Stadsambtenaar Edmond Delvenne: 'Bruggen bouwen met een open blik'

Karel Van der Auwera
© Brussel Deze Week
29/04/2015

“Ik ben iemand die bruggen wil bouwen, contacten leggen. Met een open blik. Andere mensen ontmoeten, andere milieus, andere culturen. In het doordeweekse leven én in mijn passie voor kunstuiting door het geschreven en het gesproken woord.” Edmond Delvenne is stadsambtenaar én een man met een hart voor schrijven. Hij doet niets liever dan zijn teksten op een podium brengen als slammer. En sociaal actief te zijn.

M eer dan 40 jaar woont Delvenne nu al in Brussel. En daarvoor mag hij zijn vader danken. “Ik ben geboren in Ronse. De familie: allemaal landbouwers. Mijn vader was de enige met een diploma. Een diploma van drukker. In de jaren 1960 is hij in Brussel beginnen te werken. Het stadsleven beviel hem zozeer dat hij, toen ik iets ouder was dan drie, hier zijn eigen zaak begonnen is. Voor mij betekende dat het afscheid aan de Vlaamse Ardennen.”

De kleine Edmond werd algauw een grote Edmond in Brussel. Een Brussel dat steeds bonter werd. Een Brussel waar hij zich als een vis in het water voelde. “Plots was ik de dertig al gepasseerd. Onderweg had ik me, bij gebrek aan een hoger diploma, steeds in mijn onderhoud voorzien met klusjes links en rechts. Vooral in scholen. Dertig, een leeftijd waarop men zich al snel oud voelt. Voor mij was het dan ook het moment om te zeggen dat het gedaan moest zijn met het rollen van de ene dag in de andere. Dat ik een toekomstplan moest hebben. Dus ben ik beginnen te werken als stadsambtenaar. Dat ben ik nu, vijftien jaar later, nog steeds. Mede omdat ik de verantwoordelijkheid draag voor twee kinderen. Een dochter van bijna dertien, een zoon van tien. Met gemengd bloed. En dat vind ik mooi, zo kunnen ze van binnenin proeven van verschillende culturen. Een verrijking. Als mens kan je er alleen maar van leren.”

Armoede en solidariteit
Dat proeven van verschillende culturen doet Delvenne al van kleins af. Het heeft hem ook een sociaal geweten geschopt. “Ik woon aan de Anderlechtsepoort, op de grens van de Anneessenswijk met Kuregem. Al meer dan 40 jaar; nu in het ouderlijk huis. Ik heb er de Spaanse gemeenschap zien neerstrijken, ik heb er de Arabieren zien aankomen, de Polen. Ik heb er ook mijn ex-vrouw leren kennen, een Poolse.”

“Anneesens en Kuregem zijn wijken die door de goegemeente met een scheef oog worden bekeken. Wijken met hun eigen leven, die steeds migranten hebben aangetrokken. Omdat het wonen er relatief goedkoop is. Wijken die ook steeds de wind van voor krijgen. De problemen hebben, in tegenstelling tot wat velen willen denken, niets te maken met cultuurverschillen. Wel met armoede, kansarmoede. Nadelen wat leefcomfort betreft, voordelen als het op solidariteit aankomt. Niemand die er op een eilandje woont. De solidariteit kan tot mooie ontmoetingen leiden van het moment waarop je over de culturele barrières heen durft te kijken.”

Als vice-voorzitter van de wijkvereniging De l’Autre Côté is Delvenne eveneens iemand die opkomt voor wie rondom hem woont. “En we liggen onder vuur. Door de plannen van het stadsbestuur, om de omgeving van de Beurs verkeersvrij te maken. Op het eerste gezicht ogen ze mooi, die plannen. Maar ik vrees dat het voor mijn buurt een overlast met zich zal meebrengen. Pollutie, het lawaai van ongeduldige claxons, de aanvoer van het broodnodige door vrachtwagens op alle mogelijke uren van de dag en de nacht. Alweer zijn het de minder gegoeden, die de last van het genot van de meer bevoorrechten moeten dragen. Waarom niet de Vijfhoek verkeersvrij maken, met daarrond parkings voor het toestromend autoverkeer? Neen, alweer de halfslachtige, zelfs discriminerende kant opgaan. Het is trend die zich steeds meer begint af te tekenen, het afbrokkelen van hetgeen waarvoor de vorige generaties hebben gevochten. Sociale regressie naar een klassenmaatschappij.”

Echte democratie
Zegt de stadsambtenaar, wiens lange rosse manen, wiens hele houding, verraden dat hij nog een tweede leven heeft naast dat van ‘brave burger’.

“Twintig jaar geleden ben ik beginnen te schrijven. Wat algauw een passie werd. Ideeën, gevoelens, meningen, die ik links en rechts op papier zette. Schrijven voor mezelf. Tot ik vier jaar geleden kennis heb gemaakt met het Brusselse milieu van de slam. In het Théâtre de la Vie in Sint-Joost. Slam, het ritmisch scanderen van een tekst. Een moderne vorm van poëzievoordracht, die verschillende kunstvormen kan combineren. Dichtkunst, performance, muziek.”

“Ik was verkocht. Het maakte dat ik mijn teksten ben beginnen te herschrijven, om ze in slamvorm te brengen. Thematisch uitgewerkte teksten, die in symbiose kunnen gaan met muziek. Het juiste woord, op de juiste plaats. In het juiste ritme. Mezelf bevragen tot aan de grenzen van het geobsedeerde. Voor mij is het zelfs een beetje therapeutisch, in die zin dat ik steeds de neiging heb gehad om te snel te praten uit schrik niet alles gezegd te krijgen. Dat ik zelfs mijn zinnen inslikte toen ik nog klein was. Absolutely not done voor een slammer. Het heeft me geleerd mijn tijd te nemen om duidelijk te zeggen wat ik wil zeggen. Om wat ik zeg zuurstof te geven.”

De slam noemt Delvenne een experimentele scene, die een ideaal leerproces aanreikt. Voor dichters, muzikanten, acteurs. Een leerproces in het samenbrengen van verschillende disciplines, een leerproces in interactie met het publiek. En op dat gebied is Brussel best rijk.

“Je hebt het Théâtre de la Vie, het tweetalige slamcircuit in De Pianofabriek, het Nederlandstalige in De Monk. Dan heb je nog de heel experimentele scene in het cultureel centrum van Schaarbeek en in min of meer dezelfde lijn La Poissonnerie, in een gelegaliseerd kraakpand waar voorheen een vishandelaar zijn nering deed. In La Poisonnerie heb ik mensen zien dansen op mijn teksten, begeleid door jammende muzikanten. Dat contact voelen met het publiek is iets dat me een enorme persoonlijke genoegdoening gaf.”

“Ik doe het niet om bekend te worden. Ik doe het om te kunnen zeggen wat ik wil zeggen. Steeds vanuit hetzelfde uitgangspunt: als er ook maar één iemand reageert op mijn uitgereikte hand, dan heb ik gewonnen. Mijn gevoelen, mijn gedachte is dat wij slammers, met zijn allen in dezelfde boot zitten. Als het grote succes er dan toch zou komen, dan ga ik het niet afwijzen, dan ga ik niet in de soep spugen.”

Zo’n slamscene kan ook even goed privé op poten worden gezet, zoals Delvenne een jaar lang heeft gedaan. ‘Les slams salon’. “Tijdens de weekends nodigde ik artiesten uit, actief in uiteenlopende disciplines. Een periode waar ik met veel plezier op terugkijk, én met fierheid. Normaal gezien komt een slammer op, brengt hij zijn tekst. Na drie minuten is het aan de volgende. Ik gaf ze meer tijd, zo’n twintig minuten, om hen toe te staan zich op hun gemak te voelen, om hun moment te vinden. Op een blauwe maandag waren er drie slammers, die het elk voor zich moeilijk hadden om hun plankenkoorts te overwinnen. Uiteindelijk zijn ze samen opgekomen. Nu vormen ze de groep Atomes D’Infitada, die het allerminst slecht doet. Mensen helpen om het beste in zichzelf naar boven te brengen, is iets dat me deugd doet. Ik houd me daarnaast ook bezig met Zones d’Expressions Libres, in het Théâtre de la Vie’. Waar mensen hun ding kunnen komen doen, zomaar, zonder er daarom gevraagd te zijn. Slam, poëzie, verhalen vertellen, musiceren. Steeds weer met de bedoeling om iemand de kans te geven zich uit te drukken voor een publiek, om anderen te ontmoeten, nieuwe banden op te bouwen. Echte democratie.”

---------------------------

NAPOLEON

Delvennes moeder is vorig jaar overleden. Voor hem de aanleiding om een tekst te schrijven. Getiteld ‘Je suis un arbre sans racines’, ‘Ik ben een boom zonder wortels’.

“Ik ben enige zoon, de familie is weggevallen. Maar toch, toch is het voor mij belangrijk te weten van waar ik kom. Dat legt ook mijn interesse uit voor alles wat met archieven te maken heeft en laat het toeval nu net willen dat ik een tijd op de archiefdienst van de Stad heb gewerkt. Zo heb ik veel geleerd over hoe ze gegroeid is. Over de eigenaardige manier ook waarop de straatnamen hun eigen leven zijn beginnen leiden. Je hebt de Vlaamse Steenweg, de Rue de Flandres. Je hebt de Rue d’Anderlecht, de Anderlechtsesteenweg. Het is voortgekomen uit de tegenstelling tussen culturen. De Franse benamingen boulevard, chaussée, rue, die gaan terug tot de tijd van Napoleon. Benamingen gebaseerd op het uitzicht van de desbetreffende weg. In het Nederlands hebben beide hoger genoemde straten hun benaming Steenweg gekregen omdat ze in de tijd van de Romeinen een van de eerste geplaveide wegen in het centrum van Brussel waren. Gekregen én behouden. Het fascineert omdat het me toestaat te zien hoe de zaken evolueren door de tijden heen.”

BDW in gesprek met ...

Brussel Deze Week ontmoet iedere week een interessante Brusselaar voor een boeiend gesprek.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving, BDW in gesprek met ...

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni