Toerist in Molenbeek: Dode katten, parels van Diongre en een liberale kapper

Christophe Degreef
© Brussel Deze Week
18/07/2013
De nieuwe politieke meerderheid sprak haar wens uit om van Molenbeek een toeristische trekpleister te maken. De gemeente heeft volgens het bestuur genoeg troeven, zeker met het nieuwe hotel dat onlangs opende. Alleen de reizigers moeten nog komen. Brussel Deze Week speelde voor pionier, in afwachting van het massatoerisme.

Het zou het begin van een reisgids over Molenbeek kunnen zijn: na twintig jaar socialisme onder Philippe Moureaux opent het nieuwe bestuur van Sint-Jans-Molenbeek - liberalen, christendemocraten en groenen - de grenzen voor toeristen. Een kleine Wende, kortom. Reizen naar Molenbeek was nooit gemakkelijker.

Maar achter goede intenties en reisbrochures op glanzend papier schuilt vaker nog de werkelijkheid, niet altijd bitter, maar soms toch rauw. De doorgewinterde wereldreiziger weet dat. En dus trokken we naar Molenbeek om er als een toerist te leven, te ademen en rond te dolen. Wij troffen er een samenleving aan die min of meer geen enkele reizigersverwachting kon inlossen. Helemaal niets. Dat heeft zo zijn charme.

'Niet goed voor de ramadan'
Graaf van Vlaanderen, donderdagmiddag. Met draagtas om de schouders verlaten we het metrostation, waar een drukkere dan gezellige drukte heerst. Het is markt in Molenbeek. De geur van wak plastic, anijs en munt waait ons tegemoet. Op een hoek prijst een man in djellaba een moskee aan. Een kleuter ontsnapt aan de blik van zijn gehoofddoekte moeder, grijpt een kinderwagen van een andere moeder vast, probeert het kind erin wakker te maken en wordt door zijn echte moeder met een snok aan zijn armpje weer tot de orde geroepen.

We zijn op weg naar het Meiningerhotel, een twee maanden geleden geopend onderkomen in de voormalige Belle-Vuebrouwerij. Men zegt dat het '15 minuten wandelen is van het centrum', wat natuurlijk fout is, want het ligt pal in het centrum. Van Molenbeek, maar dat zegt men er niet bij.
Onderweg zijn we getuige van een opstootje. Het eerste van de dag, maar niet het laatste. Enkele jongelui gaan met elkaar op de vuist. Een wat oudere marktkramer in een marcelleke geeft commentaar op het gebeuren: "Allez, dat is niet goed voor de ramadan, hé."

In het hotel. De receptionist aarzelt een beetje achter zijn balie. "Allez, travaille un peu," zegt zijn vrouwelijke collega. In geen tijd worden we gast van het hotel en krijgen we een bed in een kleine slaapzaal toegewezen. Zeer netjes. Wanneer we de receptionist vragen wat er in Sint-Jans-Molenbeek te zien is, aarzelt hij een beetje.

- "Euh, Molenbeek. Wel, er is een wandeling die u zou kunnen doen... Hier is een Use-it-kaartje. Even kijken. Ja, deze wandeling gaat normaal gezien een stukje door Molenbeek."
We staren allebei naar het kaartje. Een wandelroute ontvouwt zich langs het centrum van Brussel, de kanaalkant van Brussel-Stad en de Noordwijk. Geen Molenbeek.
- "Ik denk niet dat ik kan helpen," lijkt de jongeman te willen zeggen.

Geen alcohol
Dan maar zelf op pad. We hebben afspraak met Ann Gilles-Goris (CDH), de Molenbeekse schepen van toerisme en voortrekker van het idee achter Molenbeek als vakantiebestemming. We wandelen langs het kanaal. Toch maar een smeerboel, die Brusselse overkant, denken we.

De schepen is blij met onze komst. We krijgen een stapel informatie mee, onder meer een provisoir kaartje van de gemeente dat we in voorpublicatie krijgen. "Als er iets op het kaartje niet duidelijk is, dan zeg je het maar, dan kunnen we het nog aanpassen voor het officieel gedrukt wordt," zegt ze.
Wij vragen haar waarom ze Molenbeek wil promoten als toeristische bestemming.

- "Als er toeristen komen, dan zijn onze inwoners misschien wat trotser op hun gemeente."
We vragen haar wat ze ons aanraadt om te bezoeken.
- "U kan met de kerk beginnen. Die is nog open. Wilt u dat ik bel om ze te verwittigen?" Beleefd slaan we dat verzoek af. De echte reiziger is ongebonden en komt graag onverwacht.
- "Ah ja, en als u iets wil drinken, dan is hier (wijst op het kaartje, red.) een café met alcohol, want ja, in het centrum vind je dat moeilijk."

Buiten wandelen we naar de Sint-Jan-de-Doperkerk, een Molenbeeks baken in art-décostijl. De kerk is dicht.

Door de gevreesde De Ribaucourtstraat dan maar, op weg naar de beruchte Maritiemwijk. In de Vanderstichelenstraat is het rustig. Her en der klinkt Arabische muziek uit huizen, de zon is al een tijdje doorgebroken en werpt Molenbeek in een ander licht. Het is een straat vol bouwbedrijven. Zoals Vitess'ke, een schoonmaak- en verwarmingsbedrijf. Op de hoek met de Picardstraat een zicht op de hoge woontoren die men ergens ver weg in Brussel bouwt.

Bijna onmerkbaar komen we op de uitkijkplaats aan Thurn & Taxis. We moeten opletten dat we niet van Molenbeek afvallen, want de gemeentegrens stopt ergens op de brug die over een oude spoorwegbedding loopt. Beneden is het een warboel van oude matrassen, afval en natuurbeheer. Een arbeider gaat met een grijpkraan wildgroei van Japanse Duizendknoop te lijf, een invasieve plant. Een man klimt via een trapje omhoog, een mand wedstrijdduiven in de hand. Hij bevindt zich echter in Laken, en dus past hij niet in het verhaal.

Sacoche
Via de Jubelfeestlaan, met schitterende huizen van een eeuwwisseling geleden, gaat het naar de Bevrijderssquare. We houden halt aan een Albanees café. Terwijl we ons pintje drinken, begint het ons te dagen dat het om Albanese Macedoniërs kan gaan, want er worden busreizen naar Skopje aangeboden.
Opstootjes twee en drie dienen zich nagenoeg tegelijkertijd aan. In het eerste geval gaat het om een burenruzie met licht etnische inslag. Er wordt geklaagd over een aftandse bestelwagen die in de weg staat. De politie wordt er bijgehaald nadat er wat over en weer is gescholden. Terwijl de politie arriveert, steelt een dief de handtas van een oude dame. Wij begeven ons ter plaatse, bij een kliekje heertjes die commentaar geven op de gebeurtenissen.

- "Excuseer heren, mogen we u even storen? Wat gebeurt er?"
- "Vous êtes de quel côté?" kaatsen ze terug.
- "Niet van hier."
- "Ah, u spreekt Nederlands," zegt een van hen. "Wel, weer een diefstal hé. Een dametje haar sacoche is afgerukt. Maar ze hebben de dader wel te pakken."
- Gebeurt dat hier vaak?," probeer ik voorzichtig.
- "Jawel, vorige week hebben ze nog in de kelders bij ons ingebroken," zegt de andere heer, eveneens in het Nederlands.
- "Maar u woont wel in een mooie buurt," werpen we tegen.
- "Ja, mooi, mais peu sécurisé," weten ze.

Daring
Ondertussen zijn we opnieuw de Leopold II-laan overgestoken. In de Deschampeleerstraat komen we enkele hangjongeren tegen, gelukkig ongevaarlijk, want ze hangen aan de overkant van de straat, in Koekelberg.

Op het Zwarte Vijversplein is het druk. Veel claxons. Binnendoor, via de Onafhankelijkheidsstraat, wandelen we naar de Ninoofsesteenweg. Die is smerig en heeft iets van een invalsweg in een buitenwijk van een Afrikaanse stad. Op een ommuurd perceeltje is een volkstuintje aangelegd. Daarrond - het begint een constante te worden - het nodige zwerfvuil.

Het Weststation blijkt druk, en laten we voor wat het is. Via de De Rooverelaan maken we kennis met enkele woontorens in laat-modernistische stijl. Op de trappen voor de ingang van zo'n toren zitten enkele jongelui te staren. Even verderop, in het Marie-Josépark, is het duidelijk dat we een ander Molenbeek zijn binnengetreden. Vermits we echter geen reisgids hebben, weten we dat natuurlijk niet met zekerheid. Op ons papieren kaartje staat er ook geen grens. Behalve een spoorweg die de gemeente doormidden snijdt.

Op de Edmond Machtensstraat wanen we ons in Oostende. Oude dametjes spreken elkaar aan in sappig Frans. "Straks horen we nog Brussels," denken we.

Nadat we in de Diongrewijk gepasseerd zijn - een stille tuinwijk met huisjes uit de jaren 1920, sommige met fresco's van de twaalf sterrenbeelden - wordt dat Brusselse vermoeden bevestigd. Op het terras van café Nouveau Daring zitten twee vrouwen en een man op leeftijd te kletsen. Nagenoeg iedereen op het terras rookt en drinkt bier. Een flard gaat ongeveer als volgt:

- "D'ailleurs, mon fils, daan es ee opgegroeid. Mô aa woënt naa in d'Ardeenne, en ze kenne em ee nie mie."

De man in het gezelschap schooit een sigaret bij de vrouw die vertelt. Het gaat het nog even verder, in het Frans, en in het Nederlands, afwisselend. Een tafeltje verderop zet een oude hond zich recht en stapt het café binnen. Het is te warm buiten.
Na onze pint willen we nog even langs het kerkhof, dat helaas dicht blijkt. Dan maar op weg naar ons avondmaal. In de De Koninckstraat ligt een dode kat. Iemand heeft er een krant over gelegd.

We eten américain préparé in Brasserie Le Sanglier op de Brigade Pironlaan. De waard let er op dat het publiek het naar zijn zin heeft. Hij maakt een grapje tegen een kind dat flink de rekening vraagt. "Ah, wil jij betalen, dan?" Nadien buigt hij zich goedkeurend - als een vader - over de nieuwe motor van een van zijn obers.

'Chemchemcheh'
Na een wandelingetje bij de eendjes in het prachtige Scheutbos - een stuk Heuvelland, bos en weide naast woontorens - om het eten te laten verteren, besluiten we terug te keren. In het Scheutbos vragen enkele snotneuzen wat we in onze plastic zak hebben zitten.

- "Een kaart," zeggen we.
- "Ah, dat is chemchemcheh," antwoorden ze in het Arabisch (Het klonk althans zo, red.). Wanneer we vragen wat ze bedoelen, herhalen ze hun antwoord. Chemchemcheh. Lachen ze met ons?

Verder, aan het Weststation zijn we getuige van opstootje nummer vier: enkele tienermeisjes schelden elkaar uit en slaan elkaar. Het klinkt als natte vis die op straat valt.

De avond valt en we nestelen ons gezellig aan de bar in het Meiningerhotel, moe en stoffig van een hele dag Molenbeek. Al gauw raken we aan de praat met een Italiaanse schone die haar thuisland ontvlucht is en haar heil komt zoeken in de stad even verderop, Brussel. Ze is architecte. "Molenbeek? Dat ken ik niet echt. Hoewel, ik ben daar gisteren wel per toeval beland, onderweg naar Brussel." We sluiten de bar.

's Anderendaags zijn we al vroeg op pad, richting La Fonderie. Dat is een museum van industrieel erfgoed pal in Molenbeek-centrum. Een energieke conservator heet ons welkom. We zijn de eerste gasten van de dag, en waarschijnlijk ook de laatste. De lichten gaan voor ons aan. "U hebt geluk, want volgende week beginnen we te renoveren."

Toegegeven, het museum is een pareltje, het toeristische hoogtepunt totnogtoe. De conservator leidt ons hoogstpersoonlijk rond en deelt zijn toekomstdromen met ons. "Hier willen we dit zetten, en daar dat. Alleen: we hebben geldgebrek. Dus ja..."
Wat drijft de man, willen we weten.

- "Neem nu die oude kachels in onze collectie. Mensen zien die en krijgen plots een opstoot van nostalgie. Prachtig, toch?"

Goedgemutst laten we de verwilderde tuin rond La Fonderie, en de dertien katten die er huizen, achter ons. Even verderop maken we kennis met Ziad, kapper. Vermits we de traditie in ere willen houden om elke reis naar de kapper te gaan, wandelen we zijn salon binnen.

- "Wat is het verschil tussen een coupe normale en een coupe étudiant?," vragen we.
- "Coupe étudiant is voor studenten die nog niet weten wat ze willen," antwoordt Ziad.

Tijdens de kapbeurt praten we over Egypte, Molenbeek en Philippe Moureaux. "Moureaux is te lang gebleven," weet onze kapper. "Hij was niet slecht, maar ook niet echt goed. Nu ja, wat maakt het uit, ik heb voor de liberalen gestemd." Ziad geeft nog mee dat hij er binnenkort mee wil kappen, met kappen. "Tijd voor iets anders."

Stilaan is ook voor ons de tijd gekomen om Molenbeek te verlaten. We hebben een bevredigend verblijf gehad. Via het kanaal wandelen we richting Vlaamsepoort, waar Brussel-Stad begint. Wanneer we de brug oversteken kijken we nog eens achter ons. Het is nog rustig op de Gentsesteenweg. "Ja, tijdens de ramadan liggen de meeste mensen lang in bed," heeft Ziad ons een uur geleden verteld.

Eenmaal in Brussel maken we kennis met opgewekte cafégangers bij De Walvis. "Neen, dit is Brussel niet," denken we, en lopen door.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Sint-Jans-Molenbeek, Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni