Repo: Asielzoekers wonen in het Maximiliaanpark

Christophe Degreef
© Brussel Deze Week
08/09/2010
Wandelaars kijken raar op als ze in het Maximiliaanpark in de Noordwijk een kleine tentenstad zien staan. Een evenement? Een festival? Neen: in het park wonen asielzoekers. Soms in tenten, soms in zelfgemaakte hutjes. Overleven doen ze dankzij de buurt. Of misschien wel ondanks de buurt.

Volgens de Amerikaanse romanschrijver Don DeLillo zijn steden louter gebouwd om de tijd meetbaar te maken, om een vuist te maken tegen de natuur. "Wanneer je de muren wegneemt, blijft alleen de angst overeind," schrijft hij. In het Maximiliaanpark staan de muren amper overeind, en worden ze heel binnenkort misschien weggenomen. De natuur heeft er opnieuw gewonnen. Op het eerste gezicht.

Zo'n tentengemeenschap is een toevluchtsoord voor mensen van allerlei slag. Asielzoekers, maar ook weldoeners allerhande, journalisten en gewone passanten. De mix is even fascinerend als absurd.

Stadskoterij

Bij een eerste ronde is het erg zonnig. De tijd verdwijnt ergens in de namiddag. Een vrouwelijke vrijwilliger, een schoonheid met een hoofddoek, vertelt. "Hier wonen zo'n elf families, onder wie heel wat uit het voormalige Joegoslavië." Met enkele vrienden draagt ze kleren rond. Een vriend drukt haar op het hart: "Vergeet niet à la tête du client uit te delen, anders wordt het een overrompeling." Een man in hun kielzog vraagt of er nog iets kan worden gebracht naar de tent van de vrouw met de hersentumor.

Ondertussen lopen er enkele journalisten rond in het tentenkamp. Sommigen met camera, anderen met notitieboekje. Grof genomen bestaat de tentenstad uit twee delen: een kern van voornamelijk tenten, en daarbuiten, op enkele heuveltjes verderop, een paar solitaire tenten en één hut. Een fotograaf maakt een praatje met de bewoners. Tussen hutten en tenten lopen duiven op zoek naar eten.

Zo is het hier begonnen: een moedig gezin gebruikte stadsmeubilair om een hok te timmeren waarin ze konden schuilen. Het idee werd geko­pieerd. Eén hok werden er twee. Drie. En toen kwamen de tenten, rondgebracht door buurtbewoners.

Een cameraman maakt een algemeen beeld van de tentenstad. Shot rechts, shot links. Introfilmpje.

De volgende ochtend hangt er mist in het park. Het is de dag voor het weekeinde, en voor de laatste maal die week stromen de pendelaars het Noordstation uit. Het tentenkamp bereiken ze zelden. Terzelfder tijd staat aan de deuren van Fedasil, in een WTC-toren tegenover het park, heel wat volk aan te schuiven.

Eén tentbewoner is wakker. Hij heeft een dikke trui aan, want het is behoorlijk fris. Hij komt uit Kosovo, vertelt hij. Het is een vuile hand waarmee hij ons begroet. "Heel wat kinderen die hier wonen, zijn ziek." En alsof het geregisseerd is, kruipt op dat moment een kind met gezichtsuitslag uit de tent.

"Inderdaad, die mensen wonen hier," vertelt een stadswachter. Ook hij slaat een praatje met de Kosovaar. "Het gaat om families van overal ter wereld, maar voor een flink deel uit Bosnië en ex-Joegoslavië." Dat was ons al opgevallen toen gisteren, bij een hoogoplopende ruzie tussen twee oudere kinderen uit het tentenkamp, het woord kurva viel. In een aantal Slavische talen betekent dat 'slet'.

Volgens de stadswachter zijn er ook een aantal mensen bij die in Frankrijk hebben gewoond, maar daar door het nieuwe beleid van president Sarkozy buiten zijn gegooid. We passeren een hoop afval bij een parkvuilnisbak. Tegenover gisteren is die alleen nog maar gegroeid.

Leeg

Op de laatste dag van het weekend is het opnieuw zonnig. De vuilnisbakken zijn geleegd, er spelen heel wat kinderen in het park. Ook kinderen die in een van de woontorens van de buurt wonen.

Rond de heuveltjes ligt de wc van de tijdelijke stad. Tussen het struikgewas ligt wc-papier; door de warmte is de stank nauwelijks te harden. Even verder, op de top van een heuvel, schittert de zon in het glas van de hoge WTC-blokken. "Die klootzakken van de Stad Brussel zouden misschien gewoon verplaatsbare wc's kunnen zetten om die mensen te helpen," zegt een man die uit een blitse Volkswagen stapt. Hij draagt een tent tot bij een familie en maakt opnieuw aanstalten om in zijn auto te stappen. "Ik heb geld te veel, waarom zou ik die mensen niet helpen? Dit is al de zoveelste tent die ik kom brengen. En dat niet alleen: ook brood, plastic zeil en geld."

Op de heuveltop staan twee tentjes van Irakezen. Ze spreken Frans noch Engels. Een van hen is net naar de wc geweest, en plukt enkele kruiden aan de kant van het perkje, om zijn handen aan af te vegen.

Later komt de man met het vele geld terug. Hij woont in de wijk, en is juwelier, zo blijkt. Hij vraagt of we soms wat geld aan de vrijwilligers willen geven die (opnieuw) even verderop water en brood uitdelen. Zijn portefeuille puilt uit van de briefjes van honderd. "Eigenlijk, eerlijk, is dit park erop vooruitgegaan," zegt hij in een onbewaakt moment. "Vroeger werden hier dagelijks mensen afgedreigd; sinds deze mensen hier wonen, is het hier veilig."

"Moet je zien, het is hier zelfs vredig" - hij wijst naar de vele spelende kinderen. Later maakt hij een praatje met een kennis die een blik Cara-pils in de hand houdt. "Waarom wonen die mensen in tenten?" vraagt die zich af. "Al die torens om ons heen staan leeg."

Noordstation

De vrijwilligers delen niet alleen water en brood uit, maar ook beleg, fruit en melk. Een Afrikaanse vrouw geeft een appel aan twee Burkinezen. We knopen een gesprek aan. "Ja, van Burkina Faso naar Mauritanië, en van daar met de boot naar Spanje. Dat was hard."

Een pas gearriveerde Romafamilie krijgt brood. Er duiken heel wat kinderen op. Een man vraagt in het Arabisch of de pillen die hij heeft, goed zijn, terwijl hij de pillenstrip onwetend aan een vrijwilliger overhandigt. "Nu wonen er ongeveer tachtig mensen in dit park, onder wie een dertigtal kinderen. Maar elke dag komen er nieuwe bij," zegt een andere vrijwilliger. Eerder op de dag was er getimmerd aan een nieuw hok.

's Anderendaags, wanneer de nieuwe werkweek op gang komt, een nieuwe pendelaarsstroom uit het Noordstation gespuwd wordt en een nieuwe rij mensen voor de poorten van Fedasil staat, staan er zo te zien twee nieuwe tenten en een barak bij in het park.

Als straks de winter aanbreekt, zullen er geen nieuwe barakken bij komen. Dan lonkt het Noordstation. Of zoals de vrijgevige juwelier zegt: "Dit is de realiteit van een moderne stad. Je kunt hier geen oplossing voor vinden."

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Brussel-Stad , Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni