Burgemeester laat vredegerecht schieten

Steven Van Garsse
© Brussel Deze Week
16/10/2008
De federale overheid heeft zopas het oude vredegerecht van Schaarbeek verkocht. De gemeente had er ambitieuze plannen mee, maar zag het gebouw aan haar neus voorbijgaan.

Het oude vredegerecht aan het Liedtsplein staat al enkele jaren leeg. Vorige week verkocht de federale overheid het aan de meestbiedende: Turkse investeerders, die er 500.000 euro voor neertelden. Al bij al een koopje. Het gaat om een erg groot gebouw met heel wat potentieel, ondanks de slechte staat. De gemeente Schaarbeek kon maar 325.000 euro bieden. Dat bedrag was hen opgelegd door het Comité van Aankoop.

Dit is een flinke streep door de rekening van de gemeente Schaarbeek. Die wou het gebouw met grond gelijk maken en er, in het kader van het wijkcontract, een mini-politiecommissariaat naar Japans model bouwen en tal van woningen. Maar de gemeente stond voor een onmogelijke opdracht. "We konden niet onteigenen," zegt Marc Weber van het kabinet van waarnemend burgemeester Cécile Jodogne (FDF). "Dat kan alleen bij een weigering van verkoop. Die er niet was. En het bedrag dat we konden bieden bij de openbare verkoop, was veel te laag."

De gemeente kan nu wél overgaan tot onteigening, maar dan zal het snel moeten gaan, want het geld dat hiervoor opzij is gelegd, moet dit jaar nog besteed worden. En er is eigenlijk niet voldoende geld in kas. Een onteigening wordt dus een schier onmogelijke opdracht.

Vraag blijft waarom de federale overheid het niet onderhands heeft verkocht aan de gemeente Schaarbeek, zeker nu de voogdijminister niemand minder is dan... Bernard Clerfayt (FDF), titulair burgemeester van Schaarbeek. De reden ligt in feite voor de hand: iedere overheid is op zoek naar geld, en op de privémarkt bracht het gebouw meer op.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Schaarbeek, Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni