Wonen in Brussel: Barbara Van der Wee Horta-expert

Karel Van der Auwera
© Brussel Deze Week
25/05/2006
"Mijn man is architect, ik ben architect: wonen in Brussel is voor ons onlosmakelijk met ons werk verbonden. We houden van deze stad, al hebben we ons lang geschaamd voor haar littekens. Telkens als we bezoek kregen uit het buitenland, zeiden we: 'We zouden onze gasten moeten rondvoeren in een geblindeerde auto en ze alleen laten uitstappen op de mooie plekken.' Maar dat is verleden tijd, nu willen we de stad laten zien zoals ze is: haar schoonheid, haar wonden, haar kankers. We moeten Brussel koesteren, beschermen en verbeteren waar het kan." Barbara Van der Wee (48) is Horta-specialiste.

Noblesse oblige: Van der Wee en haar man, Paul Lievevrouw, wonen in een huis getekend door de art-nouveau-architect en decorateur Georges Hobé. Aan het Jan Jacobsplein, op de grens van het volkse en het chique Brussel. "Acht jaar geleden zijn we in deze buurt terechtgekomen. Eerst hebben we om de hoek gekocht, langs de Waterloolaan. Het binnengebied was het parkeerterrein van een vier panden beslaand kantorencomplex van de verzekeringsfirma Corona, die het had verlaten voor een nieuwbouw. Ons plan was de voorzijde te gebruiken als kantoor voor Sum - het bureau van Paul -, het atelier achteraan als woonruimte en mijn werkplaats."

"Drie jaar lang hebben we geprobeerd er een functioneel en bewoonbaar geheel van te maken, maar het wilde niet echt lukken. Dan heeft Corona het complex opgesplitst om toch maar te kunnen verkopen en zijn we op deze woning gesprongen. Hoewel, woning was veel gezegd: we hadden liefst acht grote gaten in onze muur, het zag er niet uit met al die valse plafonds. Je moest een beetje gek zijn, of architect, om eraan te willen beginnen: maar liefst dertien containers hebben we buiten gehaald om het pand tot zijn oorspronkelijke volume terug te brengen. Nu is onze ambitie het oude - de woning zoals ze was - te verzoenen met de vereisten van het moderne leven. Helemaal in de lijn van mijn boodschap aan de postgraduaatsstudenten Monumentenzorg die ik aan de KUL begeleid: je moet het patrimonium een continuïteit geven in het leven van vandaag."

Brussel in een notendop
We zitten in het salon. Zien de bomen van het Jan Jacobsplein in bloei. Aan de overkant: een ietwat onderkomen sixties-building. Links: de achterzijde van het Justitiepaleis. Dit is Brussel in een notendop, zeg ik. "Je slaat de spijker op de kop. Echt mooi is het niet als geheel, but it grows on you. Zoals heel Brussel dat doet. De clash tussen mooi en lelijk, de littekens van de stad: je leert het met de jaren te appreciëren. Bovendien heeft die building, hoe lelijk hij ook mag zijn, zijn nut. Niet alleen maakt hij een afgesloten geheel van dit ministukje Brussel, 's middags reflecteert hij het zonlicht tot in ons salon."

"Achteraan - in het moderne gedeelte met open keuken - hebben we rust; vooraan - in het authentieke gedeelte van de woning - hebben we de drukte van de Kleine Ring en van het Justitiepaleis. Wanneer daar de een of andere crimineel moet worden overgeplaatst, dan staat het hier vol met politiewagens en agenten. Een lolletje is het niet, maar het hoort er nu eenmaal bij. Ook het politiekantoor ligt hier vlakbij, maar dat heeft niet kunnen beletten dat we al eens inbrekers op bezoek hebben gehad. We waren een weekje met vakantie, ze hebben om vijf uur in de ochtend een bestelwagen voor de deur geparkeerd, zijn binnengebroken en hebben rustig de tijd genomen om mijn computers af te koppelen en mee te nemen. Schermen, printers, server, heel de santenboetiek."

Eigen weg
Door de glazen deur hoor ik viool, en getokkel op de piano. "Dat zijn onze meisjes. Laura, onze jongste, en Elisa volgen allebei muziekschool. Elisa speelt viool, Laura cello en piano."

"Elisa is dertien, Laura elf. Wij hebben ons lang afgevraagd of ze, net als wij, graag in de stad wonen. De stad, met al haar voor- en nadelen. En we hebben gemerkt dat ze echt wel gehecht zijn aan deze plek, aan Brussel. Een hele geruststelling is dat. Ze zijn ook al heel zelfstandig, naar mijn zin zelfs soms een beetje te. Vroeger bracht Paul onze meisjes naar school - Sint-Jan Berch­mans - en ging een buurvrouw ze ophalen, nu hebben ze ons daar niet meer voor nodig. Laura is zelfs al een paar keer in haar eentje naar huis teruggekomen. Dan tik ik haar op de vingers, ik heb toch liever dat ze dat samen doen. Maar ja, ze zoeken hun weg, ze leren leven met de stad zoals ze is. Ik vind dat we daar dan maar een beetje vertrouwen in moeten hebben en hopen dat ze het geluk een beetje aan hun kant hebben, dat hen niets overkomt. Waar ik misschien nog het meeste moeite mee heb, is dat we onze kinderen trachten op te voeden met een open geest, leren vriendelijk en behulpzaam te zijn, maar tegelijkertijd bijna moeten zeggen: 'Als er iemand die je niet kent, de weg vraagt, dan moet je hem negeren.' Dat is onvoorstelbaar tegenstrijdig met de dingen die je de kinderen echt wilt meegeven."

"Ze moeten in de buurt ook dingen en mensen hebben om op terug te vallen. Daarom vind ik dat we het kleinschalige leven binnen het grote geheel van de stad moeten cultiveren. De eerste sociale contacten hebben we hier gelegd via het binnengebied achteraan: je ziet de mensen op hun terras zitten, je komt ze daarna tegen op straat en begint een babbeltje te slaan. Ik vind het belangrijk om mensen uit de onmiddellijke buurt te leren kennen, dat kan belangrijk zijn voor de kinderen: weten dat ze ergens kunnen aankloppen als er iets gebeurt en wij er niet zijn."

Hôtel Van Eetvelde
Barbara Van der Wee is opgegroeid in het Waasland, bij Sint-Niklaas, de buiten, zeg maar. "Ik heb daar heel goede herinneringen aan, het was een paradijs. Als ik mijn ouders ga bezoeken, dan denk ik er soms aan hoe ik als kind aan het studeren was en de specht op de canadaboom zag tikken. Ik kon bovendien onbezorgd op mijn fiets rondrotsen, ik was nog maar acht of ik reed al alleen naar school, zes kilometer. Alles was netjes en onder controle: dat zijn allemaal dingen die onze kinderen moeten missen. Maar daartegenover staat dan weer dat leven in een stad, zeker in een internationale stad als Brussel, hen sneller weerbaar en mondiger maakt."

Tot haar achttiende heeft Van der Wee tussen het groen geleefd. Vervolgens ging ze met haar ouders voor een jaartje naar Amerika, waarna ze begon te studeren in Brussel, aan Sint-Lucas. "Studeren in Brussel, maar samenhokken met mijn broer in Leuven: ik kende hier aanvankelijk niemand. En bovendien vond ik Brussel maar een rare bedoening. Maar na een jaar had ik genoeg van al dat pendelen en ben ik samen met een paar vrienden op kot gaan wonen in Sint-Joost."

"De eerste echte confrontatie met de stad was Brussel, breken en bouwen, een tentoonstelling die door het Sint-Lukasarchief was opgezet en waar ik gidste, weliswaar zonder veel van de materie af te weten. Maar dat nadenken over de stad, het bewoonbaar maken van die stad, dat was toch een belangrijk moment. Tijdens mijn studie hadden al mijn projecten overigens ook Brussel als onderwerp, maar ik ben me pas echt gaan bezighouden met het patrimonium toen ik de laatste zes maanden van mijn stage heb afgewerkt bij Alfons Hoppenbrouwers, de toenmalige directeur van Sint-Lucas en oprichter van het archief."

"Mijn eindwerk behandelde het Hôtel van Eetvelde van Horta, langs de Palmerstonlaan, meteen min of meer het begin van mijn architectuurpraktijk: restauratie, Horta, art nouveau. Ondertussen had ik ook Paul ontmoet, die al tien jaar in Brussel woonde, en samen hebben we ons eerste appartementje gevonden aan de Cinquantenaire. Niet de grote luxe, maar het huis - een negentiende-eeuwse woning waarvan we de gelijkvloerse verdieping huurden - was als geheel schitterend, de tuin magnifiek. Daarna hebben we ook nog een tijd gehuurd aan de IJzerlaan, de hoek om: een plateau van een oude woning met een tof terras."

In al die jaren dat Barbara Van der Wee nu in Brussel woont, zijn werk en leven onlosmakelijk verstrengeld geraakt. "Ik heb de stad leren appreciëren en kennen door mijn projecten, een combinatie van architectuur en restauratie. Telkens als ik een project heb, leer ik ook de buurt kennen, de leuke plekken. En als het werk er dan op zit, blijf ik er af en toe terugkomen. Zoals naar het Kasteleinsplein, waar ik de woensdagmarkt heb leren kennen door mijn activiteiten in het Hortamuseum. Zo heb ik, verspreid over de stad, ook mijn adresjes gevonden om te winkelen, plekjes waarvan ik weet dat het er goed is. Je kunt natuurlijk altijd naar de Delhaize, daar vind je zowat alles, maar die winkels, hun kwaliteit, hun service maken het leven net dat beetje aangenamer. Het is dan ook mijn stelligste over­tuiging dat we als inwoner van Brussel die kleine nijveraars, die een meerwaarde geven aan de stad, in ere moeten houden. Hen verliezen zou een kleine ramp zijn."

Een heel goed voorbeeld van de verstrengeling van werk en privé is het Paleis voor Schone Kunsten. "Ik ben bouwmeester voor Bozar, en tegelijkertijd maakt het een groot deel van ons sociaal leven uit, omdat het zo'n bruisende bron van activiteiten is, ook voor families. Met dank aan Paul Dujardin: het complex had zich met de jaren in zichzelf gekeerd en opgesplitst; alle karakteristieken van die prachtige creatie van Horta waren totaal verdwenen, en Dujardin heeft het roer omgegooid. Nu werken we samen aan een geheel waar het artistieke programma in harmonie leeft met de renovatie en het herstellen van het gebouw in zijn oude glorie."

"De dossiers voor de renovatie van de daken zijn ondertussen rond, nu is het wachten op de offertes van de aannemers. De werkzaamheden beginnen in de zomer en zullen een zestal maanden in beslag nemen: er komt een voorlopige overkapping, waarna het hele circuit van daken wordt gerenoveerd. Ook het Filmmuseum wordt aangepakt, dat krijgt twee nieuwe zalen onder de grond. Allemaal in overleg met de Commissie voor Monumenten en Landschappen."

"In de buurt is er ook nog veel werk, de Kunstberg is 's avonds toch nog altijd min of meer te mijden. Door het openen van een winkelruimte - waarvan het aanbod gelinkt is aan de activiteiten van Bozar - én van een restaurant, proberen we voor elkaar te krijgen dat de mensen er ook blijven hangen als ze naar een activiteit zijn geweest. Of dat ze er gewoon eens naartoe gaan om een stukje te eten of iets te kopen. Dat kan alleen maar bijdragen tot de leefbaarheid van de stad."

"Al die dingen passen in mijn filosofie: ik tracht woningen of gebouwen hun oorspronkelijke schoonheid of specificiteit terug te geven en tegelijkertijd een nieuwe functie te integreren. Dat maakt de contacten met de overheidsdiensten er ook iets makkelijker op. Wie daarentegen in Brussel met nieuwe architectuur naar buiten wil komen, heeft het veel moeilijker. Want ze zijn hier dikwijls toch zo conservatief, ze zouden meer dan eens liever hebben dat je niets doet, uit schrik dat er iets verkeerds zou worden gedaan. De kaalslag uit een recent verleden is duidelijk nog niet vergeten."

"Brussel, een lelijke stad? Ja, het is de mode om dat te zeggen, hé. Maar ik ben het er niet helemaal mee eens. Natuurlijk is het hier Parijs niet. Aan die stedelijke structuur waar je vanuit elk perspectief uitzicht hebt op prestigieuze monumenten, aan die coherentie kan Brussel niet tippen. Hier is het allemaal her en der neergesmeten, dit is een gewonde stad. Maar daartegenover staat dan weer dat de leefkwaliteit hier zoveel groter is dan in Parijs: veel meer ruimte en comfort, meer convivialiteit ook. Bovendien hebben de littekens van onze stad een onmiskenbare charme: overal zit er een verhaal achter."

"Dat Brussel een groot prestigeproject nodig heeft, daar ben ik het wel mee eens. Maar dan wel vanuit het standpunt: wat is er mogelijk als je vertrekt vanuit de stad zelf, zonder het weefsel kapot te maken? Niet zomaar iets plompverloren neerpoten. Een algemene consensus vinden is moeilijk, je moet durven. Zoals bijvoorbeeld in Parijs met de piramide van het Louvre. Het mag botsen; zolang het concept goed is, vindt het daarna wel zijn weg."

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni