Dora Janssen wil dicht bij haar collectie slapen

Jean-Marie Binst
© Brussel Deze Week
06/07/2007
Achter het bewakingshek van het laatste stukje Louizalaan bij het Ter Kamerenbos kocht Dora Janssen-Arts een herenhuis. Enkele weken geleden trok de Kempense weduwe van de stichter van Janssen Pharmaceutica erin. "Ik ben naar Brussel verhuisd om dicht bij mijn precolumbiaanse kunst te slapen."

'Mijn grote tuin in Vosselaar is het enige wat ik zal missen. Al ben ik nu in één minuut in het Ter Kamerenbos, waar we - zo heb ik al met mijn vriendinnen afgesproken - met een paar flessen wijn en een mand iedere zondag kunnen picknicken en fietsen."

Deze week nog trekt Dora Janssen (70) naar Venetië, waar zes van haar fascinerende precolumbiaanse meesterwerken tentoon staan. Ze komen uit de collectie met wereldfaam die ze aan de overheid afstond om haar 7,7 miljoen euro erfenislasten te betalen. Antiquair-decorateur Axel Vervoordt mag in Venetië de stukken exposeren in het kader van zijn 'wereldfeestjes' voor zijn zestigste verjaardag. De monumentale terracotta Krijger met honden krijgt een zaal voor zich alleen.

"Vervoordt kreeg er de tranen van in de ogen, zo pakkend staat dit werk geïsoleerd in het Venetiaanse palazzo, enkel belicht door een paar kaarsen," verklapt Janssen, die Vervoordt al van kindsbeen kent. "Het heeft ons wat moeite gekost om 'mijn' stukken uitgeleend te krijgen. Het is lang niet gedaan met het schildpaddengangetje waarmee de bestemmingsprocedure vordert. 'Heb geduld tot na de verkiezingen,' had minister Dirk Van Mechelen (Open VLD, Begroting en Finan­ciën, red.) mij in maart gezegd. Maar wat nu? Inmiddels hebben verschillende landen al gevraagd om de schatten te mogen lenen voor tentoonstellingen. Maar er beweegt niets."

Het werkt gelukkig niet op de hartslag van de energieke dame. Van eind 2003 tot de herfst van 2006 was het wachten of de overheden de collectie zouden aanvaarden. Maar nadat de vaarrichting duidelijker werd, kon ze ook voor zichzelf een nieuwe koers uitstippelen. Ze verhuisde naar Brussel. "Ik kwam gemiddeld driemaal per week naar Brussel en heb het tijdverlies berekend - het gaat om maanden per jaar. Die uitgespaarde tijd kan ik nu beter besteden. Ik ken Brussel goed, door in verschillende musea beheerder te zijn geweest. Voor het Jubelparkmuseum hielp ik sponsors te vinden. Ook zit ik nog in verschillende beheerscommissies, zoals van de Federale Wetenschappelijke Instellingen van de pool 'Kunst' en deze die het Gruut­huse-handschrift naar Nederland heeft zien vertrekken. Mijn leven is drie maanden op voorhand georganiseerd."

Ze laat haar agenda zien, die dag na dag vol afspraken staat. "Er rest mij enkel de nacht om te lezen. Ik ben altijd in een viertal geschiedenisboeken, in verschillende talen, tegelijk bezig. Een hoofdstuk hier, een hoofdstuk daar. En ik ben ook veel weg. Gelukkig heb ik dezelfde gezondheid als veertig jaar geleden. Eenmaal per jaar ga ik met vrienden op rugzaktrekking, doorgaans in oktober of november. Nu stond Kazakstan op mijn agenda, maar oktober bleek te laat. Dus trekken we naar Grieks Cyprus, om er zes uur per dag te stappen en alle plekken die in verband staan met Aphrodite, op te snorren. En voordien nog Venetië, Ierland, Frankrijk... Maar tussendoor wil ik in Brussel zijn. Ik ben speciaal verhuisd om dichter bij de collectie te slapen. Minstens om de veertien dagen wil ik mijn collectie kunnen zien. Het is nu eenmaal dertig jaar mijn levenswerk geweest."

Als globetrotter, terwijl haar man op wereldcongressen zat, of alleen op ontdekkingstocht kwam Dora Janssen zowat alle culturen en etnische bevolkingsgroepen tegen. "Spiritualiteit kom je overal tegen, maar godsdienst is duidelijk iets geografisch gedetermineerds. De kaart van Europa is met het katholicisme, protestantisme en de orthodoxe kerken snel gekleurd. Achter een bepaalde grens zijn de mensen moslim. Nog wat verder in India wordt het hindoeïs­me bedreven. Onderweg kom je nog boeddhisme tegen. In Japan het taoïs­me. In Afrika kom je het animisme tegen. Al zijn de vlekken niet zo scherp meer. Maar de vraag die ik me stel, is: wat maakt ons dan gelijk? Wat is onze gemeenschappelijke kracht? Ik vond maar één antwoord: de hoop. Niemand kan met zijn geloof bevestigen dat er na het leven iets is, maar iedereen ziet vooruit dankzij de hoop. Hoop waarop? Dat is de vraag, natuurlijk. De ene denkt aan verrijzenis, de andere aan incarnatie, what­ever. Paul zou gezegd hebben: 'Als er geen bewijs is, dan mag je niets hardop zeggen.' Toch zag ik veel gelukkige mensen, ook onder de arme volkeren. En ik heb het grote geluk om door mijn wereldreizen goed te kunnen vergelijken. Het enige wat blijft wringen, is het lijden. Er zijn moeders met tien kinderen, die ze één voor één voor hun ogen zien sterven. Dit is lijden zoeken: én voor het kind, én voor de moeder. De enige oplossing in elk continent is geboortebeperking, maar daarvoor heb je een mentaliteitsverandering nodig. Twee kinderen kan je makkelijker voeden én een goede scholing geven. Kan iedereen daar al niet gelukkig mee zijn? Dat is wereldverantwoordelijkheid over de toekomst nemen, ook voor ouders. Al de rest begint in onze straat. In Brussel is er ook armoede. Zorg eerst voor de mens, zou ik zeggen, en pas nadien voor de straatstenen."

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni