Hoger kunstonderwijs: Hessels over gemiste kansen

Bram Van Dessel
© Brussel Deze Week
18/06/2005
Stel u voor: het Rits, NARAFI, Sint-Lu­kas en het Koninklijk Conservatorium Brussel samen in één kunsthogeschool die zuil- en netgebondenheid overstijgt. Het is de droom van Wouter Hessels, docent aan het Rits: "Een Brusselse kunsthogeschool zou een absolute voortrekkersrol kunnen spelen."

"Tien jaar geleden hebben alle hogere kunstopleidingen in Brussel een historische kans gemist," vindt Wouter Hessels. Vandaag is hij docent aan het Rits, maar midden jaren negentig stond hij als student voor dezelfde school op de barricaden. Samen met studenten van de andere Brusselse kunsthogescholen protesteerde hij tegen het Vlaams onderwijsdecreet van toenmalig Vlaams minister van Onderwijs Luc Van den Bossche. Om te besparen moesten 162 hogescholen samensmelten tot 27 scholen.

"We wilden voorkomen dat kunsthogescholen opgeslokt werden door fusiehogescholen die niets met kunst te maken hebben. Ons voorstel was een eengemaakte Brusselse kunsthogeschool. Zoals in Nederland, daar zijn alle kunstinstituten verenigd in een kunsthogeschoolkoepel. Maar tevergeefs. Het ontbrak politici aan moed om hun nek voor ons uit te steken. Ze zagen het niet zitten om de strikte scheiding tussen netten te doorbreken."

Fusies
"Bovendien was er onder de studenten wel solidariteit, maar viel daar hogerop weinig van te bespeuren. Van sommige docenten kregen we wel steun, zoals van filmmaker Stijn Coninx en van toenmalig directeur van het Conservatorium Kamiel D'Hooghe. Maar de directies van de verschillende kunsthogescholen wilden zelfs niet met elkaar onderhandelen. Ze zagen elkaar te veel als concurrenten. Buiten het Sint-Lukas Instituut is toen elke afzonderlijke kunsthogeschool gefuseerd met een hogeschool die niets met kunst- of mediaonderwijs te maken had."

Zo werden het Rits en het Koninklijk Conservatorium Brussel ondergebracht in de Erasmushogeschool. Het verzet van de Franstalige kunststudenten en -docenten oogstte meer succes. Hun instituten, zoals INSAS, IAD en La Cambre mochten zelfstandig blijven bestaan. "Van de Franstaligen kunnen we nog een mooie les leren," vertelt Hessels. "De instituten zijn zelfstandig en werken inhoudelijk samen."

Hessels is niet te spreken over de manier waarop de Vlaamse overheid het kunstonderwijs behandelt. "Het gaat altijd over geld, nooit wordt er eens een inhoudelijk discours gevoerd. Een prestigieuze school als het Rits moet elk jaar opnieuw bij de overheid gaan uitleggen waarom persoonlijkheidsgericht onderwijs in de kunst zo belangrijk is, en waarom dat nu eenmaal duurder is dan een doorsnee opleiding."

Maar volgens Hessels wringt de schoen ook binnen de fusiehogescholen zelf: "Het zijn managers die de fusiehogescholen besturen. We gaan naar een spijtige situatie waarin het onderwijs vermarkt wordt. Ik zal niet ontkennen dat boekhouding en administratie belangrijk zijn, maar aan het hoofd van een artistieke opleiding is er een drijvende, visionaire kracht nodig. Iemand die om kunstonderwijs geeft. Het Rits en het Conservatorium zijn bijvoorbeeld nog de best gesubsidieerde instituten, maar toch krijgen ze onvoldoende de financiering waar ze recht op hebben. De administratieve bovenbouw slorpt al een deel op dat eigenlijk naar het onderwijs en de studenten zou moeten gaan. Vandaag moet elk kunstdepartement binnen zijn hogeschoolconstructie vechten om te overleven. Kijk maar naar de perikelen rond het Herman Teirlinck Instituut."

"Bovendien voelen studenten zich ook niet echt verbonden met de fusieschool. Dat is ook logisch. De afzonderlijke kunstinstituten hebben nationaal en internationaal vaak een groter prestige dan de fusiehogeschool."

Artistiek antwoord
Hessels heeft zijn droom van tien jaar geleden nog niet opgeborgen. "Vandaag zijn er al interessante, maar losse samenwerkingsverbanden tussen Brusselse kunstscholen, maar ze zouden meer in een structuur gegoten mogen worden. Door de verschillende kunstrichtingen in één open kunsthogeschool onder te brengen, zullen we van elkaars internationale uitstraling kunnen profiteren. Verenigd zullen docenten en studenten ook veel sterker staan om een artistiek antwoord geven op de bureaucratische mentaliteit en marketingnonsens die we nu over ons heen krijgen. Kunstonderwijs vormt persoonlijkheden in ontwikkeling en wil geen cliënten klaarstomen voor de markt," zegt Hessels enthousiast.

Blijven voor gaan
"Het zal een school worden waar verschillende disciplines elkaar ontmoeten en inspireren, maatschappelijke actoren worden en ingaan tegen de eilandmentaliteit. De kunsten moeten zowel in reflectie als in productie worden samengebracht. Het zal de zin voor kunstexpressie en maatschappelijke verdraagzaamheid en begrip bevorderen."

"Deze Brusselse kunsthogeschool zou ook een voortrekkersrol kunnen spelen in artistiek-inhoudelijke samenwerkingen over taal- en cultuurgrenzen heen. Hoewel ik vrees dat het nooit werkelijkheid wordt, wil ik er met collega's en studenten blijven voor gaan. Dat is ook typisch aan de Belgische film en literatuur van het magisch-realisme: je staat nog met je voeten op de grond maar er is een wolk magie om in op te gaan en weg te dromen."

Hessels glundert. "Stel je toch eens voor. Het zou fantastisch zijn!"

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni