Meer Brusselaars laten auto links liggen

© brusselnieuws.be
12/11/2014

Het aandeel Brusselaars dat exclusief de wagen gebruikt is in tien jaar tijd gedaald van 50 naar 30 procent. Het aantal mensen dat vervoerswijzen combineert, is dan weer gestegen. 'We moeten de openbare ruimte herverdelen. Ik ben niet tegen de auto, maar hij neemt nu te veel plaats in in de stad', reageert minister Smet.

Dat blijkt uit een onderzoek uit de derde Katern van het Kenniscentrum van de mobiliteit in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De onderzoekers keken voor de studie opnieuw naar cijfers uit 1999 en 2010 en trokken daaruit enkele opmerkelijke conclusies.

Zo is het aandeel van de exclusieve autogebruikers onder de Brusselaars in tien jaar van 50 procent naar ongeveer 30 procent gezakt. Het aandeel multimodale personen, mensen die verschillende vervoerswijzen combineren is gestegen, samen met het aantal mensen dat de auto niet gebruikt.

Brussel verschilt daarin merkbaar van de Rand, waar nog steeds de helft van de mensen exclusieve autogebruikers zijn.

De Brusselse regering trekt beleidsconclusies uit de studie. "We gaan investeren in het openbaar vervoer. We moeten ook investeren in vrijliggende fietspaden, die absoluut noodzakelijk zijn om zich goed te kunnen verplaatsen in de stad", zei minister van Mobiliteit Pascal Smet (SP.A) bij de voorstelling van de studie. "We moeten de openbare ruimte herverdelen. Ik ben niet tegen de auto, maar de auto neemt nu te veel plaats in in de stad."

De meest gebruikte vervoerswijze van de Brussel verschilt grondig naargelang de afgelegde afstand. Verplaatsingen van hoogstens 3 kilometer worden voornamelijk te voet gedaan, die tussen 3 en 7 kilometer worden vooral met het stedelijk openbaar vervoer, die tussen 7 en 37 kilometer in de eerste plaats met de auto, terwijl de verplaatsingen van boven de 37 kilometer het vaakst met de trein worden gedaan. Wat betreft de afgelegde kilometers blijft de auto wel het belangrijkste vervoersmiddel.

Langere spits
Nog een opvallende conclusie uit het rapport is dat de spitsuren veel langer duren. In 1999 duurde de ochtendspits iets minder dan twee uur (van 7.15 tot 9 uur) en de avondspits iets meer dan twee uur (van 16.45 tot 19 uur). In 2010 was dat al twee uur en dertig minuten voor de ochtendspits, die al om 6.30 uur begint. De avondspits neemt meer dan drie uur in beslag (van 17.00 tot 20.00 uur). Ook de verkeersdrukte op woensdagnamiddag, tijdens vakanties of het weekend nam toe.

Een laatste opvallend besluit is de mate waarin wagens stilstaan. Een wagen zal slechts 2,1 procent van zijn levensduur doorbrengen in het verkeer. De rest van de tijd staat hij geparkeerd, hetzij thuis, hetzij op een bestemming. Een percentage dat vergelijkbaar is met cijfers in andere steden.

90 procent van de Brusselse pendelaars op tram of bus leest, sms't of belt

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni