Chil Elberg, B-10785, overleefde de nazikampen

Karel Van der Auwera
© Brussel Deze Week
26/11/2011
“Hitlers geest waart nog rond. Onverdraagzaamheid, wreedheid. Daarom getuig ik, daarom vécht ik tegen al wie durft te beweren dat de Shoah een fabeltje is. Tot mijn laatste snik. Als ik spreek, gaat het goed. Als ik alles weer opkrop, komen de nachtmerries. Het inferno van de nazikampen is voor het leven.” Chil Elberg heeft twaalf concentratie- en vernietigingskampen overleefd. Daarover getuigt hij in Auschwitz, in scholen, in verenigingen. Zijn verhaal is vastgelegd door het Film and Video Archive van Steven Spielberg en nu ook in een boek: Brood in mijn hoofd.

E rnaast kijken is moeilijk: Chil Elberg is niet alleen een overlever, hij is ook een verwoed verzamelaar. In sappig Nederlands: "Het houdt me bezig, het helpt me mijn gedachten te verzetten."

Ik zie een vitrinekast vol uurwerken, een rekje met zakhorloges. Ik zie op tafel boeken met postzegels. De muren hangen rondom vol met kopieën van grote meesters, Rubens, Rembrandt, Vermeer, Van Dyck, Renoir... Hebbedingen als compensatie voor een man die zijn jeugd, zijn vader en moeder, zijn vrienden, zijn illusies zag afgepakt? Een man die ondanks alles toch een nieuw leven heeft kunnen opbouwen en 52 gelukkige jaren heeft gekend aan de zijde van Lucienne, zijn vrouw.

"Lucienne heeft de hele oorlog ondergedoken geleefd in Dilbeek, in Linkebeek en uiteindelijk bij familievrienden. Haar mogen leren kennen, na de bevrijding, was een zegen. Samen hebben we het gemaakt, maar we hebben het niet cadeau gekregen. Ik ontwierp en vervaardigde handtassen voor dames, portefeuilles, geldbeugels, Lucienne verkocht ze in onze winkel aan de Grasmarkt. Ze was een mooie vrouw - Lucienne heeft tot haar 44ste gedefileerd voor France Couture - en, vooral, een prachtige compagne de route ."

Chil Elberg, zoon van Hinda-Estera Bitter en Josèf Elberg, zag het levenslicht op een oktoberdag in 1924 in Łeczyca, Polen. De toekomst die zijn ouders voor ogen hadden, lag in Palestina. Dat het anders is gelopen, daarover heeft een spekgladde Belgische stationstrap beslist.

"Mijn moeder kwam uit een welgestelde familie. Ze was lerares en sprak zes talen. Mijn vader was chemisch ingenieur. Mijn grootvader, een overtuigde zionist, financierde de emigratie van jonge Polen naar Palestina. Ook mijn ouders wilden daarheen. Naar de kibboets in Petah Tikva, waar in 1878 de eerste Joodse landbouwgemeenschap is ontstaan."
"Enkele maanden na mijn geboorte zijn we vertrokken. Vader, moeder, mijn zus en ik. De weg leidde langs België, maar is daar ook abrupt geëindigd. Het was winter, mijn moeder gleed uit op een stationstrap en brak haar been op vier plaatsen. Doorreizen zat er niet meer in, ook later niet."

"Zo is het gekomen dat ik ben opgegroeid in Kelmis, in de Oostkantons. Ik ging er naar school in het Duits - dat zou een van de wapens worden om de naziwaanzin te overleven. We hadden het niet breed, toch waren we gelukkig. De heerlijke Joodse maaltijden die moeder elke week bij het begin van de Sabbat bereidde, zal ik nooit vergeten. En, belangrijk: we waren mens tussen de mensen. Toen de kwade wind van het nazisme de grens begon over te steken, werd het helaas allemaal anders. Daarom zijn we in 1936 naar Brussel verhuisd. In de stille hoop toch nog in Palestina te geraken. IJdele hoop."

"Ons nieuwe thuis was een appartementje in Sint-Jans-Molenbeek, Prinsesstraat 14. Het was overleven, zo goed en zo kwaad als het ging. Mijn vader was een intellectueel, zijn diploma werd hier niet erkend, en van zakendoen had hij geen verstand. Zodra ik kon, ben ik dan ook in de lederbewerking gestapt om thuis mijn steentje bij te dragen."

"Toen plots de oorlog uitbrak, zaten we helemaal in de val. Samen met enkele vrienden pleegde ik op mijn bescheiden manier daden van verzet. Dan, de dag die ik nooit ofte nimmer zal vergeten: donderdag 27 augustus 1942. Mijn boezemvriend Sigi Jacobowicz en ik werden opgepakt bij een razzia, samen met enkele niet-Joden die gezocht werden. Zij werden opgesloten in het Fort van Breendonk, wij kregen de opdracht ons te melden in de Dossinkazerne in Mechelen. Daarna zouden we naar Duitsland gedeporteerd worden, naar een werkkamp. Stok achter de deur: 'Als je niet komt opdagen, wordt je hele familie opgepakt.' Dus stond ik de volgende dag daar in Mechelen. Met mijn rugzakje van de Joodse scouts, waarin mijn moeder enkele spullen had gestopt. Ik was jong en sterk. Onwetend over de verschrikking die me te wachten stond. Onwetend over het feit dat ik moeder en vader nooit meer zou terugzien. Zij zijn op 20 september 1943 met konvooi 22A uit Mechelen weggevoerd. De Vernichtung tegemoet. Mijn zus is gelukkig de dans kunnen ontspringen. Ze is naar Zwitserland kunnen vluchten, samen met haar man Max König. 250.000 frank hebben ze daarvoor moeten neertellen. Een enorm bedrag in die tijd."

Horror en geluk
Cosel, Anhalt, Fürstengrube, Reichenbach, Annaberg, Gross-Strehlitz, Peterswaldau, Auschwitz-Birkenau. Silezische plaatsnamen die voor onnoemelijke gruwel staan, passeren de revue. Een bureaucratisch georganiseerde massamoord. Elbergs woorden slaan me murw. Zijn nog steeds krachtige voorarm, met daarop B-10785 getatoeëerd, is een testament. Een testament van horror, overlevingsdrang, sluwheid, handigheid en een onvoorstelbare portie geluk. Zijn odyssee en die van zovele anderen door Hitlers kampen mag nooit vergeten worden. De dood van Sigi Jacobowicz en Chils andere kameraden mag nooit vergeten worden.

Horror. "Ik heb dag in, dag uit mensen vermoord zien worden. Doodgeschopt, doodgeslagen, doodgeschoten. Alsof ze minder dan een insect waren. Ik heb honger geleden tot op het punt dat in mijn hoofd alleen nog brood zat in plaats van hersenen. Ik ben letterlijk over dode mensen moeten stappen. Ik heb tyfus overleefd. Ik heb mensen levend in nat beton gekieperd zien worden, gewoon omdat ze wat te traag werkten. Ik heb met lijken gezeuld, met afgesneden hoofden, armen, benen. Ik heb in Auschwitz II, tussen de bezittingen van mensen die kort daarvoor aangekomen en al vergast waren, de tas van mijn moeder gevonden. Die tas kon ik uit duizenden herkennen, omdat ik hem zelf nog had vervaardigd van mijn oude regenjas. Ik heb een man, vastgeketend naast de latrines, levend opgevreten zien worden door ongedierte en parasieten."

Geluk, ook. "Momenten van goede wil. Een Scandinavische SS'er die me stiekem af en toe wat eten toestak. Kapo Blumberg, een Jood uit België die ook de oorlog heeft overleefd en me 24 liter soep gaf in ruil voor een gouden horloge dat ik had gevonden. Geluk: de Polen uit het getto van Warschau die me verzorgd hebben toen ik tyfus had, nadat de Duitsers ons in het kamp van Gross-Strehlitz hadden achtergelaten om te creperen. Geluk: de keer dat ik in Auschwitz-Birkenau ongemerkt kon overspringen van het rijtje van de gedoemden naar het rijtje van de stakkers die nog even mochten blijven leven. Geluk: de ontmoeting met Belgische niet-Joodse gevangenen die me de identiteit van Jacques Pepermans bezorgden, een Molenbekenaar die net aan difterie was gestorven. Geluk: de SS'er die me liet ontsnappen op de dodenmars na de ontruiming uit Langenstein-Zwieberge. Omdat ik hem vervalste papieren toonde die zeiden dat ik Jacques Pepermans heette en vrijgelaten was uit het kamp van Buchenwald. Hij had me voor hetzelfde geld ter plekke kunnen afmaken."

"Surrealisme in de overtreffende trap was het, maar het was wel de realiteit. Ik heb het allemaal beleefd en overleefd als een automaat. Op den duur zonder enig gevoel. Maar nu, nu kan ik zelfs de aanblik van een dode kat niet meer verdragen. Jarenlang heb ik het verdrongen, gezwegen. Werken, genieten van mijn prachtige nieuwe leven met Lucienne, dat wilde ik. Na mijn pensioen, nu vijftien jaar geleden, is het allemaal weer in mijn hoofd gaan spoken en ben ik beginnen praten. En getuigen, dat zal ik blijven doen tot mijn laatste snik."

----------------------
Ivo Van Hassel, Brood in mijn hoofd - Het levensverhaal van Chil Elberg, overlevende van 12 concentratie- en vernietigingskampen, i.s.m. vzw Werkgroep 10 december 2008, uitg. ASP, 144 p., 19,95 euro

BDW in gesprek met ...

Brussel Deze Week ontmoet iedere week een interessante Brusselaar voor een boeiend gesprek.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Anderlecht , Samenleving , BDW in gesprek met ...

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni