Verloren verleden: De Brusselse dominicanen
Reeds in de eerste helft van de dertiende eeuw woonden er dominicanen in Gent en in Utrecht. In Brussel echter verzette het stadsbestuur zich tot in de vijftiende eeuw tegen de oprichting van een dergelijk convent. Pas nadat de Bourgondische hertog Filips de Goede en zijn gemalin Isabella van Portugal de dominicanen steunden, gaven de Brusselse wethouders toe.
In 1457 kregen de predikheren van de dominicanen dan ook toelating om zich in Brussel te vestigen. Zij kochten een paar huizen bij de Wolvengracht en in de "Lange Ridderstraete". Daar verrees een driebeukige gotische kerk. De dominicanen, een bedelorde, kregen heel wat geld van adellijke families.
Tijdens de 16de eeuw stonden de dominicanen vooraan in de strijd tegen de protestanten. Vooral Pater Antoon van Ruyskensveld ging in zijn donderpreken heftig tekeer. De Brusselaars noemden hem dan ook "den bassenden hond".
Vanaf 1579 echter kwamen in Brussel de radicale protestanten aan de macht. Zij plunderden en verwoestten kerken en kloosters, ook dat van de predikheren. In 1581 moesten de dominicanen, net als andere kloosterlingen trouwens, Brussel verlaten.
In 1585 werden de Zuidelijke Nederlanden door de Spanjaarden heroverd. De dominicanen, samen met de jezuïeten en de augustijnen, zorgden ervoor dat in de Zuidelijke Nederlanden de katholieke Contra-Reformatie zegevierde.
Milde schenkers stelden de dominicanen in staat hun gehavend convent opnieuw op te bouwen, schitterender dan ooit. Rond een monumentale binnenkoer met gaanderij lag het eigenlijke klooster. Dit omvatte een rijke bibliotheek, een noviciaat, leslokalen voor theologiestudenten, een gastenkwartier, een ziekenzaal en een eigen brouwerij.
Tijdens het bombardement van Brussel door de Fransen in augustus 1695 werd het complex van de dominicanen grotendeels vernield. Amper vijf jaar later, in 1700, was het klooster uit zijn as herrezen. In 1773 woonden hier vijftig dominicanen.
In februari 1797, tijdens de Franse bezetting, werden hun goederen openbaar verkocht. Vrijwel alle gebouwen gingen tegen de vlakte. Schapen en ezels graasden tussen de ruïnes. Vrouwen droogden er hun wasgoed. Vanaf 1801 verkocht de overheid de vrijgekomen terreinen en in 1817 werden de laatste gebouwen gesloopt. In die buurt verrees onder andere de Muntschouwburg.
Lees meer over: Samenleving
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.