Volg de berggids door Vorst en Sint-Gillis

An Devroe
© Brussel Deze Week
16/08/2012
Dankzij het reliëf zul je niet gauw verdwalen in Brussel, maar met een gids van Klare Lijn ontdek je ook de verrassende kantjes van een hellende stad. De wandeling vertrekt op het Hoogte Honderdplein, zodat je met een gerust hart ‘de langste afdaling’ (want zo heet de geleide tocht) kunt inzetten.

Links van de ingang van de Sint-Augustinuskerk wijst onze gids Michaël Valkeniers naar een ijzeren plaatje. "Een van de geodetische punten van het Nationaal Geografisch Instituut. Niet honderd meter boven de zeespiegel, maar 102,338 meter om precies te zijn, en eigenlijk ligt de hoogste plek van Brussel 127,5 meter hoog in het Zoniënwoud.

Maar van hieruit heb je natuurlijk het mooiste uitzicht, zeker als je ook nog eens de 54 meter hoge toren van de modernistische kerk bestijgt." Hier en daar vind je in de stad nog oudere hoogteaanduidingen. " Die bronzen gevelplaten vind je bijvoorbeeld nog aan het parlement - 61,97 meter -, of aan restaurant François op de Baksteenkaai: 17,73 meter."

Geografisch is Brussel alvast geen losstaand geheel: "Brussel heeft het reliëf van het omringende Pajottenland. Veel valleitjes dus, waarin de eerste pre-industriële activiteiten ontstonden, terwijl de hellingen benut werden voor bos, graan en zelfs wijnranken. In de Cité Messidor verwijzen de straatnamen nog
naar de wijnbouw. Pas vanaf 1900 werd de heuveltop rond het Hoogte Honderdplein door een grootgrondbezitter verkaveld, daarvoor was het hier nog de boerenbuiten."

Valkeniers leest de stadsplanningsgolven af aan de architectuur: belle époque, art deco, jarenvijftigappartementen op de flanken, "op de plaats waar in de negentiende eeuw buitenverblijven werden opgetrokken: het kasteel van Wilhelm Duden, groothandelaar in kant, is er daar nog een van. Het was typisch voor de tweede en derde generatie rijken om te bouwen op afgelegen plekken, terwijl de eerste generatie nog had willen uitpakken langs de drukke, centrale lanen."

Hygiëne
Vanaf het Hoogte Honderdplein zetten we de afdaling in en belanden we op de Alsembergsesteenweg. Volgens de gids was de steenweg een alternatief voor de weg in de vallei, die in het regenseizoen vaak onbruikbaar was. Wie de Alsembergsesteenweg nam, moest dan weer de heuvels trotseren. Een groen doorsteekje brengt ons tot in de Marconistraat bij enkele paviljoenen van het oorspronkelijke Molière-Longchampziekenhuis.

"Een van de obsessies van eind negentiende, begin twintigste eeuw was de hygiëne," zegt Valkeniers daarover. "Sloegen allerlei plagen niet toe in de impasses van de stad? Ziekenhuizen werden voortaan gebouwd waar nog veel licht, lucht en ruimte was: hoog dus."

Hier vind je ook nog de oude motorenfabriek Magnéto en drie socialeappartementsgebouwen uit de jaren 1901-1905 netjes naast elkaar, het ene al met een zwierigere art-nouveausignatuur dan het andere. In de achterliggende Rodenbachstraat hebben de appartementsblokken zelfs het voorkomen van een kasteel.
In de Marconistraat, die net zoals de Rodenbachstraat het tracé van een oude veldweg volgt, zijn ook nog enkele oudere arbeidershuizen die uit de rooilijn springen, 'op miraculeuze wijze bewaard'. Tussen de mondaine Molière- en de Albertlaan werden de arbeiderswijken verwezen naar de zijstraten.

De Molièrelaan volgde de mode van begin negentiende eeuw om nieuwe straten een bochtig, pseudo-organisch tracé mee te geven: "Een pittoresk kader voor de bourgeoisie, die pottenkijkers kon missen als kiespijn."

Behalve zieken werden ook veroordeelden naar de woeste hoogten gebracht. "Er kwam een gevangenis op de hoogten van Sint-Gillis waar in de jaren 1870-1880 nog bijna niets was. Hier waren ze ver genoeg verwijderd van hun 'crimineel milieu', een pas ontdekt begrip."

Park voor hoog en laag
Van op het hogergelegen deel van het Park van Vorst heb je een machtig vergezicht op de vallei van de Zenne. "Leopold II liet het park aanleggen met de bedoeling ontspanning te bieden aan de arbeiders uit de wijken beneden aan het spoor, maar ook aan wie zich een villa op de heuveltop kon veroorloven," zegt
Valkeniers. "De vrijstaande woningen waren echter niet zo'n succes, zodat er ook rijhuizen kwamen - dat voelde wellicht veiliger. Aan de Jupiterlaan kwamen in de jaren 1950 en '60 appartementsgebouwen die een ware 'dijk van Vorst' vormen: met zicht op de Zennevallei. De hoogbouw kende een boost na de Tweede
Wereldoorlog. Een eengezinswoning met alle comfort was duur, en nieuwe bouwtechnieken en compactere liften maakten hoogbouw aantrekkelijk. Zelfs Victor Horta ging in een appartement wonen."

We dalen af door het park langs paadjes waarvan er na iedere stortbui minder lijken te zijn, en komen in steile, kronkelige straten terecht: "Dát is Sint-Gillis."

Godin van de Bocq
Een vader laat zijn kinderwagen, met kind, uit zichzelf de straat af bollen. Valkeniers vertelt dat vóór de waterleiding de waterdraagsters deze hellingen op moesten naar 'Obbrussel'. "In 1891 - Brussel-Stad had dan al een halve eeuw leidingwater - stichtten Sint-Gillis, Sint-Joost en Schaarbeek de eerste intercommunale. Hun water werd vanaf 1899 over tachtig kilometer aangevoerd vanuit de Bocq, een zijriviertje van de Maas. Dat droeg bij tot de verstedelijking van het hogergelegen deel van Sint-Gillis. Symbolisch voor die bloeitijd is het majestueuze stadhuis, met zijn voorgevel fier naar Brussel-Stad gericht."

Voor het gebouw staat een naaktfiguur van Jef Lambeaux die de godin van de Bocq voorstelt. Het beeld werd ooit naar de catacomben verwezen: "De natuurlijke heuvels mochten niet getoond worden."

Strategische hoogte
Vanuit veel straten van Sint-Gillis zien we de Hallepoort in de diepte liggen, waarmee de gids duidelijk maakt hoe kwetsbaar Brussel aan die kant was. "Sint-Gillis kijkt uit over Brussel, wat het strategisch belangrijk maakte. Op het kruispunt van de Fort- en de Vestingstraat sta je in het hart van het vroegere Montereyfort. In 1695 heeft dat zijn nut bewezen. De troepen van Lodewijk XIV moesten uitwijken naar Anderlecht en Molenbeek om er vanuit een moeilijkere positie Brussel te
beschieten. Dat heeft Brussel waarschijnlijk van de totale vernieling gered."

En dan brengt de gids je onverwachts in het Pierre Paulusparkje, een van de laatste plekken die nog een idee geven van het oorspronkelijke reliëf van Sint-Gillis. Het 'kasteel op de berg', een buitenverblijf uit 1905, staat er nog. Het parkje erbij werd ingericht als een romantische Engelse rotstuin. Het landhuis zelf lijkt wel op de rotsen gebouwd, maar het zijn neprotsen. Een man bestijgt een pad: het zou een bergtafereel kunnen zijn.

Groepen kunnen de gegidste wandeling 'De langste afdaling' boeken bij Klare Lijn op 0493-50.40.60

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Vorst, Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni