Een appartementsgebouw met gekleurde gevelpanelen: dat moet naoorlogs zijn. Nog meer typische materialen en technieken uit die tijd zijn lichtgewicht beton, prefabsystemen en aluminiumramen. ‘Naoorlogse bouwmaterialen in woningen in Brussel 1945-1975’ is een nuttige publicatie voor iedereen die aan renoveren denkt.
Renoveren met kennis van materialen
Zelfs de auto’s kleuren mee matblauw op oude foto’s van het Sint-Lazarusplein in Sint-Joost of op de advertenties van Glasal-sandwichpanelen van Eternit. Het ReUse-team van de vakgroep Architectonische Ingenieurswetenschappen van de VUB wil met een boek en een website in drie talen essentiële kennis aanbieden voor iedereen die te maken krijgt met het hergebruik van Brusselse woningen gebouwd tussen 1945-1975. Het is bestemd voor architecten, eigenaars, administraties en architectuurhistorici.
In het boek wordt uitgelegd hoe lichtgewicht beton, thermische en akoestische isolatie of kleurrijke sandwichpanelen vervaardigd werden, en het noemt de bedrijven die deze materialen produceerden bij naam. Een index met de merknamen was dan ook handig geweest, maar daar verhelpt de website naoorlogsebouwmaterialen.be aan die naast een lexicon en uitgebreide documentatie ook zoekfuncties zal bevatten.
Misschien willen de auteurs dat je het boek toch een keer helemaal doorleest, wat ondanks de technische uitleg nog aardig lukt door de vlot leesbare tekst. Een vergelijking helpt ook altijd. Zo werd de densiteit van lichtgewicht beton verlaagd door bepaalde bestanddelen aan het mengsel toe te voegen. Het aluminiumpoeder deed daarbij het volume toenemen, net zoals gist dat doet bij brood.
Je kan dan wel je materialen leren kennen, maar dan weet je toch nog niet hoe deze te renoveren? “Renovaties worden vaak aangevat zonder dat architecten of eigenaars weten met welke materialen ze te maken hebben. Bij een pand dat niet beschermd is, wordt vaak geen uitgebreid historisch onderzoek gevoerd door bijvoorbeeld tijd- of geldgebrek. Door deze verzamelde historische informatie beschikbaar te maken, kan je nu toch vrij snel bepaalde materialen leren kennen. Het is een belangrijke eerste stap,” aldus Stephanie Van de Voorde, samen met Inge Bertels en Ine Wouters auteur van het boek. “Concreet advies geven voor renovaties zou een volgende stap zijn, maar dit is niet zo evident. Voor elke woning moet immers afzonderlijk bekeken worden hoe belangrijk, uniek of authentiek ze is binnen de geschiedenis van architectuur en constructie, en hoe de onderlinge aansluiting van de materialen en bouwknopen werd uitgewerkt.”
Misschien willen de auteurs dat je het boek toch een keer helemaal doorleest, wat ondanks de technische uitleg nog aardig lukt door de vlot leesbare tekst. Een vergelijking helpt ook altijd. Zo werd de densiteit van lichtgewicht beton verlaagd door bepaalde bestanddelen aan het mengsel toe te voegen. Het aluminiumpoeder deed daarbij het volume toenemen, net zoals gist dat doet bij brood.
Je kan dan wel je materialen leren kennen, maar dan weet je toch nog niet hoe deze te renoveren? “Renovaties worden vaak aangevat zonder dat architecten of eigenaars weten met welke materialen ze te maken hebben. Bij een pand dat niet beschermd is, wordt vaak geen uitgebreid historisch onderzoek gevoerd door bijvoorbeeld tijd- of geldgebrek. Door deze verzamelde historische informatie beschikbaar te maken, kan je nu toch vrij snel bepaalde materialen leren kennen. Het is een belangrijke eerste stap,” aldus Stephanie Van de Voorde, samen met Inge Bertels en Ine Wouters auteur van het boek. “Concreet advies geven voor renovaties zou een volgende stap zijn, maar dit is niet zo evident. Voor elke woning moet immers afzonderlijk bekeken worden hoe belangrijk, uniek of authentiek ze is binnen de geschiedenis van architectuur en constructie, en hoe de onderlinge aansluiting van de materialen en bouwknopen werd uitgewerkt.”
De VUB-vakgroep ploos bedrijfscatalogi uit, en Belgische architectuurtijdschriften zoals La Maison (1945-1970), Bouwen en Wonen (1953-1962), Architecture (1952-1970) en Habiter/Wonen (1957-1984). Zo meldde het januarinummer van Bouwen en Wonen uit 1958 dat er nog altijd veel huizen zonder isolatie werden gebouwd. Amusant zijn de oude reclames met retrokleuren en gestileerde bouwvakkers. En slogans als: “Daar is ze!” bij een wandelend Gyproc-paneel of “Une réalité... Deux hommes suffisent” bij twee mannen die een lichtgewicht vloerbalk torsen.
Slanke profielen
Door de steeds lichtere structuren in de architectuur en het toenemende gebruik van glas werd isoleren belangrijk. Dat kon met plantaardige of minerale materialen (onder andere asbest), maar revolutionair vanaf de jaren 1950 was synthetische isolatie door de ontwikkelingen in de petrochemische industrie in Duitsland, Engeland en de VS. De eerste geïsoleerde woning in Brussel die in La Maison in 1948 werd gepubliceerd, was een alleenstaande villa van de architecte Simone Guillissen-Hoa in Ukkel. Een reclame met geperforeerde akoestische platen deed ons denken aan de binnenkant van de koepeltjes boven publieke telefoons en nu weten we eindelijk dat ons stemgeluid via de gaatjes in buisjes geabsorbeerd werd.
De sociale woontoren Ieder Zijn Huis van Willy Van Der Meeren in Evere was een constructie met sandwichpanelen in lichtgewicht beton. Met hun 9.000 vierkante meter prefabvloeren waren de Leopold- en Alberttorens in de Leopoldswijk (architecten Jean-Jules Eggericx en Raphaël Verwilghen) voortrekkers. La Magnanerie in Vorst en de Modelwijk in Laken zijn dan weer bekende voorbeelden van integrale prefabsystemen, met grote geprefabriceerde vloer- en wandelementen in gewapend beton.
Aluminium was het nieuwe materiaal voor raamkaders. Een van de grote voordelen waren de slankere profielen waardoor een grotere beglaasde oppervlakte mogelijk was (iconische aluminiumarchitectuur waren een aantal Expo 58-paviljoenen). Chamebel (Chassis Métalliques Belges) is een van de oudste bedrijven van metalen raamkaders in België. Het leverde ze onder meer voor de gebouwen van de Brusselse Haard in de Hoogstraat, Meiboomstraat en Huidevettersstraat.
De rijwoning van Simon Hermans op de Jules Graindorlaan in Anderlecht kreeg achteraan stalen en vooraan aluminiumramen. Voor het zicht ging men voluit voor aluminium.
Naoorlogse bouwmaterialen in woningen in Brussel 1945-1975 wordt gratis verdeeld tijdens de lancering op 10 december om 18 uur in het CIVA, Kluisstraat 55, 1050 Elsene, daarna via www.vub.ac.be/ARCH /ae-lab/projects/post-war www.naoorlogsebouwmaterialen.be
Slanke profielen
Door de steeds lichtere structuren in de architectuur en het toenemende gebruik van glas werd isoleren belangrijk. Dat kon met plantaardige of minerale materialen (onder andere asbest), maar revolutionair vanaf de jaren 1950 was synthetische isolatie door de ontwikkelingen in de petrochemische industrie in Duitsland, Engeland en de VS. De eerste geïsoleerde woning in Brussel die in La Maison in 1948 werd gepubliceerd, was een alleenstaande villa van de architecte Simone Guillissen-Hoa in Ukkel. Een reclame met geperforeerde akoestische platen deed ons denken aan de binnenkant van de koepeltjes boven publieke telefoons en nu weten we eindelijk dat ons stemgeluid via de gaatjes in buisjes geabsorbeerd werd.
De sociale woontoren Ieder Zijn Huis van Willy Van Der Meeren in Evere was een constructie met sandwichpanelen in lichtgewicht beton. Met hun 9.000 vierkante meter prefabvloeren waren de Leopold- en Alberttorens in de Leopoldswijk (architecten Jean-Jules Eggericx en Raphaël Verwilghen) voortrekkers. La Magnanerie in Vorst en de Modelwijk in Laken zijn dan weer bekende voorbeelden van integrale prefabsystemen, met grote geprefabriceerde vloer- en wandelementen in gewapend beton.
Aluminium was het nieuwe materiaal voor raamkaders. Een van de grote voordelen waren de slankere profielen waardoor een grotere beglaasde oppervlakte mogelijk was (iconische aluminiumarchitectuur waren een aantal Expo 58-paviljoenen). Chamebel (Chassis Métalliques Belges) is een van de oudste bedrijven van metalen raamkaders in België. Het leverde ze onder meer voor de gebouwen van de Brusselse Haard in de Hoogstraat, Meiboomstraat en Huidevettersstraat.
De rijwoning van Simon Hermans op de Jules Graindorlaan in Anderlecht kreeg achteraan stalen en vooraan aluminiumramen. Voor het zicht ging men voluit voor aluminium.
Naoorlogse bouwmaterialen in woningen in Brussel 1945-1975 wordt gratis verdeeld tijdens de lancering op 10 december om 18 uur in het CIVA, Kluisstraat 55, 1050 Elsene, daarna via www.vub.ac.be/ARCH /ae-lab/projects/post-war www.naoorlogsebouwmaterialen.be
Lees meer over: Samenleving , Cultuurnieuws
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.