Rekenhof: 'Onduidelijkheid troef bij Stedenfonds'

Het Rekenhof klaagt het gebrek aan transparantie aan bij de verdeling van Vlaams overheidsgeld aan 14 Vlaamse steden waaronder Brussel. Dat schrijft De Tijd. Het gaat jaarlijks om circa 115 miljoen euro. Waarom de ene stad zoveel minder krijgt dan de andere, is onduidelijk, schrijft het hof.

Het geld uit het Stedenfonds is bedoeld om de leefbaarheid in de steden te verhogen en de stadsvlucht tegen te gaan. Maar de manier waarop dat geld wordt verdeeld èn besteed, is allesbehalve duidelijk en efficiënt, merkt het Rekenhof op in een audit aan het Vlaams Parlement.

Het geld uit het fonds mogen de steden normaal alleen gebruiken om de doelstellingen van het Vlaams stedenbeleid en het Stedenfonds te realiseren. En daar wringt het schoentje al, zegt het Rekenhof. 'Die doelstellingen zijn zo vaag ('verhoging van de leefbaarheid', 'verhoging van het democratisch draagvlak') en algemeen dat zowat elk project van de stad onder die doelstellingen kan vallen.

Zo blijkt het geld te worden gebruikt voor de subsidiëring van animaties in rusthuizen, maaltijdservice aan senioren en leefloners en het aankopen van fietsen en milieuvriendelijke auto's voor de stadsdiensten.

En - belangrijker - door de vaagheid van de doelstellingen kunnen die niet getoetst worden. Het Rekenhof stelt vast dat het vaak niet duidelijk is waarom een bepaalde stad een bepaalde som krijgt uit het fonds. Steden met ongeveer evenveel inwoners (bijvoorbeeld Aalst en Mechelen) krijgen ver uiteenlopende bedragen, respectievelijk 1,7 miljoen en 3,8 miljoen, 'zonder dat is aangetoond dat die steden meer of minder te maken hebben met de problemen die de regering via het Stedenfonds wil verhelpen. Dit verschil is moeilijk te verantwoorden'. Ook krijgen kleinere steden (zoals Oostende en Genk) soms aanzienlijk meer dan grotere steden zoals Brugge en Leuven.