Tien vragen over de Brusselse luchtvervuiling

SDS
© brusselnieuws.be
20/02/2015

De recentste cijfers over de luchtvervuiling in Brussel lokten veel reacties uit. Vele Brusselaars maken zich zorgen over het fenomeen. brusselnieuws.be legde de vaakst voorkomende vragen voor aan Frans Fierens, expert luchtvervuiling van de Intergewestelijke Cel voor het Leefmilieu (Ircel).

1) Hebben stadsbewoners meer kans op ziekten door luchtverontreiniging dan plattelandsbewoners?
Fierens: “In de stad is er over het algemeen meer luchtvervuiling dan op het platteland. Fijn stof met een diameter kleiner dan 2,5 micrometer (PM 2,5) is de schadelijkste stof voor de volksgezondheid. Dit soort fijn stof wordt dankzij de roetfilters in auto’s veel beter tegengehouden dan vroeger.”

“Desondanks zorgt de ‘chronische’ of langdurige blootstelling aan PM2,5 in België voor een gemiddelde levensduurvermindering van 7 à 9 maanden. In grote steden zoals Brussel liggen de fijnstofconcentraties hoger, dus zal de vervuiling een paar maanden meer van de levensduur afknippen."

“Dieselroet is een vorm van PM 2,5 en wordt sinds 2012 door de Wereldgezondheidsorganisatie WHO beschouwd als kankerverwekkend. Blootstelling aan te veel dieselroet verhoogt het risico op longkanker. Ook blootstelling aan fijn stof in het algemeen zorgt voor een hoger risico op longkanker maar ook op hart- en vaatziekten.”

“De laatste jaren blijkt dat er ook andere, minder verwachte, gezondheidseffecten zijn: een lager geboortegewicht bij kinderen van wie de moeder in gebieden met meer luchtvervuiling woont bijvoorbeeld. Luchtvervuiling zorgt ook voor een hogere kans op slagaderverkalking. Mensen met diabetes zijn gevoeliger voor de effecten van luchtvervuiling. Enzovoort.”

2) Is hardlopen of fietsen in de stad gevaarlijk?
Fierens: “Iemand die sport ademt meer lucht in, en dus ook meer luchtvervuiling. Het antwoord of sporten in de stad nu al dan niet een goed idee is, is niet zo eenvoudig. Verschillende studies tonen aan dat de gezondheidsvoordelen van lichaamsbeweging groter zijn dan de nadelen die een sporter ondervindt van luchtvervuiling."

Probeer zo veel mogelijk drukke verkeersassen te vermijden. Loop en fiets in de stad dus in de parkgebieden, of de minder drukke straten. Tijdens smogepisodes wordt (intensief) sporten in de buitenlucht afgeraden.”

3) De laatste tijd zien we in Brussel steeds meer fietsers, vaak expats, met een mondkapje aan. Helpt dat, en hoe dan?
Fierens: “Eenvoudige en goedkope mondmaskers houden wel een groot deel van het ‘grof’ stof stegen, maar zeker niet het fijn stof, en helemaal niet het allerkleinste en vermoedelijk meest gevaarlijke ultrafijne stof (‘Ultra Fine Particles’). De wat duurdere mondkapjes houden wel meer fijn stof tegen, maar zeker ook niet alles.”

“Uit experimenten blijkt dat de bloeddruk van proefpersonen met een kwalitatief masker die rondliepen in de smog van Peking gemiddeld wat lager lag dan bij anderen zonder mondmasker. De bloeddruk is een indicator voor het effect van de hoeveelheid vervuiling waaraan de proefpersonen werden blootgesteld. Een lagere bloeddruk is dan een aanwijzing dat men minder hinder ondervindt van de luchtvervuiling."

"Een belangrijke kanttekening is wel dat het geen ‘dubbelblind’-test was. Bij een dubbelblindtest is er nog een derde groep die een niet-werkend mondmasker krijgt, om placebo-effecten uit te sluiten. Zo’n test is nodig omdat de Chinese proefpersonen met mondmasker ook een lagere bloeddruk zouden kunnen hebben omdat ze door het dragen van het masker wat meer ‘gerustgesteld’ zijn.”

4) Wie krijgt de meeste luchtverontreiniging binnen in de stad: de voetganger, fietser, autobestuurder, buspassagier, en waarom?
Fierens: “De UHasselt deed een test waarbij een groep van personen een week lang een meettoestel meedroeg voor het schadelijke ‘black carbon’."

"Het onderzoek wees uit dat men bij verplaatsingen twee tot vijf keer meer wordt blootgesteld aan luchtvervuiling dan thuis. De hoogste concentraties werden gemeten bij autobestuurders, -passagiers en busreizigers. De concentraties waaraan voetgangers en fietsers werden blootgesteld, waren ongeveer de helft lager. In de trein werden de laagste concentraties gemeten.”

“De uiteindelijke hoeveel dieselroet die je inademt, hangt ook af van je ademhalingsritme en hoeveel tijd je doet over je verplaatsing. Als je de ‘dosis’ (of vervuiling per minuut) die je inademt gaat berekenen, dan blijkt die voor actieve personen (fietsers, voetgangers) ongeveer tweemaal zo hoog als voor autobestuurders en -passagiers. Dat komt omdat fietsers een hogere ademhalingsfrequentie hebben.”

“Samengevat zul je als fietser/voetganger bij het afleggen van eenzelfde traject op hetzelfde tijdstip een grotere dosis schadelijke stoffen binnenkrijgen. Neem dus routes met minder vervuiling. Desondanks is de gezondheidswinst van bewegen nog altijd gemiddeld groter dan het gezondheidsverlies door de vervuiling.”

5) Laten autobestuurders het best lucht van buitenaf in de auto komen voor ventilatie, of kun je de lucht beter intern laten circuleren?
Fierens: “Dat hangt af van de omstandigheden: in een tunnel en in de file zet je best je ventilatie op interne circulatie. In de Brusselse tunnels zijn de NO2-concentraties tien keer (en meer) hoger dan in de Brusselse buitenlucht.

"Verander de ventilatie wel direct wanneer je weer uit de tunnel of file bent. Door lange tijd de interne ventilatie op te laten staan, zal de kwaliteit van de lucht in de wagen ook verslechteren.”

6) Krijgen motorrijders in tunnels meer luchtverontreiniging binnen dan autochauffeurs?
Fierens: “Dat hangt ervan af. Motorrijders hebben geen interne ventilatieknop zoals een auto, maar anderzijds staan motorrijders niet of minder in de file.”

“Als er geen file is en een motorrijder er ongeveer even lang over doet als een auto om door de tunnel te rijden is het antwoord eerder ja.”

“Bij file en in een wagen zonder interne ventilatie zal de autobestuurder vermoedelijk meer blootgesteld worden aan luchtvervuiling. Voor een bestuurder in een wagen met interne ventilatie zal het eerder afhangen van de hoeveelheid tijd dat hij in de file staat.”

7) Welke rol speelt het groen in de stad? Zou het zonder het Zoniënwoud allemaal nog veel erger zijn?
Fierens: “Groen in de stad heeft een positieve impact op de luchtkwaliteit, bomen kunnen via hun bladeren fijn stof uit de lucht filteren."

"Daarnaast zorgt meer groen ook voor een vermindering van het ‘hitte-eilandeffect’, het fenomeen waarbij de temperatuur in een stad gemiddeld hoger ligt dan in het omliggende landelijk gebied. Dat komt onder meer doordat donkere materialen in de stad zoals asfalt en teer veel zonlicht en warmte absorberen, en de windsnelheden er relatief laag liggen.”

“Wat de impact is van het Zoniënwoud op de luchtkwaliteit, is niet zo eenvoudig te becijferen. Indien er geen woud zou zijn, maar op die plaats bewoning, verkeer en/of industrie dan zou de daarmee samenhangende luchtvervuiling bij zuidoostelijke wind een negatief effect hebben op de luchtvervuiling in Brussel. Een deel van het fijn stof in Brussel wordt ook door de bomen in het Zoniënwoud weggefilterd.”

8) De afgelopen dagen was er een fijnstofpiek in Brussel. Hoe komt dat? Waar moet je op letten?
Op de website van IRCEL zijn grafieken te vinden met de concentratie aan een aantal schadelijke stoffen. Rond middernacht in de nacht van dinsdag op woensdag was er een korte maar redelijk hoge piek van stikstofmonoxide en 'black carbon' (BC, dieselroet).

Frans Fierens legt uit: “Stikstofoxides (NO en NO2) en BC hebben als belangrijkste bron het wegverkeer in Brussel. De concentraties in de lucht worden niet alleen bepaald door de hoeveelheid verkeer, maar hangen ook af van de weersomstandigheden, en dat is wat er de afgelopen dagen aan de hand was.”

“Het was dinsdag erg bewolkt. Als de hemel daarna opklaart en de wolken verdwijnen, dan kan het heel snel afkoelen aan de grond. De temperatuur vlak aan de grond ligt dan lager dan in de luchtlagen erboven. Daardoor kan de luchtvervuiling niet echt weg en blijft ze (tijdelijk) hangen onder die warme ‘deken’.”

“Als het zonnig is in de winter, is de luchtkwaliteit over het algemeen slechter. Goed weer staat eigenlijk bijna altijd gelijk aan een slechte luchtkwaliteit: in de winter is er op zonnige dagen te veel fijn stof, in de zomer is er dan te veel ozon.”

“NO is niet schadelijk. Zwaveldioxide SO2 is voornamelijk een probleem uit het verleden. CO2 is vooral gelinkt aan het klimaat, op grotere schaal. CO, dat vrijkomt als bijvoorbeeld een boiler niet meer goed werkt, is binnenshuis levensgevaarlijk, maar komt buiten slechts in kleine concentraties voor. Veruit het meest gevaarlijke voor de volksgezondheid is fijn stof, en dan vooral het black carbon (BC), in de stad vooral dieselroet.”

9) De zesde stof die jullie registreren is stikstofdioxide NO2. In Brussel liggen de niveaus ervan nog altijd te hoog. Waarom is NO2 gevaarlijk? Hoe kun je er ziek van worden?
Fierens: “NO2 of stikstofdioxide is een stof die vrijkomt bij verbrandingsprocessen. NO2 is een sterk ‘oxidans’. Het kan tot irritatie leiden aan ogen, neus en keel."

"Wie te veel stikstofdioxide inademt, krijgt ook last van longirritatie, wat tot een verminderde longfunctie kan leiden. In gebieden met meer NO2 stelt men vast dat er een grotere kans is op astma-aanvallen. Er zijn ook meer ziekenhuisopnames vanwege klachten aan de luchtwegen.”

“Er werd heel lang gedacht dat NO2 op zich niet zo schadelijk is. Er bestaat immers een goede correlatie tussen NO2 en bijvoorbeeld dieselroet. Daardoor is het niet zo evident om uit te maken welk van de twee (het meest) schadelijk is. Recente onderzoeken geven echter aan dat NO2 als afzonderlijke molecule ook schadelijk is.”

10) Hoe doet Brussel het qua luchtverontreiniging in vergelijking met andere Europese steden? Zijn er steden die er in de afgelopen jaren in geslaagd zijn hun luchtvervuiling drastisch te verlagen, en zo ja, hoe dan?
In grote agglomeraties als Parijs, Berlijn of Milaan wordt net als in Brussel de NO2-jaargrenswaarde in straatstations en/of plaatsen met veel verkeer nog overschreden. De hoogste concentraties fijn stof worden gemeten in Oost-Europese landen, omdat daar nog vaak met steenkool wordt verwarmd en elektriciteit opgewekt.

Op een kaart van de concentraties van stikstofdioxide in Europa zijn Brussel en Antwerpen duidelijk te herkennen als rode stippen, net als bijvoorbeeld Parijs, Londen en Amsterdam, en de steden in Noord-Italië: (lees verder onder de kaart)

Fierens: "In Denemarken kost een wagen na btw en taksen ongeveer twee keer zo veel als hier. Stockholm is ook een mooi voorbeeld: daar bestaat een soort wegentol die de filezwaarte gevoelig (en blijvend) heeft verlaagd."

"In Berlijn en andere Duitse steden bestaan dan weer al jarenlang ‘lage-emissiezones’, waardoor de meest vervuilde wagens uit de binnenstad worden geweerd. Zo’n lage-emissiezone wordt vanaf 2016 ook in Antwerpen voorzien.”

In Brussel bestond jaren geleden een plan om een dergelijke zone in te voeren in de Europese wijk, maar dat is nooit uitgevoerd.

Luchtkwaliteit

De Brusselse luchtkwaliteit is niet meer uit de actualiteit weg te branden. Het Gewest is al meermaals door Europa op het matje geroepen, maar de concentratie stikstofdioxide is recent weer gestegen.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving, Economie, Luchtkwaliteit

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni