Franstalige klacht tegen inschrijvingsregels Nederlandstalig onderwijs verworpen

Het Grondwettelijk Hof heeft de klacht van de Franse gemeenschap tegen de 55-45-regel in het Brusselse Nederlandstalig onderwijs verworpen. Die regel moet Nederlandstalige kinderen een plaats in het Nederlandstalig onderwijs garanderen.

De regel vereist dat 55 procent van de plaatsen in een Nederlandstalige school voorbehouden is aan kinderen waarvan minstens een ouder thuis Nederlands spreekt. Dat moet bovendien bewezen worden; een verklaring op eer volstaat niet. De percentages kunnen in samenspraak met de Lokale Overlegplatformen (LOP) nog aangepast worden aan de situatie.

De Franse gemeenschap beschuldigt haar Vlaamse tegenhanger ervan door die regel te weinig verantwoordelijkheid op te nemen voor de Brusselse kinderen van wie de ouders noch Nederlands, noch Frans spreken. Bovendien was volgens hen de vrije schoolkeuze in het gedrang. De Franstaligen vonden ook dat een verklaring op eer over de thuistaal moet volstaan.

Ze troken daarvoor naar het Grondwettelijk Hof, maar dat geeft hen ongelijk. De regeling is geenszins in strijd met de vrije schoolkeuze en het gelijkheidsbeginsel, oordeelt het Hof.

Het Hof vindt wel dat ook de Vlaamse regering verantwoordelijkheid moet nemen voor het groeiend aantal anderstalige kinderen in Brussel. Het LOP moet er daarom over waken het percentage Nederlandstaligen nooit zodanig hoog leggen dat die gedeelde verantwoordelijkheid in het gedrang komt. Ook het bewijs dat de ouders moeten voorleggen mag niet overdreven moeilijk te leveren zijn, aldus het Hof.

Sinds 2002 krijgen Nederlandstalige kinderen voorrang in het Nederlandstalig onderwijs. In het schooljaar 2010-2011 werd het percentage opgetrokken van 45 naar 55 procent.