Julien De Smedt, sterarchitect behalve hier: 'Brusselse architectuurwereld is incestueus'

Laurent Vermeersch
© brusselnieuws.be
04/04/2013

Julien De Smedt heeft alles om de absolute ster van de Brusselse architectuur te zijn. Met zijn bureau JDS architects bouwt hij van Oslo over Istanbul tot Shanghai en wint hij de ene prijs na de andere. Recent nog op vastgoedbeurs Mipim en op de Architizer A+ Awards, de Grammy's van de architectuur. In zijn eigen Brussel komt hij echter niet aan de bak.

De Smedt groeide op in Evere en maakte als tiener de straten van Brussel onveilig met zijn skateboard. Via zijn studies architectuur kwam hij in het buitenland terecht. Eerst in Rotterdam bij het wereldvermaarde Office for Metropolitan Architecture van Rem Koolhaas, daarna in Kopenhagen waar zijn carrière echt van de grond kwam. Nadien kwamen er ook kantoren in Brussel en Shanghai. De voorbije weken viel de ondertussen 37-jarige ket in de prijzen op vastgoedbeurs Mipim en op de Architizer A+ Awards met projecten die hij realiseerde in de Scandinavische landen, waaronder de IJsberg, een opmerkelijk woonproject in Aarhus.

Vijf jaar geleden opende De Smedt ook een kantoor in de Brusselse binnenstad. "Op een bepaald moment wilde ik terugkeren naar België, niet uit nostalgie, maar omdat ik zin had om in Brussel te werken", vertelt De Smedt. "Op een bepaalde manier voelde ik me verantwoordelijk voor de toekomst van mijn stad. Tot nu toe zijn we echter enkel gesloten deuren gestoten. We hadden ambititieuze plannen voor de Wetstraat en Thurn & Taxis maar we werden nooit geselecteerd. Momenteel zijn we in de running voor een woonproject in Evere maar ik ben quasi zeker dat we er opnieuw naast zullen grijpen."

Waarom?
De Smedt: Ik zou te ambitieus zijn of te internationaal werken. Of onze projecten zouden te gek of te duur zijn. Maar dat is onzin. We werken binnen de budgetten. Wel zijn onze projecten on-Belgisch extravert. Ik wil niet pretentieus klinken, maar opdrachtgevers en beleidsmakers zitten niet op het niveau van wat wij voorstellen. De middelmatigheid van de Brusselse architectuurwereld is geen geheim.

Buiten de lijntjes kleuren blijft inderdaad moeilijk. Hoe komt dat?
De Smedt: Er heerst een incestueuze manier van werken. Iedereen kent elkaar. Maar ik heb geen zin om een opdracht te krijgen omdat ik beste maatjes ben met de juiste persoon. Ik wil worden aangenomen op basis van mijn expertise. Wij hebben iets te zeggen. Niet over bakstenen gebouwen maar over de toekomst van de stad en de samenleving, want dat hangt met elkaar samen.

Hoe frustrerend is het om in uw eigen stad naast opdrachten grijpen?
De Smedt: Er zijn momenten geweest waarop ik het zo beu was dat ik mijn bureau hier wilde sluiten als statement. Maar ondertussen trek ik het mij niet meer aan. Ik heb het een beetje opgegeven om hier grote opdrachten binnen te halen. Maar ook zonder lokale projecten zitten we goed in Brussel. Rijsel en Parijs zijn vlakbij en daar hebben we verschillende projecten lopen. En ook Istanbul is niet ver.

Wat heeft Brussel nodig?
Nog veel meer kleine projecten zoals de wijkcontracten, maar vooral ook iets dat het imago van de stad kan veranderen. Te veel bewoners houden vandaag niet van hun stad en dat is echt een kanker die we moeten bestrijden. Wie fier is op zijn stad en voelt dat hij ergens bijhoort, plast niet tegen een gevel. Vreemd genoeg zie je vaak meer engagement bij nieuwkomers. Ik denk aan sommige Fransen die naar hier komen. Zij zetten zich wel in voor hun wijk en verbeteren hun eigen woning, omdat ze de eigenheid van Brussel appreciëren. Die kleine verbeteringen bepalen mee het uitzicht van de stad.

U zit ook vaak in Kopenhagen, waar u een bureau heeft. Wat kan Brussel leren van die stad?
Kopenhagen is zeker een voorbeeld op het vlak van mobiliteit, maar ook voor de manier waarop de stad omgaat met haar centrum. Daar zouden alle inspanningen geconcentreerd moeten worden, want dat is het uithangbord, daar komen de toeristen naartoe. In Brussel komt al het slechte echter samen in het centrum. Het is de riool van de stad en dat is een strategische blunder. Ok, de Dansaertbuurt is heropgeleefd dankzij Nicolay. Maar de rest? De reputatie van vuilnis en onveiligheid zou de politici moeten wakker schudden, maar we trappelen ter plaatse.

Met uw nieuwe designbureau Makers With Agendas ontwierp u een elektrische fiets. Moet het autogebruik verder ontmoedigd worden?
De auto is een makkelijk slachtoffer van het milieudenken, maar volgens mij heeft het geen zin tegen de auto te zijn. We moeten ervoor zorgen dat de rest goed werkt. Het openbaar vervoer is verschrikkelijk en de fietsinfrastructuur is om te huilen. Als je daar iets aan doet, verdwijnt de auto vanzelf want die is niet competitief in de stad. Natuurlijk zullen er altijd mannen zijn die met hun BMW willen pronken. Als ze zo stom willen zijn, doen ze maar.

Hoe kan de fiets gepromoot worden?
Het hoogteverschil is een probleem. Daarom hebben we ook een elektrische fiets ontworpen. De fietsliften van Pascal Smet waren anders ook een goed idee. Ander probleem zijn de kasseien. Die zouden illegaal moeten zijn wegens levensgevaarlijk voor fietsers en motorrijders bij regenweer.

Ondanks alles blijft Brussel wel uw stad?
Zeker. Brussel heeft eindeloos veel leuke plekken. Het verschil tussen hoog- en laagstad is bijvoorbeeld heel interessant. Het landschap is niet het probleem, wel wat we erop gebouwd hebben en hoe het onderhouden wordt.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni