Het telraam van Kind & Gezin: nieuwe cijfers kinderopvang

Jean-Marie Binst
© Brussel Deze Week
01/07/2010
"De wetgever heeft alleen onderwijstalen vastgelegd, geen opvangtalen": met dat argument kon Kind & Gezin zijn telling tot nog toe verantwoorden. Maar vanaf 14 juli komt daar verandering in: de anderstalige opvangvoorzieningen waaraan Kind & Gezin nu een 'attest van toezicht' gunt, moeten voortaan hun kennis van het Nederlands aantonen.

Net voor het zomerreces werd het jaarrapport 2009 van Kind & Gezin (K&G) bekendgemaakt. Samen hebben de zelfstandige onthaalouders, zelfstandige kinderdagverblijven en de initiatieven voor buitenschoolse opvang 7.305 opvangplaatsen; dat
zijn er 1.612 meer dan vijf jaar geleden.

Politici zijn het erover eens dat een pak van die plaatsen door Franstaligen wordt ingevuld. In een interpellatie (van 28 mei) van Brussels parlementslid Elke Roex (SP.A) aan Brigitte Grouwels (CD&V), in het VGC-College bevoegd voor Welzijn, Gezondheid en Gezin, schrijft Roex die groei volledig toe aan de Franstalige voorzieningen, in het bijzonder aan Franstalige zelfstandige kinderdagverblijven en onthaalouders. Daarbij komt dat al 2.200 plaatsen door Grouwels als 'Franstalig' geregistreerd zijn in de studie Cartografie van de Nederlandstalige Brusselse kinderopvang uit 2004. Daarmee wordt het nettocijfer 'Nederlandstalige' opvangplaatsen in Brussel een moeilijke telraamrekening.

Roex halveert ('braaf', naar eigen zeggen) bovendien de groei tot pakweg zevenhonderd, waardoor ze uitkomt op (afgerond) een maximale Nederlandstalige bezetting van 4.400 kinderen (7.305 - (2.200 + 700)), en dit terwijl er 5.500 Nederlandstalige kinderopvangplaatsen nodig zijn, als de Vlaamse Gemeenschap de Barcelona-norm op Brussel toepast: voor 33 procent van de kinderen tussen nul en drie moet er een opvangplek zijn.

Het tekort blijft dus bestaan, al heeft het Gewest dit jaar toch 1,4 miljoen euro veil om 'bij te benen' in opvangstructuur.

Hoewel de inhaalbeweging is ingezet, blijft een tekort dus reëel. Een en ander moet ook gezien worden in het licht van de stijging van het geboortecijfer in Brussel, maar ook daar wordt de groei veroorzaakt door niet-Nederlandstaligen.

Gelijktijdig doet zich een tweede probleem voor, dat ook de Franstaligen treft. Een aantal groepen kinderopvang kunnen niet voldoen aan de strengere norm van het Office de la Naissance et de l'Enfance (ONE), de Franstalige evenknie van K&G. Zij vragen dan een 'attest van toezicht' aan bij K&G, dat minder strenge normen hanteert. ONE eist nu eenmaal een diploma van wie kinderopvang organiseert; het staat minder kinderen toe per begeleider, en vraagt meer vierkante meter per kind dan K&G, onder meer in het belang van de psychomotorische ontwikkeling van het kind. Het ONE rekent dus meer 'kruip- en speelruimte' per kind. Niet voldoen aan deze 'Franstalige' minimumvoorwaarden kan bijgevolg omzeild worden door aan te kloppen bij K&G. Die reikt de 'extra klanten' een attest van toezicht uit als aan de Vlaamse voorwaarden voldaan wordt.

Een nieuw Vlaams besluit (in voege vanaf 14 juli van dit jaar) gaat van de verantwoordelijken die een 'attest van toezicht' kregen, vragen om met een kwalificatiebewijs, een taalexamen of een taaltest, aan te tonen dat ze Nederlands spreken. Hiermee dreigt een massaal aantal Franstaligen - vooral zelfstandige onthaalouders en kinderdagverblijven - uit de boot te vallen. Ouders zullen daar ook geen fiscaal attest meer krijgen voor de kinderopvang.

Het kan ook dat de kinderopvangvoorzieningen in het niet-gecontroleerde circuit verdwijnen, enkel de meldingsplicht blijft overeind.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni