Veertien migrantenfamilies kopen samen passiefhuis

Bettina Hubo
© Agenda Magazine
20/05/2010
Voor migranten is het niet altijd simpel om een degelijk dak boven het hoofd te vinden in Brussel. Maar soms zit het leven mee. Veertien kroostrijke Afrikaanse gezinnen kunnen over enkele weken als trotse eigenaar hun nieuwe woning betreden in de Molenbeekse Finstraat. Een passiefwoning nog wel.

"Ik weet het. We zijn verwend," zegt Victoria Uzor als ze de twee badkamers van haar duplexappartement toont. "Een douche én een bad, twee wc's, drie slaapkamers, voor en achter een terras. Het is pure luxe."

Uzor, die tien jaar geleden vanuit Nigeria in België terechtkwam, kan haast niet wachten om te verhuizen. Nu woont ze met haar man en drie kleine kinderen in een tweekamerflatje in Anderlecht. En dat is al stukken beter dan haar eerdere onderkomen in Brussel. "In het begin woonde ik met twee kinderen in een studio zonder verwarming." Toen haar zoontje een longontsteking kreeg, zocht ze hulp bij de huisvestingsdienst van het buurthuis Bonnevie.

Het was het buurthuis dat zes jaar geleden op het idee kwam om een project uit de grond te stampen waarbij kansarmen, en dan vooral grote gezinnen, een eigen huis zouden kunnen kopen. "We zagen dat het voor grote families in Molenbeek steeds moeilijker werd om behoorlijke huisvesting te vinden. Er zijn al weinig appartementen met vier of vijf slaapkamers, en de weinige die er zijn, zijn heel duur," zegt Geert De Pauw van Bonnevie. "Als buurthuis wilden we daar iets aan doen. Maar wat? Om zelf sociale woningen te bouwen hebben we niet de middelen. Iets anders dus. We stelden vast dat heel wat gezinnen bereid waren te investeren. We hoorden ook dat de gemeente in het kader van het wijkcontract grond verkocht voor een kwart van de marktprijs. Maar projectontwikkelaars hadden er weinig interesse voor. Dus besloten we A en B bijeen te brengen."

Even overwoog Bonnevie om de gezinnen zelf de aankoop van de grond en het bouwproject te laten financieren. Maar daarvoor bleken de spaarpotjes te klein. Dus stapte het buurthuis naar het Brussels Woningfonds. Dat was uiteindelijk bereid om de grond te kopen, op te treden als bouwheer en de woningen achteraf tegen kostprijs te verkopen. "Het sluit aan bij onze missie," zegt Johan Gillis van het Woningfonds.

Bonnevie ging op zoek naar geschikte kandidaat-gezinnen. De Pauw: "We zochten grote families met beperkte middelen. Ze moesten in aanmerking komen voor een lening bij het Woningfonds en dus verblijfspapieren hebben." Werk hebben was geen voorwaarde. "De meesten werkten in het begin niet. We hebben al bij al dertig families gezien en wat voor ons doorslaggevend was, was hun geloof in een project waarvan we niet wisten of het ging lukken."

De uitverkoren families, uit Marokko en alle delen van Afrika, verenigden zich in het Comité L'Espoir. En ze begonnen te sparen, elke maand vijftig euro. Dat was een idee van Ciré, een organisatie die met vluchtelingen en migranten werkt en die ook bij het project betrokken is. "Door te sparen tonen de families hun engagement en bouwen ze tegelijkertijd een startkapitaal op voor de toekomstige mede-eigendom," legt Maria-Elvira Ayalde van Ciré uit.

Alle gezinnen hebben inmiddels een goedkope hypothecaire lening gekregen bij het Woningfonds. Over enkele weken tekenen ze de koopakte en worden ze eigenaar van een stuk van het vrolijke gebouw dat het afgelopen jaar verrees in de grauwgrijze Finstraat.

"Ik wilde absoluut kopen," vertelt Victoria Uzor, die 'dienstenchequewerkneemster' is. "Dan krijg ik eindelijk wat rust. Ik ben de afgelopen jaren vijf keer moeten verhuizen." Het bouwproject kreeg subsidies, zowel van de Brusselse minister van Leefmilieu als van het federale Grootstedenbeleid. Daardoor ligt de kostprijs van de woningen meer dan een kwart onder de commer­ciële prijs. Voor haar duplexappartement zal Uzor de komende 25 jaar iets meer dan 600 euro per maand moeten neertellen; dat is maar een goeie honderd euro meer dan haar huidige huur. Andere gezinnen zullen zelfs minder betalen dan hun huur.

Van in het begin hebben het Woningfonds, Bonnevie en Ciré de families overal bij betrokken. Voor het bestek de deur uitging, werd gepeild naar de wensen voor hun nieuwe woning. "Ze wilden licht en rust. In de mate van het mogelijke natuurlijk, er zullen hier vijftig kinderen wonen," zegt Lorella Pazienza, die architecte is bij Bonnevie. "Ze vroegen daarom ook dat er per ingang niet te veel appartementen zouden worden gemaakt. Eigenlijk wilden ze het liefst elk hun eigen huisje hebben. Ze verkozen ook een eigen tuin boven een gemeenschappelijke. Dat zou te veel gedoe geven, vreesden ze."

Het besluit om passief te bouwen komt ook van de gezinnen. Pazienza: "De families hadden te verstaan gegeven dat ze de energiekosten zo laag mogelijk wilden houden. Toen zijn we over passiefwoningen gaan nadenken. Daar konden we subsidies voor krijgen. In Brussel bestond vijf jaar geleden echter nog geen passiefhuis. We zijn toen met de families een passiefwoning in Zemst gaan bezoeken. Toen waren ze verkocht."

Het Woningfonds verzette zich aanvankelijk tegen het passief­experi­ment, maar ging overstag toen de families voet bij stuk hielden.

Het waren ook de toekomstige eigenaren die de architect kozen, Damien Carnoy. Hij zette een lage constructie met veel hout en een groendak neer, onderverdeeld in vijf-, vier-, drie- en tweeslaapkamerappartementen. Om de gezinnen toch een beetje het idee van een eigen huis te geven, liet hij het gebouw in zeven verschillende kleuren schilderen. De houten steunpilaren van de terrassen vooraan zullen met klimplanten worden bekleed, zodat het net bomen worden. De families hebben de plantjes al gekocht.

Syndicus
De eigenaren beseffen dat ze geluk hebben met zo'n mooie nieuwe woning en willen als ambassadeurs in de buurt optreden. Ze ondertekenden een charter waarin ze bijvoorbeeld afspraken om de balkons niet vol rommel te stouwen, zoals dat het geval is in de aanpalende sociale flats. De families zijn de afgelopen vijf jaar vaak bijeen geweest, voor werfvergaderingen, bezoeken van passiefgebouwen en buurtfeesten. De gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het gebouw schrikt hen niet af. "Het is net als in een huwelijk," zegt Victoria Uzor met een grote lach. Eén keer was er onenigheid, toen de appartementen verdeeld moesten worden. Maar dat kwam vlug in orde.

Vanavond heeft L'Espoir zijn algemene vergadering. Vlak voor de koop officieel wordt, moet nog een en ander worden geregeld: wat te doen met de parkeerplekken onder het gebouw, die voorlopig niet inbegrepen zijn in de overeenkomst? Ook kopen? Huren? En wie van de bewoners wordt syndicus ? Daarover moet worden gestemd. Dan is er nog een serieus probleem. Omdat het attest van brandveiligheid nog altijd niet in orde is, zullen de bewoners hun woningen niet eind mei, zoals gepland, kunnen betrekken. Alle gezinnen hebben hun vooropzeg inmiddels gegeven. Vooral de familie Camara zit diep in de nesten. De eigenaar dreigt met een gerechtelijke procedure als hun huis eind mei niet leeg is. Sommigen winden zich op. Voorzitster Jose­phine, die de vergadering rustig en doeltreffend leidt, sust de gemoederen. Geert De Pauw doet een paar suggesties: ga praten met het Woningfonds, desnoods met de brandweer. En als dat niet lukt, is er nog altijd het sociaal hotel.

Als de koop eenmaal gesloten is, krijgen de bewoners nog een jaar begeleiding van Bonnevie en Ciré. Daarna moeten ze op eigen vleugels vliegen.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Sint-Jans-Molenbeek, Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni