Tristero: ‘Verslagen en teleurgesteld’

Waar de VK wel nog een vangnet geboden wordt, vallen andere Brusselse cultuurorganisaties na de bekendmaking van de cultuursubsidies helemaal zonder werkingsmiddelen. Onder meer theaterorganisatie Tristero en Bloet, het gezelschap van kunstenaars Jan Decorte en Sigrid Vinks, speelden hun subsidies kwijt. ‘Wat moeten wij nu doen met onze lopende projecten?’, vragen beide gezelschappen zich af.

Tristero is één van de gezelschappen die niet aan de hakbijl ontsnapte. Het verlies van hun subsidies, voorheen goed voor een slordige 260,000 euro, komt als een ware klap. “Verslagen en teleurgesteld”, beschrijft Manu Devriendt, zakelijk leider van het gezelschap, de sfeer.

De beslissing is ook een verrassing, gezien de “voldoende/goed” score die het gezelschap haalde bij de definitieve adviezen die de beslissing voorafgingen. “Er zijn andere gelijkaardige gezelschappen die hetzelfde of zelfs lager scoorden en die wel worden opgevist door minister Gatz. Blijkbaar betekent onze naam niet genoeg in politieke kringen”, analyseert Devriendt.

De grote vraag is waar het nu naartoe moet met de geplande producties. “Wij hebben contracten lopen tot in 2018. Volgend jaar staan er opvoeringen gepland in de KVS en in jeugdtheater BRONKS. Ik weet niet hoe we dat gaan bewerkstelligen”, zucht Devriendt. Tristero zal nu moeten kijken naar projectsubsidies om die producties nog te laten doorgaan.

Appreciatie
Hetzelfde verhaal weerklinkt bij Bloet, het kunstenaarsgezelschap van Jan Decorte en Sigrid Vinks. Ook zij scoorden “voldoende/goed” bij de adviezen en hun subsidies werden op 200,000 euro geraamd. Daar blijft niets van over. “We zijn ‘maar’ twee kunstenaars, geen grote organisatie, dat heeft ons de das omgedaan”, vertelt Vinks. “Nochtans hebben Jan en ik een goede naam als kunstenaars, ook in het buitenland.”

Toch blijft het duo strijdvaardig. “Wij zijn kunstenaars. Dat blijf je voor het leven. Kunst heeft niets met geld te maken, die subsidies zullen ons dus niet tegenhouden om te blijven doen wat we willen doen. Maar enige appreciatie was wel op zijn plaats”, besluit Vinks.