Column Freddi Smekens: Inspiroese

Freddi Smekens
© Brussel Deze Week
24/06/2012
W anneer ik het nu over 'inspiroese' zal hebben, komt het er in de eerste plaats op aan even te vermelden waar ik ze haal. Het zal niemand verwonderen dat die eer de Brusselaar in het algemeen toekomt – dus ook u, waarde lezer.

W anneer ik het nu over inspiroese zal hebben, komt het er in de eerste plaats op aan even te vermelden waar ik ze haal. Het zal niemand verwonderen dat die eer de Brusselaar in het algemeen toekomt - dus ook u, waarde lezer. Mo oek onze stad zeulf mag ik doebaa ni vergeite. Een en ander belet natuurlijk niet dat ik mij telkens weer afvraag woe da 'k het noste ki auver zal hemme. Maar dat maakt nu eenmaal deel uit van het opdoen van die inspiratie.
Zoals elke schrijver heeft ondergetekende niet zelden last van wat in de volksmond 'het witte blad' heet. Angst is in dit geval misschien een groot woord, maar op dit eigenste ogenblik kan ik er geen kleiner bedenken. Het is in elk geval een gezonde angst. Zoals er trouwens ook gezonde nieuwsgierigheid blijkt te bestaan.

Laat ik het zo stellen dat ik maain inspiroese te velde opdoon. En met te velde bedoel ik wel degelijk het contact dat ik, tot hiertoe althans, haast dagelijks heb met mijn medebewoners van onze toffe stad. Dat het daarbij niet zelden over deze Brusselse Rubriek gaat, is uiteraard een groot pluspunt. Een voorbeeldje misschien om dat te illustreren. Laatst, tijdens de pauze van een theatervoorstelling, kwam een wat oudere dame tot mij met de vraag: "Zaaide gaa daan menier ni dee alle weike dat stukske auver het Brussels in de gazet schraaift?" Ik heb niet lang hoeven nadenken over wat die dame bedoelde. "Ja, madam," antwoordde ik, niet zonder trots, maar ook wel benieuwd naar wat er daarna zou volgen. Mijn lichte vrees bleek echter duidelijk ongegrond. "Awel, menier," ging de dame verder, "ik snaai da stukske elke weik ooit en hem er al draa schoonduuze van vol. Ik weit ni of ik in de tookomst nog genoeg duuze zal hemme vè z'er nog allemoe in te kraaige!" Of ik die laatste uitspraak als een compliment moest opvatten, was mij in eerste instantie een raadsel. Toch nam ik het zo op, en ik sprak: "Da's ni zu erg, madam, ik hem thoois wel nog 'n schoonduus stoen." Van een even heuglijk als bemoedigend contact met een lezer gesproken!

Ik zou zeggen: terug naar onze inspiroese. Maar heeft voorgaande anekdote niet veel, zo niet alles met een vorm van inspiratie te maken die ik meer dan af en toe met veel sympathie en vriendelijkheid zomaar in de schoot geworpen krijg? Voor mij staat dat alvast buiten kijf.

Maar laat mij het niet te veel over mezelf hebben. Ook al mijn collega's zullen ongetwijfeld het contact dat zij met onze lezers hebben, vaak als een bron van inspiroese beschouwen. Tot die bron behoren natuurlijk ook de lezersbrieven en andere, nog persoonlijker correspondentie die wij elke week weer van de lezers op de redactie mogen ontvangen. Wat dat betreft zou ik gerust willen stellen: blaaft het veu oenwakkere! Want tenslotte zou zonder uw nieuwsgierigheid, uw aanmoedigingen en vaak terechte en gegronde kritiek, de journalistiek die wij bedrijven, maar een saaie boel zijn. En zou onze inspiroese vè e stuk kunne wegsmelte as snie veu de zonne.

Misschien nog een voorbeeldje van het feit dat inspiroese door de buitenwereld aangescherpt en eventueel bijgeschaafd kan worden. De grote Engelse dichter William Wordsworth schreef ooit een gedicht dat begon met de woorden 'I wandered lonely as a cow'. Toen hij de complete tekst aan zijn zus liet lezen, maakte die de opmerking (vrij vertaald in het Brussels): "Da's 'n hiel schuun gedicht. Mo van 'a cow' zou ik masscheen toch 'a cloud' moeke." En aldus geschiedde. Persoonlijk zou ik voor 'a cowboy' of eventueel 'a clown' gekozen hebben, maar wie ben ik om een groot dichter als Wordsworth (of zijn zus) de les te lezen?

Bij alles wat voorafging, waarde lezer, durf ik te hopen dat een eenvoudig Brussels woordje als inspiroese mijn angst voor het witte blad als een veertje in de wind heeft weggeblazen. Wat mij natuurlijk niet belet ook te hopen dat iedereen van u, elk op zijn of haar manier, de inspiroese van giel de redakse van taaid tot taaid e klaain stoempske in de rugge geift. Ik twijfel er uiteraard niet aan dat zoiets in de toekomst zal gebeuren, zoals het ook in het verleden altijd al het geval is geweest.

Freddi Smekens

Freddi Smekens neemt u wekelijks mee door de wondere wereld van het Brussels.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving , Freddi Smekens

Lees ook

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni