Erik Verstreken plant 'Hidden in Nature'

Jean-Marie Binst
© Brussel Deze Week
28/04/2007
De tuinarchitect en stedenbouwkundige Erik Verstreken, die in zijn achterpand in de Vijfhoek ook sfeervriendelijke Bed & Breakfast aanbiedt, won in maart de interieurarchitectuurprijs Aplacetohide tijdens Sfeer 07 in Gent. Zijn haalbare ideeën maken van Brussel een promenadelandschap.

Wat doet een landschapsarchitect met complementaire diploma's op zak - Horteco Vilvoorde, Hogeschool voor Verkeerskunde Hasselt, Stedenbouw aan Sint-Lukas Brussel - tussen honderd jaar oude (binnen)tuintjes in het stadscentrum? Erik Verstreken (1977) begon er met Mind!YOB, een ontwerpbureau dat advies geeft in communicatie en ruimtelijke planning. Ook werkte hij voor Van Wunnik Partners en Espaces Mobilités om toegankelijkheidstudies te maken voor het Schumanplein en de verlenging van de Brusselse tramlijnen. En bij Iris Consulting kon hij als mobiliteitsmedewerker voor een recreatief fietsknooppuntennetwerk aan de slag.

Toen hij als tuinarchitect - een vreemde eend in de bijt - meedong in de nieuwe interieurarchitectuurwedstrijd Aplacetohide (van BTicino, Daikin, Delta Light en Pioneer), werd hij laureaat. De vraag was een schuiloord te maken waar indivi­duen zich konden isoleren zonder aan luxe in te boeten. Verstreken maakte er een ommuurde schuil- en rustplaats van, een afgeschutte cocon die vanbuiten privacy afstraalt, maar binnenin het positieve van de omgeving integreert. De 'isoleercellen' zag hij perfect gesitueerd in openbare ruimtes als het Warandepark, het Ter Kamerenbos en de esplanades van het Rijksadministratief Centrum. Deze oude publieksruimtes hebben recht op een hedendaagse inbreng, vindt hij.

Verstreken: "Mijn paviljoenen zijn deels gesloten; een kleine overdekte ruimte combineert een zit-, eet-, was-, bad- en slaapstrook en een groot plasmascherm waarop je alle omgevingsfactoren (natuur, seizoenen, passanten, red.) kunt volgen, zonder gestoord te worden. Daartegen leunt een open ommuurde ruimte waarin de grondstructuur van het bos, het gazon of de kiezelstenen verder loopt en de natuurlijke boombeplanting overeind blijft. Voor mij mag je dit elektronisch uitgeruste paviljoen - geïnspireerd op architectuur zoals het Duits paviljoen in Barcelona van Mies van der Rohe (1929-1930, opnieuw opgebouwd in 1999, red.) - gerust bekleden met aardappelplanten, kasseien of stinkertjes (Afrikaantjes of Tagetes, red.). Als het maar bijdraagt tot het goed gevoel binnenin, en zolang het zich integreert in het rondomliggende landschap. Het is niet meer dan a place to hide, een plek om te schuilen, je terug te trekken, zonder ver te hoeven reizen. De geprivatiseerde, ommuurde 'gemeenschapsnatuur' zorgt voor een aparte gewaarwording."

Of dit prototype van isolement - het was de opdracht van het concours - beantwoordt aan het samenlevingsgevoel, is een heel debat waard, iets waar Verstreken niet hard in wil gaan. "Wel hoor ik dat het eerste criterium rond tuin(her)aanleg vaak egocentrisch is: 'We willen ons afschermen van de buren.' Zeker als het om stadstuinen gaat."

"Als tuinarchitect help je mensen bij het zich beter voelen in de groene ruimte waarover ze beschikken: beschouw het als een aangename, bruikbare verlenging van de woning, hoe klein die tuin ook is. Het belangrijkste is de juiste buitenstructuur en gezichtslijnen te definië­ren. Al de rest - terrassen, zithoeken, speelruimte, fruithoek en meer - is afwerking. Een correct perspectief zorgt voor het hele evenwicht en de visue­le rust. Functioneel kan een relatie tussen bijvoorbeeld een dakterras en een benedenkeuken moeilijk liggen. Toch kan ook hier een bruikbare buitenruimte van gemaakt worden. Bij mede-eigendom tussen verschillende eigenaars gaat het een stap verder: dan wordt een stuk stad aangenaam bruikbaar voor vele gebruikers. Goede tuinarchitectuur maakt niets omslachtig, maar alles zoveel gebruiksvriendelijker. Mensen staan daar open voor."

Kanaal
Als we over publieke ruimten in Brussel beginnen, verzakt het gezicht van Verstreken. "Achter het Ter Kamerenbos ligt het groen van Brussel voor het rapen, maar in dichtbebouwde wijken ligt het publieke groen er niet onderhouden bij. Doorgaans is het beperkt ingericht, terwijl gebruikers er veel meer van zouden kunnen genieten met een paar wijkspecifieke aanpassingen, zoals ruimte waar lokale evenementen kunnen plaatsvinden. Kijk naar Barcelona, waar het kleinste pleintje een architecturale uitdaging etaleert. Wat heeft men aan veel, maar vuil gazon? Wat meer durf, aandacht voor gezelligheid en geestelijke verpozing: het vraagt allemaal om weinig ingrepen."

"De Vlaamsesteenweg werd opnieuw aangelegd naar decennia-oud model - zand in de ogen van het wijkcomité -; twee parkeerstroken en te smalle voetpaden waren het resultaat. Terwijl in die straat duidelijk meer passanten lopen dan auto's rijden: zoiets mag niet kunnen."

"We hebben een prachtig kanaal, maar helaas met alleen drukke verkeersaders langs de oevers. Promenades zouden hier dankbaar zijn als het water omhooggebracht zou worden op loop- en kijkniveau. En de Zenne openleggen moet ook. Het is fout om dit als droombeelden te catalogiseren. Een goed stedenbouwkundig standpunt zou zijn dat alle woonkwaliteitsverbeterende projecten rea­listisch en haalbaar zijn."

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni