Internationale steun voor behoud Godinfabriek

An Devroe
© Brussel Deze Week
08/08/2008
De fabriek met wellicht de sympathiekste patron uit de Brusselse industriële geschiedenis heeft de interesse van erfgoedorganisaties gewekt. Emir Kir (PS), staatssecretaris voor Monumenten en Landschappen, moet dezer dagen heel wat petities aan zijn dossier over de negentiende-eeuwse kachelfabriek van Godin toevoegen.

"Een projectontwikkelaar heeft de oude kachelfabriek aan de Werkhuizenkaai verworven om er een supermarkt te bouwen en vermoedelijk is er een belangrijke lobby actief om dit doel te bereiken," aldus Guido Vanderhulst, de drijvende kracht achter de petities. Vanderhulst is bekend als lid van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen en stichter van La Fonderie, het Centrum voor de Economische en Sociale Geschiedenis van Brussel. In Cc kan hij de reacties per mail opvolgen: "Er zijn nogal wat internationale reacties bij, onder andere van The International Committee for the Conservation of Industrial Heri­tage (TICCIH) en van specialisten uit Duitsland, Engeland en Frankrijk. Zelfs La Société du Familistère van het Noord-Franse Guise, waar Godins eerste en nog altijd actieve kachelfabriek staat, heeft de minister aangeschreven. Dit overstijgt dan ook het lokale belang." Maar ook Patrimoine Industriel Wallonie-Bruxelles (PIWB) en het Steunpunt voor Industrieel en Wetenschappelijk Erfgoed (SIWE) wijzen in hun nieuwsbrieven op de waarde van de site.
Want hoewel de familistère, het woonblok naast de Brusselse Vroegmarkt dat bij de fabriek hoort, sinds 1988 beschermd is, zijn de fabrieksgebouwen dat niet. Toch heeft Monumenten en Landschappen al in juli 1994 en opnieuw in augustus 2006 gevraagd om de bescherming uit te breiden tot de hal met de gietvormen, de verzendingshal, en de productie- en afwerkingsateliers.

De Brusselse regering heeft nog geen uitspraak gedaan. Bepaalde ateliers doen vandaag dienst als opslagplaats voor autobanden, meubels, auto's voor wisselstukken en dergelijke. De voormalige verzendingshal wordt door een traiteurzaak gebruikt. "Dat zijn allemaal herbestemmingen die compatibel zijn met het patrimonium," aldus Vanderhulst. "De gebouwen verdienen een wettelijke bescherming, het verval is hier en daar zorgwekkend. Op het avant-gardistische netwerk van sporen langs de productielijn is dan weer een laag beton gestort."

Ook de conservatrice van La Fonderie, Christine Dupont, steunt het initiatief: "Het is een beetje onzinnig om de familistère te behouden zonder de fabrieksgebouwen, het gaat erom de coherentie van de site te bewaren. Bovendien kunnen in deze gebouwen nog economische activiteiten plaatsvinden of kunnen ze als opslagplaats dienen, wat nu al het geval is. Kijk naar Thurn & Taxis waarvoor La Fonderie, en vooral Guido Vanderhulst, de nek is blijven uitsteken. Nu is T&T een van de kernen van Brussel die vervolgens heel de omgeving aansteekt."

Dat de kachelfabriek, die in 1960 de deuren sloot, nog altijd weerklank vindt, komt door haar markante directeur Jean-Baptiste Godin (1817-1888). "Godin wilde dat arbeiders konden meeprofiteren van de voordelen van de rijkdom," legt Vanderhulst uit. "Hij had een tour de France afgelegd om het ambacht van smid-slotenmaker te vervolmaken en had daar de tragische werkomstandigheden van de arbeiders uit de metaalindustrie gezien. Daarop begon hij het werk van de Franse sociaal-utopisten Saint-Simon en Fourier te lezen en vond hij zijn missie. Andere Brusselse fabrikanten, zoals de spoorwegbouwer Pauwels of de kaartendrukker Vander Maelen, ijverden ook wel voor het welzijn van hun arbeiders, maar ze betrokken hen niet bij het bestuur. Godin had een associatie opgericht die samen met de directeur het bedrijf runde, hij overlegde over opleidingen, wonen, de school voor de kinderen van de arbeidersfamilies, lonen... Hoewel het nog geen paradijs was, was het toch revolutionair voor die tijd."

Ook het feit dat Godin kachels produceerde, was al emanciperend. De veralgemening van de gietijzeren kachel op het eind van de negentiende eeuw verbeterde de leefomstandigheden van mensen die het tot dan hadden moeten stellen met artisanale kachels in plaatijzer. Brussel werd, samen met de streken van Couvin (Namen) en Guise, een van de toonaangevende producenten van gietijzeren kachels.

Complementair
In 1858 bouwde Godin zijn kachelfabriek in Laken en in 1887 de aanpalende familistère, een vierkant woonblok met 72 appartementen, met een door een glazen koepel overdekte binnenplaats. Ze is veel bescheidener en oogt strenger dan de familistère in Guise, die nu belangrijk Frans erfgoed is. Toch had de Lakense site ook een eigen kinderdagverblijf, een school en tuintjes.

De laatste bewoners verlieten de familistère in 1971, een tiental jaar na de sluiting van de fabriek. Nu bevindt er zich een volgens Vanderhulst "weinig succesvol" bedrijvenpark. "Een totaalaanpak dringt zich op," zegt hij. "Er weer sociale woningen in maken zou historisch gezien wel kloppen. Dat is ook de vurige wens van de gemengde vakbond van de nog steeds bewoonde familistère van Guise."

Los daarvan is de Godin-site een van de oudste industriële inplantingen in Brussel. "De fases van de prille fabrieksbouw zijn allemaal nog aanwezig. De manier waarop in het modellenmagazijn de belasting wordt overgebracht op een per niveau kleiner wordend aantal houten zuilen, is uitzonderlijk," aldus Vanderhulst. "In Guise is het sociale en culturele aspect bewaard, maar de fabriek zelf is gemoderniseerd. Hier in Laken is niet veel tastbaars van de leefomstandigheden overgebleven, maar zijn de fabrieksgebouwen nog wel intact. De sites in Guise en Laken zouden complementair kunnen zijn."

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Laken , Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni