Situatie van Brusselse Roma niet rooskleurig

Kristof Van Meirvenne
© Brussel Deze Week
14/04/2007
Op 1 januari dit jaar traden Roemenië en Bulgarije toe tot de Europese Unie. Of de toekomst van de Roma afkomstig uit Roemenië daardoor zal verbeteren, is heel twijfelachtig. Koen Geurts van de Foyer in Molenbeek slaat een noodkreet.

Het drukke Belliardkruispunt, tijdens het spitsuur. Drie kleurig geklede Roma-meisjes wachten tot het licht op rood slaat. Dan waden ze

met spatel en doek doorheen de rijen auto's. Een enkele chauffeur laat zijn voorruit kuisen en stopt wat kleingeld toe. De meeste bestuurders knikken vriendelijk nee, anderen reageren geërgerd. Het licht springt op groen. Vlug keren ze terug naar de berm. Per avondspits verdienen ze elk 5 tot 10 euro. "Daarmee betaal ik mijn avondschool", vertelt het donkere negentienjarige meisje met rode hoofddoek. "Soms hebben we schrik, want een enkeling springt uit zijn auto en valt ons aan." Het andere meisje is zeventien en zegt dat ze haar vader helpt die illegaal is en kranten verkoopt om te overleven.

"Het is hoog tijd dat we de problemen van de Roma ernstig nemen", zegt Koen Geurts. Hij werkt voor het Regionaal Integratiecentrum Foyer in Molenbeek. Onlangs herwerkte hij zijn boek De Roma van Brussel, een goudmijn van informatie over de Roma. "In België zijn er ongeveer 20.000 Roma en in Brussel 6.500, waarvan twee derde uit Roemenië. De meeste Roma hebben geen wettelijke verblijfsvergunning en daarom geen recht op een leefloon. Ze leven met minder dan de Belgische kansarmen. Door allerlei karweitjes uit te voeren kunnen ze overleven. Toch komen ze naar hier want hun situatie in Roemenië is nog slechter."

De Dienst Woonwagenbewoners en Roma van de Foyer is een steunpunt voor de Roma en voor allerlei diensten die met hen in aanraking komen. Koen Geurts luidt aan de alarmbel: "De vraag is te groot voor onze tweekoppige dienst. We sturen voortdurend noodkreten naar overheden om deze veelzijdige problematiek serieus aan te pakken. Tot nu toe zonder veel resultaat."

Vele Roma wonen in de slechtste wijken van de armste gemeenten van Brussel, zoals Sint-Joost-ten-Node, Schaarbeek, Molenbeek en Anderlecht. De huurprijzen zijn er laag en sommige huiseigenaars vragen geen papieren. De meeste verhuurders weigeren echter de Roma. Nochtans hebben mensen zonder geldige verblijfsdocumenten het recht om te huren. Een identiteitsbewijs volstaat. Volgens Koen Geurts zijn vele huiseigenaren bang dat hun woning overbevolkt en vuil zal zijn als ze aan Roma verhuren. En buren steken hun protest niet onder stoelen of banken. Vele huisjesmelkers profiteren van deze kwetsbare situatie en vragen overdreven huurprijzen voor krotwoningen of om een kamertje met anderen te delen. Dat werkt overbevolking in de hand en bevestigt het negatieve beeld van Roma als een onhygiënische en vuile clan.

Hun gezondheidstoestand is een ander zorgenkind. Maar ze kunnen nauwelijks ergens terecht. Een dokter uit Sint-Joost die anoniem wil blijven, is kwaad op vele collega's: "Ze weigeren de Roma te behandelen en sturen ze naar mij door. Illegalen hebben recht op dringende medische hulp. Het OCMW betaalt de factuur. Daarvoor moeten de dokters wel een contract afsluiten met het OCMW. Vele artsen doen dat niet. Ze willen die ellende ver van hun bed. Ik behandel ze, want weigeren kan ik niet."

Ze zucht: "Velen lijden onder zware aandoeningen. Een zwaar zieke voedde zich met puur vet. Uit geldgebrek. Ik heb ook een koelkast gezien, volgepropt met bedorven yoghurt. Dan is het toch niet verwonderlijk dat er een epidemie ontstaat? Die mensen hebben materiële hulp en meer begeleiding nodig. De situatie van de kinderen tot zestien jaar verbetert wel een beetje. Zij die hier opgroeiden en meer bijstand krijgen, zijn minder dan vroeger op de eigen groep gericht en staan opener tegenover de buitenwereld."

In de buurt achter het Noordstation woont Mihai Farcas, veertig jaar en medewerker van het 'Comité pour l'Union du Peuple Rom'. Die organisatie werd door de Roma zelf opgericht en probeert hun situatie onder de aandacht van politici te brengen. Mihai heeft weinig oog voor de vitrines met jonge Afrikaanse prostituees in zijn straat. Hij spreekt als een waterval, totdat zijn gebrekkige Franse woordenschat hem onderbreekt. Het huis waarin hij woont, is in slechte staat, maar zijn appartement is heel verzorgd en proper. Hij hoopt dat binnenkort een grote vereniging van Roma het licht zal zien, één die alle kleine verenigingen uit verschillende landen groepeert en de Roma op het Europees niveau kan verdedigen. Nu zijn de kleine Roma-organisaties te zwak en te verspreid. Hij hoopt ten stelligste dat de Europese Unie hun lot zal verbeteren. "De Roma zijn immers met 12 tot 15 miljoen in Europa de grootste minderhedengroep. Wij zijn Europees en we willen een grote Europese familie". Hij is bang om uitgewezen te worden met zijn kinderen. Die lopen hier al vier jaar school.

Sinds 1 januari kunnen de Roma uit Roemenië gemakkelijker naar België, maar hun mogelijkheden om een verblijfsstatuut te bekomen blijven heel beperkt. De toegang tot de Belgische arbeidsmarkt blijft tot 1 januari 2009 beperkt voor Roemenen en Bulgaren. Ze komen wel in aanmerking om knelpuntberoepen in te vullen, maar hun opleiding en scholingsgraad zijn ondermaats. Sommige Roma hopen met een zelfstandigenstatuut werk te vinden. Asiel wordt hen bijna nooit toegekend. De Europese Unie beschouwt Roemenië als een veilig land.

In theorie kunnen Roemenen en Bulgaren gerepatrieerd worden. Maar de Brusselse politie zegt sinds december geen uitwijzingen meer uit te voeren. Acties om illegalen op te sporen kosten veel geld en Roma komen even snel opnieuw het land binnen.

In het politiebeleid is geen lijn te trekken. Vele politiecellen focussen vooral op de Roma en schrijven conform de wet op de jeugdbescherming pv's uit waarmee kinderen geplaatst kunnen worden. Andere cellen volgen een gedoogbeleid. De politiecel Herscham uit de stad Brussel heeft zelfs een uitgebouwde sociale dienstverlening voor daklozen en bedelaars.

Onlangs heeft de politie van Brussel wel een werkgroep opgericht om hun toekomstige politiek tegenover de Roma-bedelaars te bepalen.

In de keuken van Mihai Farcas komt een oudere bedeesde Roma in uitstekend Frans vertellen dat hij de daklozenkrant verkoopt. Hij verdient er 5 tot 15 euro mee. "Gemakkelijk is het niet, want ik word overal weggejaagd, gisteren nog door de directeur van de Delhaize. Hij wou niet dat ik op enkele meters van de ingang de krant verkocht. Ik ben illegaal en moet mij verstoppen als de politie voorbijkomt, maar op zijn minst verdien ik iets. In Roemenië verdiende ik niets. Mijn vrouw is daar gebleven. Zij verdient een goed salaris, 250 euro per maand." Samen met Farcas wil hij een leegstaand lokaaltje lenen van de stad Brussel. Met een kleine toelage kunnen ze er les Frans en informatica organiseren.

Amora, de vijftienjarige dochter van Farcas, spreekt perfect Frans. Op haar school zijn er andere Roma-kinderen. Die zijn veel afwezig omdat ze niet genoeg geld hebben. Ze verkopen bloemen of bedelen om daarna opnieuw de lessen bij te wonen.

Federaal parlementslid Denis Ducarme van de MR stelt voor de wet op de bedelarij aan te passen. Hij wil bedelarij door minderjarigen verbieden en de voogden gerechtelijk vervolgen. Hij koppelt dat aan een begeleiding van die kinderen: "We moeten ze scholing en sociale hulp aanbieden zodat ze niet meer hoeven te bedelen. De tijd die ze hier vertoeven, moeten ze met een minimum aan waardigheid kunnen doorbrengen."

Ann Clé, die een doctoraatsstudie maakt over bedelarij in België, is niet overtuigd: "Het lijkt mij idioot kinderbedelarij onmiddellijk te verbieden. Het zou zinvoller zijn eerst sociale maatregelen te nemen, waardoor de situatie van de Roma verbetert en ze niet meer hoeven te bedelen. Pas als er een degelijk sociaal netwerk op poten staat, kan kinderbedelarij verboden worden. Maar dat gebeurt het best in een Europees kader. Als alleen België sociale maatregelen neemt, dan zullen de Roma vooral naar hier komen."

Vele politici en de publieke opinie hebben een verkeerd beeld van de Roma. Ze geloven dat misdadige netwerken kinderbedelaars uitbuiten. Bij haar onderzoek heeft Ann Clé daarvan geen bewijs gevonden. Roma-bedelaars vragen geld omdat ze in een uitermate kwetsbare situatie zitten. "De armoede in Roemenië is enorm hoog en nog erger voor de Roma. Ze komen naar hier om wat geld te verdienen. Velen keren na verloop van tijd terug naar hun land of gaan op en neer. Ze verdienen gemiddeld 330 euro per maand met het bedelen. Dat is een stuk minder dan de autochtone bedelaars, die hen af en toe wegjagen."

Elke zondag gaat een honderdtal Roma naar een rijhuis in de Koorstraat in Molenbeek om een viering bij te wonen. Bijna allen komen ze van hetzelfde dorpje vlakbij Timisoara. Vele plastieken bloemen frissen de sombere ruimte op. De vrouwen nemen rechts plaats. Ze dragen lange, glinsterende rokken, en lange hoofddoeken. Links zetelen de mannen met mooi opgepoetste schoenen. Een welbesnorde muzikant tokkelt op zijn synthesizer en een accordeonist heft het gebed aan. Met de armen in de lucht bidden ze kriskras door elkaar. Een jonge prediker met vurige ogen leest keihard voor uit het nieuwe testament: "De Roma zijn gemarginaliseerd in deze wereld, maar God is dicht bij ons. België is het land der Belgen en voor zigeuners is het meest nabije land dat van God." Vrouwen huilen en houden de handen voor het gezicht. Kinderen lopen over het podium. Een jongeman zegt dat de politie hem onlangs tegenhield. "Ik kon enkel een kopie van mijn Roemeens paspoort tonen. Toch werd ik niet aangehouden. God zij dank."

Vele Roma trekken zich terug op zichzelf omdat ze wantrouwig zijn tegenover de overheid. Hun hele geschiedenis is immers doordrenkt van kwalijke episodes. Afkomstig uit Noord-Indië belandden ze omstreeks de dertiende eeuw in de Balkan en West-Europa. Aanvankelijk werden ze goed onthaald, maar vanaf de vijftiende eeuw is vervolging hun lot. Tot 1856 leefden ze in slavernij in Roemenië. En in de Tweede Wereldoorlog brachten de nazi's tussen de drie- en vijfhonderdduizend Roma om het leven. Velen vluchtten daarom weg, op zoek naar een beter leven. Daar komt het beeld van Roma als rondtrekkende zigeuners vandaan, al is 95 procent onder hen nu sedentair.

Hun vlucht uit Roemenië is ook het gevolg van de barslechte situatie daar sinds de val van het communisme. Onder dictator Ceausescu genoten ze dezelfde rechten als de andere Roemenen. Dat veranderde bij zijn val. De Roma waren de eerste slachtoffers van de barslechte economie. Sindsdien leven ze geïsoleerd en dicht op elkaar. Ze hebben gebrek aan proper water, gas en elektriciteit. De overheid doet weinig moeite om ze aan een minimale infrastructuur te helpen. In bepaalde buurten is iedereen werkloos. Op school worden Roma-kinderen gepest en vaak zijn ze ook het slachtoffer van aanvallen door skinheads.

"Zij worden daar ronduit gediscrimineerd op basis van hun etnische afkomst", zegt journalist Jean-Marc Turine die talrijke reportages maakte over de Roma in Oost-Europa. De Europese Unie oefent druk uit op de nieuwe EU-landen om de sociale integratie van de Roma te verbeteren. Die passen wel hun wetgeving aan, maar concreet verandert er niet veel. De EU controleert te weinig of de wetten worden uitgevoerd. Op politiek niveau is er bitter weinig belangstelling voor hun lot. Ze gaan dan ook steeds op zoek naar een beter leven, verhuizen ettelijke malen en komen van de regen in de drop."

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni