La Cambre blaast slachthuizen nieuw leven in

Het braakliggende terrein bij de slachthuizen wordt in de komende jaren omgetoverd tot een opslagplaats voor de vele marskramers die er elke vrijdag hun waar aanbieden. Er komen ook een veertiental woningen voor middeninkomens. De architectuurstudenten van het befaamde La Cambre werken mee aan de plannen.

In het kader van Doelstelling 2013, een oproep die de Europese Unie samen het Brussels Gewest lanceerde, werd het project van slachthuizenbeheerder Abatan geselecteerd. De beheerder krijgt nu meer dan 4,5 miljoen euro subsidie, ongeveer de helft van de totale investering. Daarmee zal Abatan het terrein op de hoek van de Bergensesteenweg met de Ropsy-Chaudronstraat nieuw leven inblazen. Die terreinen lagen sinds de aanleg van metrolijn 2 braak.

"We zijn niet fier op wat er van die plek geworden is, maar nu kunnen we die dan toch eindelijk ontwikkelen," zegt Joris Tiebout, gedelegeerd bestuurder van Abatan.

De bedoeling van Tiebout was in de eerste plaats om de ambulante kramers die hun koopwaar op de bekende vrijdagmarkt aanbieden, een opslagplaats aan te bieden. "De foorkramers hebben het over het algemeen niet zo breed en moeten dus roeien met de riemen die ze hebben. Velen van hen hebben geen opslagruimte, waardoor hun waar tussendoor meestal in de vrachtwagen blijft liggen. Dat is gezien de voedselveiligheidsnormen niet helemaal verantwoord. De ruimte die hun tegen een democratische prijs ter beschikking wordt gesteld, moet dat probleem verhelpen."

Boven de opslagruimte komen dertien of veertien woningen. Daarvoor hebben Abatan en de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor Brussel (Gomb) de handen in elkaar geslagen. Het gebouw moet een architecturaal hoogstandje worden: Abatan doet een beroep op de gereputeerde architectuurschool La Cambre. De derde-, vierde- en vijfdejaars Stedenbouw en Ruimtelijke Planning zullen dit academiejaar brainstormen over de stedenbouwkundige invulling van het project.

Ook de omwonenden worden bij de plannen betrokken. Zo zal het Centrum voor Stadsvernieuwing advies geven over de inplanting. "Het project wekt heel veel enthousiasme. Vooral het socia­le aspect ervan - de marktkramers aan opslagruimte helpen - bevalt ons," zegt Marie Dejaer. "Maar het project moet ook leven in de brouwerij brengen. We denken bijvoorbeeld aan een terrasje dat mensen van de wijk en daarbuiten kan lokken."