muze, het internaat van de GO! Kunsthumaniora Brussel in Laken
© Saskia Vanderstichele | Adèle De Vestel, opvoedster in De Muze, het internaat van de GO! Kunsthumaniora Brussel in Laken.

Bij het begin van de 'lockdown' werd het pijnlijk duidelijk. Voor een gedeelte van de kinderen op internaat was er geen 'kot' om naar terug te gaan. De GO! Scholengroep Brussel besloot om voor hen open te blijven. Doordeweeks, in het weekend en tijdens de vakantie. “Ik maakte me fameus zorgen om een paar jongeren,” vertelt opvoedster Adèle De Vestel.

Adèle De Vestel is in Brussel geboren. Haar Franstalige ouders sturen haar naar het Nederlandstalig onderwijs in Brussel, waarna ze psychologie studeert aan de VUB. Na haar studies gaat ze als zelfstandig psycholoog aan de slag met kinderen en jongeren.

Sommige jongeren ziet ze helaas nooit terug als de tien - terugbetaalde - sessies achter de rug zijn. In september vorig jaar begint ze daarom als opvoedster in De Muze, het internaat van de GO! Kunsthumaniora Brussel in Laken. Nu kan ze elke jongere die het nodig heeft ondersteunen, zonder dat daar een prijskaartje aan hangt.

Op het internaat geeft ze onder meer huiswerk­ondersteuning aan jongeren met leermoeilijkheden. Het is een gemengd publiek van bijna honderd leerlingen. Er zitten muzikanten en dansers bij die van ver komen en daarom op het internaat overnachten, maar ook jongeren die specifieke begeleiding nodig hebben vanwege bijvoorbeeld een moeilijke thuissituatie of omdat ze leermoeilijkheden hebben.

"We zijn crisisopvang geworden"

Adéle De Vestel, opvoedster

Adèle De Vestel, opvoedster in De Muze, het internaat van de GO! Kunsthumaniora Brussel in Laken

Halverwege maart verandert alles. De lessen in de Kunsthumaniora worden geschrapt. De meeste kinderen gaan naar huis. Maar voor een vijftiental jongeren tussen de 6 en 18 jaar is dat geen optie. De verschillende internaten COOVI, De Muze, De Tuinen en Tehuis Etterbeek van het GO! onderwijs in Brussel worden daarom samengevoegd tot een nieuwe, tijdelijke entiteit in het internaat De Tuinen in Ganshoren. De meest kwetsbare kinderen vinden hier een veilige haven tijdens deze crisis.

Toen het nieuws over de lockdown bekend werd gemaakt, was het voor De Vestel wel even bang afwachten. “De jongeren kregen heel even te horen dat ze naar huis moesten. Dat zagen sommigen echt niet zitten. Ook ik maakte me fameus zorgen om een paar jongeren. Het was dus wel een opluchting dat de Scholengroep Brussel de beslissing nam om open te blijven.”

“Er zitten leerlingen bij wie kindermishandeling dreigt, of die ouders hebben met een psychische kwetsbaarheid,” zegt De Vestel. Door de crisis is voor veel ouders ook de psychologische ondersteuning weggevallen. Nu hun kinderen niet naar school kunnen, ligt er extra druk op hun schouders,” zegt De Vestel. Het internaat vangt dat op. “We zijn nu eigenlijk een instelling voor bijzondere jeugdzorg geworden.”

Brandjes blussen

Al met al is het dagelijks werk toch wel even wennen, en veel brandjes blussen. “Als de kleintjes buiten spelen en je aan het koken bent, maar iemand tegelijkertijd aan automutilatie doet, is het wel lastig om je aandacht te verdelen. Of we bemerken bijvoorbeeld ineens dat iemand maar drie onderbroeken heeft, en dan moeten we die gaan kopen. Ik vind het soms moeilijk om ze achter te laten als ik naar huis ga.”

Ook de inhoud van het werk verandert totaal. Leerkrachten moeten plotseling de keuken in, omdat de catering van het internaat is weggevallen. “We moeten ineens voltijds activiteiten organiseren.

Gelukkig is er een grote tuin en kregen we van het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling een grote hoeveelheid spelmateriaal. Ook doen we aan sport en was er al eens een filmavond. We proberen creatief te zijn en te luisteren naar de jongeren om te zien wat ze willen.” Ondertussen kennen alle jongeren elkaar. “Het is een grote familie geworden. De groten spelen soms met de kleintjes.”

Het coronavirus laat ook de jongeren niet onberoerd. “Soms maken ze zich wel zorgen omdat wij, personeelsleden, naar huis gaan. Ze zijn bang dat wij het coronavirus meebrengen. Ze vragen zich af of ze nog mogen blijven als één iemand het heeft. Het is moeilijk om op hun vragen antwoord te geven.

'Hebben jullie al een plan?' vragen ze. 'Misschien de directeur,' zeg ik dan (lacht).”

Social distancing

“Maar als iemand ziek wordt, zetten we die in quarantaine. Dat is zeker nodig, want we worden niet getest en hebben weinig beschermend materiaal. De kleine kindjes begrijpen niet wat social distancing is, die hangen aan je been. Ik beland niet in het ziekenhuis, vertel ik mezelf.”

De Vestel doet er op haar beurt alles aan om zelf niet besmet te raken. “Ik zie enkel mijn man en mijn hondje. Ik was mijn handen vaak en ik ga niet naar de winkel, mijn man doet inkopen.”

Toch is het volgens De Vestel wel gelukt om een veilige sfeer te scheppen in het tijdelijke internaat.

“De jongeren voelen zich toch wat veiliger dan die eerste week van de lockdown.” Het moeilijkst voor hen nu is de onzekerheid. “Ze hebben veel vragen, over wanneer ze hun vrienden of familie zullen terugzien. We bellen wel naar huis, we zoeken zeker contact met de families, ouders of voogden.”

En wat na de crisis? “Voor veel zorgberoepen is het altijd hard werken, hopelijk wordt dat onthouden,” zegt De Vestel. De crisis laat ook zien dat er te weinig budget is voor bijzondere jeugdzorg. “Om kwetsbare jongeren te helpen, is er meer nodig dan applaus.

Er zijn te lange wachtlijsten en hulpverlening is te duur. Het onderwijs vangt dat in feite op. Want nu zijn wij crisisopvang geworden voor jongeren in uitzonderlijke thuissituaties.”

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Laken, Samenleving, coronavirus, internaat, Brusselaars in de frontlinie

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni