Pendelaars laten auto steeds vaker staan

Het openbaar vervoer is goed voor meer dan de helft van de woon-werkverplaatsingen bij mensen die in Brussel werken. Het wint bovendien nog aan aandeel, terwijl de auto terrein prijs moet geven. Dat blijkt uit nieuw onderzoek van de FOD Mobiliteit.

Het openbaar vervoer (trein, metro, tram en bus) is samen goed voor 53 procent van de woon-werkverplaatsingen, 6 procent meer dan tien jaar geleden. Die stijging loopt ongeveer gelijk met het terrein dat de auto moet prijsgeven: 7 procent. Binnen het openbaar vervoer is de trein de koploper met 34 procent.

Dat het openbaar vervoer domineert, is voor de FOD Mobiliteit geen verrassing. "Brussel is de regio waar we de laatste 10 jaar de grootste verschuivingen zien", zegt Christophe Pauwels van de FOD. "Het aanbod aan openbaar vervoer is er ook veel groter, met de metro en de centrale positie in het spoorsysteem."

Brussel is dan de stad waar het minst met de auto gependeld wordt, aangezien dat het dan gaat 38 procent van de verplaatsingen. In Vlaanderen ligt dat aandeel op 68 procent, in Wallonië zelfs op 82 procent.

Dat de auto terrein verliest, noemt Pauwels positief, al plaatste hij wel een kanttekening. "Dat het aandeel van de auto daalt, betekent niet noodzakelijk minder auto's", zegt hij. "Er zijn nu meer arbeidsplaatsen dat 10 jaar terug, dus ook meer pendelaars."

Drie keer meer fietsers
Hoewel het aandeel van de fiets in Brussel ongeveer verdrievoudigde tussen 2005 en 2014, blijft het met 3 procent een vrij marginaal verschijnsel bij de woon-werkverplaatsingen. In Vlaanderen bijvoorbeeld ligt het aandeel van de fiets op bijna 15 procent.

Toch is de FOD Mobiliteit positief. "Het aandeel neemt toe", zegt Pauwels. "Als deze tendens zich doorzet kan dat een hele evolutie betekenen. Als de fiets op termijn aan een aandeel van 10 procent raakt, zal dat een groot effect hebben op de mobiliteitssituatie in de stad."

Andere opvallend feit is het succes van telewerk. In Brussel biedt 43 procent van de vestigingseenheden die mogelijkheid aan werknemers. “Rekening houdend met het reële aantal personen dat aan telewerk doet, wordt zo 3,8 procent van de woon-werkverplaatsingen vermeden”, klinkt het in het onderzoek.

De FOD Mobiliteit signaleert ten slotte nog dat de moeilijkheden waarmee we bij het woon-werkverkeer te maken krijgen, dezelfde blijven. Bij fietsers gaat het om de gebrekkige verkeersveiligheid, bij automobilisten om de files. Het openbaar vervoer kampt dan weer met onvoldoende afstemming op de werkuren, onvoldoende bediening en lange verplaatsingstijden.

Het federale onderzoek naar de woon-werkverplaatsingen geeft een algemeen overzicht van de mobiliteit van de Belgen naar hun werkplaats. Een totaal van 3.947 verschillende werkgevers hebben deelgenomen aan de enquête van 2014, voor een totaal van 10.734 vestigingseenheden waar meer dan 1,5 miljoen personen werken.