Elke week brengen we een bezoek aan een Brusselse eindhalte. Daar waar bussen en trams rechtsomkeer maken, gaan we nog even rechtdoor en verkennen de buurt. Deze week stappen we uit aan het UZ Brussel in Jette, de eindhalte van de buslijnen 13, 14 en 53. We maken een tocht langs idyllische volkstuintjes, glooiende landschappen, zompige moerassen, een luidruchtige snelweg en nutteloze bouwwerken.

Wanneer je de bus uitstapt aan het UZ Brussel, ben je misschien niet onmiddellijk gecharmeerd door het uitzicht. Tenzij je van veel beton en parkings houdt. Dit ziekenhuiscomplex werd eind jaren zeventig gebouwd, en later nog verder uitgebreid, telkens met een nog inspiratielozer en grijzer gedrocht. Het lijkt bijna op het einde van de wereld als je er aankomt. Hier snel wegwezen dus.

Achter de hoek vinden we veel interessantere architectuur, die van de 130 volkstuintjes aan de Schapenweg. Hier worden al sinds de Tweede Wereldoorlog groenten geteeld, vaak door minderbedeelde volkstuiniers. De bouwstijl van de bijbehorende koterijen zijn typisch Belgisch: chaotisch en willekeurig, zelfs een beetje anarchistisch. Maar juist daarom ook kleurrijk en origineel. Hier vind je tuinhuisjes in allerlei kleuren, samengesteld met allerhande gerecupereerde, toevallig gevonden materialen.

Maar dit architecturaal en ecologisch patrimonium werd lange tijd bedreigd. Ritterklub Jette zou er twee voetbalterreinen krijgen, met polyvalente zaal, cafetaria en parkeerruimte. Een ramp voor de volkstuiniers die van hun tuintje eten omdat de supermarkt voor hen onbetaalbaar is geworden. De gemeente Jette heeft het plan onlangs echter van tafel geveegd.

Een wandeling langs de groene paadjes door deze volkstuintjes zijn ideaal voor de romantische zielen onder ons. Maar om echt te genieten van het idyllische landschap, kan je best oorstoppen meebrengen. De Ring van Brussel raast er vlak langs, zonder ophouden.

Golven in het Laarbeekbos
Naast de volkstuintjes ligt het Laarbeekbos, met zijn opvallend golvend landschap. In de elfde eeuw begon de abdij van Dielegem hier aan de ontginning van zandsteen. Die werd gebruikt voor de bouw en uitbreiding van hun eigen abdij, maar ook de Onze-Lieve-Vrouwkerk van Mechelen en de Sint-Michielskathedraal in Brussel werden opgetrokken met stenen uit deze groeve.

Aan het einde van de vijftiende eeuw werd de mijnbouw onmogelijk door overstromingen. Het gebied werd daarom bebost om op die manier inkomsten te verwerven uit de bosbouw. De mijnbouw heeft er echter zijn onuitwisbare sporen nagelaten, de oude groeven zijn nu het favoriete oefenterrein van mountainbikers. Ons favoriet oefenterrein is het paviljoen in Normandische stijl waar je heerlijk kan terrassen.

Moerrassen
Van het Laarbeekbos struikel je zo de moerassen van Ganshoren en Jette in. Dit beschermd gebied in de Molenbeekvallei is het laatste moeras van het Brussels Gewest. In de middeleeuwen liet de hertog van Brabant versterkte torens bouwen langs dit deel van de Molenbeek. Nu staan er hoge woontorens als schildwachten aan de Molenbeek.

Deze moerassen hebben hun bestaan - paradoxaal genoeg - te danken aan de spoorweg die het doormidden snijdt. Daardoor werd het gebied gevrijwaard van verstedelijking en verkaveling. Men bouwt niet graag langs een spoorweg.

In de jaren vijftig ontsnapte dit uniek natuurgebied op het nippertje aan de doodsteek. Er werd een snelweg gepland die de Gentsesteenweg met De Smet de Naeyerlaan moest verbinden, dwars door de moerassen. Gelukkig is men op tijd tot inkeer gekomen.

Later werd wel gestart met de bouw van een brede autoweg door de moerassen. In Asse werd een halve kilometer autoweg aangeledg, maar die stopt abrupt aan de grens met het Brussels Gewest. Het vervolg is er nooit gekomen. Aan de Van Overbekelaan in Ganshoren kan je de aansluiting voor deze spookautoweg zien.

Nu zijn de moerassen van Ganshoren en Jette beschermd gebied en maken ze samen met het Laarbeekbos en het Poelbos deel uit van het Koning Boudewijnpark. Je kan uren wandelen in deze uitgestrekte groenzone van meer dan 100 hectare met heel diverse landschappen. Ze vormen de tegenhanger van het Zoniënwoud in het zuiden, en van het Woluwepark in het oosten van Brussel.

Aan het einde van deze groene wandeling vinden de dorstigen en hongerigen hun gading op het gezellige Kardinaal Mercierplein. Met het historische gemeentehuis en station lijkt het op een negentiende-eeuws stadje. De ideale afsluiter voor een lange wandeling.

Grotere kaart weergeven

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Ganshoren, Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni