Orbit Johan Vrints BRUZZ ACTUA 1576
Interview

vzw Orbit zoekt dialoog tussen levensbeschouwingen

Bettina Hubo
© BRUZZ
27/06/2017

Johan Vrints van de vzw Orbit pleit ervoor om een van de lege Brusselse kerken om te bouwen tot ontmoetingsplek voor alle godsdiensten en levensbeschouwingen. “Brussel wordt een stad van ontelbare religies, allemaal minderheden.”

Bij Orbit, een organisatie die in Brussel en Vlaanderen vormingswerk doet rond diversiteit, racisme en migratie, houdt Vrints zich bezig met de dialoog tussen religies en levensbeschouwingen. Scholen en organisaties met vragen of conflicten rond dit thema kunnen bij hem te rade. Vrints studeerde theologie en besliste vervolgens om in het Midden-Oosten moderne geschiedenis en Arabisch te gaan studeren. Hij landde er precies op 9/11 en verbleef vijf jaar in de regio, op verschillende plekken, van Amman tot Caïro. Ook vandaag reist hij nog regelmatig naar het Midden-Oosten, waar hij inmiddels meewerkt aan een project van de Bethlehem University.

Hoe ontstond uw fascinatie voor het Midden-Oosten?
Johan Vrints: Dat had te maken met de gebeurtenissen in de aanloop naar 9/11 en de veranderende tijdsgeest. Ik stelde vast dat wij hier in Europa onze buren in het Midden-Oosten helemaal niet goed kennen. Wij kennen de Arabische wereld voornamelijk via de migratie, maar met de rijke geschiedenis en cultuur zijn we amper bezig.

Orbit Markt Molenbeek BRUZZ ACTUA 1576
In Brussel, waar jarenlang alleen de scheidslijn katholiek-vrijzinnig opviel, heeft de migratie tot een toevloed aan religie geleid. Hoe schetst u religieus Brussel anno 2017?
Johan Vrints:Brussel is een superdiverse stad geworden op het vlak van religie en levensbeschouwing, een archipel van ontelbare kleine eilandjes. We geven er ons geen rekenschap van hoeveel groeperingen er zijn omdat die groepjes vaak onder de rader blijven.
De moslims, die numeriek dominant lijken, zijn bijvoorbeeld erg versnipperd. Je hebt Turken, Marokkanen, alevieten, alawieten, je hebt ook de bekeerlingen: Marokkaanse soennieten die sjiieten worden.

Idem met de christenen in het Midden-Oosten. Sinds Theo Francken kennen we de Syrische christenen, maar dat is niet één kerk, het zijn verschillende kerkjes.

Ook de traditionele godsdiensten zijn verschrompeld tot minderheden. De katholieke kerk in Brussel is heel klein geworden, de protestantse ook, al zie je daar wel een instroom van nieuwe evangelische kerken. De joden voelen zich in gevaar en trekken druppelsgewijs weg uit Brussel.

Een patchwork dus op religieus en levensbeschouwelijk vlak. Hoe is die diversiteit kunnen ontstaan?
Johan Vrints: Brussel is een stad van aankomst. Om allerlei redenen - oorlog, armoede - spoelen mensen hier aan. En omdat er weinig controle is en de economie voldoende formele of informele werkgelegenheid biedt, kunnen ze hier makkelijk overleven.
Bovendien wonen er nog weinig oorspronkelijke Brusselaars in de stad. Velen zijn in de jaren zestig al naar de Rand verhuisd. Je hebt dus ook geen claims op de stad, er is weinig chauvinisme. Het acceptatievermogen in Brussel is groot. Er kan hier veel, niet omdat er een welkomstcomité is, maar omdat er geen wegjaagcomité is. Onder de radar doet iedereen wat hij wil.

Ook de overheid laat betijen?
Johan Vrints: Er is een enorme organisatievrijheid in dit land. Toen de Belgische staat werd opgericht, werd uitgegaan van het principe van scheiding van kerk en staat. Godsdienst zou buiten de staat blijven, de staat wilde zich niet met één welbepaalde religie identificeren, maar daarbuiten zou er een grote vrijheid zijn, vrijheid van godsdienst, van onderwijs, van organisatie. Zo konden met name de katholieken zich organiseren.

Op basis van de vrijheid van vereniging werd de hele vzw-wetgeving uitgewerkt. Verschillende erediensten en levensbeschouwingen zijn ook officieel erkend en gefinancierd, zo onder meer het katholicisme en het protestantisme, de islam en de vrijzinnigheid. Maar ook wie niet erkend is, kan zich vrij organiseren, een pand kopen, financiële middelen verzamelen.

De ‘nieuwe” gelovigen lijken hun religie intenser te beleven. Ik denk bijvoorbeeld aan de enthousiaste gezangen in de pinksterkerken en de hoofddoek en andere uiterlijke symbolen bij de moslims.
Johan Vrints: Het klopt dat hun religieuze beleving heel intens lijkt, zo intens dat ze ervoor op de barricades gaan staan. Religie heeft echter verschillende componenten. Er is de spirituele beleving, maar er is ook het aspect identiteit. Mensen willen hun religieuze identiteit bevestigen, omdat ze voelen dat hun geloof onder druk staat. Veel moslims beseffen dat ook bij hen de secularisatie er zit aan te komen, een minder dogmatische lezing van de islam. Zeker in het Midden-Oosten merk ik dat, maar hier begint het ook. Ouders maken zich zorgen om de geloofsbeleving van hun kinderen die hier in ons land opgroeien en gaan daarom hun geloof extra in de verf zetten, ze klampen zich vast aan iets dat dreigt verloren te gaan. De hoofddoek en de burnus (mantel met kap, red.) die de mannen op vrijdag dragen, het is allemaal identiteit.

Bovendien voelen ze zich bedreigd door de overheid, die bijvoorbeeld verlangt dat er verdoofd geslacht wordt. Hun verweer hiertegen is een identitaire reflex.

Je ziet het eveneens bij de pinksterkerken. Op zondag zitten de bussen van De Lijn vanuit Vlaanderen vol met mooi uitgedoste mensen op weg naar de pinksterkerken in Brussel. Ook dat is voor velen een bevestiging van identiteit. Op die manier toont de Braziliaanse poetsvrouw die zich hier alleen voelt of de nieuwkomer uit Nigeria die een gemeenschap zoekt: ik behoor tot iets moois en groots. Dat die pinksterkerken in tegenstelling tot de katholieke kerk vaak heel levendige genootschappen lijken, is dus niet noodzakelijk omdat het zulke diepe gelovigen zijn, wel omdat de kerkgangers blij zijn dat ze samen zijn.

Die religieuze identiteit zoeken en bevestigen leidt regelmatig tot spanningsvelden tussen religie en de seculiere samenleving. Wanneer wordt u erbij gehaald?
Johan Vrints: Bij crisissen in scholen bijvoorbeeld. Als religieuze vrijheid en vrije meningsuiting botsen. De leerlingen willen bijvoorbeeld niet weten van Darwin in de biologieles of ze spotten met de christelijke identiteit van de school. In mijn ogen gaat het om jongeren die spiritueel niet zo sterk staan. Ze zijn zoekende en keren zich daarom tegen de school.

Laatst was een leerkracht op uitstap met haar leerlingen. De hele tijd riepen ze ‘walahi walahi’ tegen haar wat ‘ik zweer bij God’ betekent. Het is een soort straattaal. De leerkracht werd er gek van en zei dat ze moesten stoppen. Daarop vonden de leerlingen, en vervolgens ook hun ouders, dat de leerkracht hun godsdienst belachelijk had gemaakt.

Als zo’n leerkracht of school zich dan tot mij wendt, probeer ik vooral uitleg te geven en de religieuze verschillen te duiden zodat de school sterker staat op dit terrein. We moeten vermijden dat er een wij-zij-mentaliteit ontstaat en dat die jongere de indruk krijgt dat hij een problematisch element is dat behoort tot een achterophinkende religie. Want je wil toch dat die jongeren de eindmeet halen.

Zijn er ook conflicten met andere religieuze gemeenschappen?
Johan Vrints: De meeste crisissen waar ik bijgehaald word, hebben betrekking op moslims, maar mijn allereerste case ging over evangelische jongeren die de evolutieleer afwezen. Ook met de getuigen van Jehova is het soms moeilijk, omdat de meeste andere godsdiensten weigeren om met hen samen te werken. Zij mogen dan bijvoorbeeld niet meedoen met een project van andere religieuze gemeenschappen.

Hoe is het in Brussel eigenlijk gesteld met de interreligieuze dialoog?
Johan Vrints: Na 9/11 is een en ander in gang gezet. Allerlei vzw’s, jeugdhuizen en gespreksgroepen zijn er nu mee bezig. Een van de oudste initiatieven is bijvoorbeeld El Kalima, een dialooggroep uitgaande van christenen.
Toch stellen we vast dat mensen van verschillende geloofsgemeenschappen elkaar in de praktijk te weinig ontmoeten. De diversiteit wordt hier niet optimaal benut. Terwijl Brussel een soort Cordoba zou kunnen zijn. Duizend jaar geleden leefden christenen, joden en moslims daar vreedzaam naast elkaar. Ze gaven elkaar alle ruimte en gunden elkaar ook het economische succes, wat leidde tot grote bloei.

Neemt de overheid geen initiatieven?
Johan Vrints: Brussel zit wat dat betreft in een kramp. Religie is problematisch, dogmatisch, ouderwets, het bevrijdt de mensen niet en moet dus zoveel mogelijk geweerd worden. Die oude vrijzinnige cultuur zit vandaag nog steeds ingebakken bij veel sleutelfiguren in de Brusselse politiek. Vlaanderen is daar al voorbij. Vlaamse steden laten hun personeel ingaan op interreligieuze kwesties. In Brussel wagen de meeste politici zich er niet aan. Staatssecretaris Bianca Debaets is een uitzondering.

U pleit ervoor om één van de Brusselse kerken in te inrichten als ontmoetingsplaats voor alle religies.
Johan Vrints: Er zijn zoveel kerken in onbruik en er zullen er de komende jaren nog meer leeg komen te staan. De overheid en het bisdom dringen aan op een herbestemming. Wij hebben voorgesteld om per centrumstad een kerkgebouw in te richten als ontmoetingsplaats voor alle religieuze en levensbeschouwelijke minderheden. Geen gebedsgebouw dus, maar een plek waar tentoonstellingen, conferenties en vergaderingen kunnen plaatsvinden. Als teken dat er in de buurt christenen, moslims, vrijzinnigen, boeddhisten en andere gelovigen wonen. Zo behoud je de centrale plaats van zo’n gebouw in de stad en doe je er iets mee wat past bij deze tijd.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving, culture

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni