Wonen in Brussel: François Legein (66)

Karel Van der Auwera
© Brussel Deze Week
31/05/2008
"Brussel is op mensenmaat gemaakt: niet te groot, niet te klein. Vrienden en kennissen wonen binnen handbereik. Een tijdje geleden zijn we op vakantie geweest in Iran. In Teheran heb ik zúlke ogen getrokken: een mierenhoop van zeven, acht miljoen zielen; een stad die is verwoest door een urbanistische explosie zonder enige visie. Neen, geef mij dan maar Brussel dat, ondanks haar ietwat provincialistisch karakter, toch een stevige internationale dimensie heeft." Dokter François Legein (66) is psychiater, psychoanalyticus en criminoloog, én een geboren en getogen Elsenaar.

D okter Legein is niet alleen al heel zijn leven Elsenaar, hij woont ook nog steeds in de laan waar hij geboren is, de Molièrelaan. "Naar alle waarschijnlijkheid is dat ook de laan waar mijn ouders me hebben verwekt, want we woonden hier amper vijftig meter vandaan. Gedoopt ben ik in de kerk van de Blijde Boodschap op het Brugmannplein, ik ben er ook getrouwd. Nog straffer: mijn toekomstige vrouw woonde nog geen tweehonderd meter hiervandaan. Het was handig dat mijn ouders en mijn schoonmoeder in de buurt zijn blijven wonen. Zij vingen op tijd en stond de kinderen op, wat ons het leven erg heeft vergemakkelijkt."

"Mijn vader was van Kortrijk, mijn moeder was een Walin uit Dinant. Niet lang voor de Tweede Wereldoorlog zijn ze in Brussel komen wonen, omdat vader begon als juridisch raadgever bij de Nationale Maatschappij der Buurtspoorwegen, waar hij het tot directeur heeft geschopt. Ik ben aan het begin van de oorlog geboren, in 1941. Alhoewel ik te klein was om de oorlog bewust te hebben meegemaakt, heb ik toch nog enkele herinneringen aan die vreselijke periode. Het vallen van een V1 op de Brugmannlaan, minder dan een kilometer hiervandaan; het Engels hoofdkwartier dat na de oorlog recht tegenover ons huis lag, op de hoek van de Edmond Picard- en de Molièrelaan. Ook het overvliegen van de geallieerde bommenwerpers op weg naar Duitsland staat in mijn geheugen gegrift én, hoe kan het anders, de Bevrijding: de Engelsen die langs Drogenbos Brussel kwamen binnengedonderd met hun tanks."

"Na de oorlog heb ik een onbezorgde jeugd gesleten. Met name aan mijn periode van de middelbare school, het Sint-Pieterscollege in Ukkel, heb ik heel goede souvenirs overgehouden. Ik was met voorsprong de jongste van de klas, zat eigenlijk een paar jaar te hoog voor mijn leeftijd, zodat er weinig druk op de ketel zat: ik kon al eens een jaar blijven zitten zonder me zorgen te moeten maken. Mijn moeder had me thuis heel snel leren lezen en schrijven waardoor ik als opdondertje van vijf in het tweede leerjaar terechtkwam. Nu zou zoiets ondenkbaar zijn, maar toen was de reglementering nog niet zo strikt."

"Ook al waren mijn ouders niet rijk, ons leven was toch best comfortabel. We gingen met vakantie in Saintes, de eerste gemeente aan de Waalse kant van de taalgrens. Mijn grootouders langs vaders kant woonden er. Ook de buurt van Rochefort kende ik. Mijn grootmoeder langs moeders kant had zich er met haar zuster - mevrouw Wielemans van Brouwerij Wielemans - teruggetrokken in een kasteel dat nog gebouwd is geweest door mijn overgrootvader. Mijn jongste nicht die, zacht uitgedrukt, niet bepaald onbemiddeld is, heeft het gekocht in 2004. Niet voor eigen gebruik, wel om het in te richten als vakantiehuis voor behoeftige ouders met een ziek kind, wat heel lovenswaardig is."

Koning auto
Ik geniet met mijn gastheer - een toonbeeld van gedistingeerde charme - van een interessante witte Vin des Côtes de Gascoigne. In een comfortabele wintertuin, met uitzicht op weelderig groen en de achtergevel gesierd door blauweregen. Een omgeving die tegelijkertijd knusse gezelligheid en tijdloze goede smaak combineert.
"Ik heb deze serre laten bouwen in 1995, door een siersmid uit Dworp, mede omdat we de eetkamer binnen nogal smal vinden. Het is gebeurd met respect voor de geest van Horta, omdat ons huis nu iets meer dan honderd jaar geleden werd gebouwd door Antoine Pompe, een bekende discipel van Horta."
"Een minder mooie kant van de geschiedenis van dit huis - nu toch bijna 35 jaar lang het onze - is de aanwezigheid van de beruchte collaborateur Victor Matthys op het einde van de oorlog. Mijn oudste broer zegt zich nog te herinneren dat ze Matthys na de Bevrijding zijn komen arresteren en dat hij daarna is terechtgesteld. Restant van het verblijf van Matthys, die zich terecht niet bepaald veilig voelde, is onder meer onze voordeur die met een staalplaat is geblindeerd. Toen we hier zijn komen wonen, hing tussen het voorportaal en de inkomhal ook nog het embleem van Degrelles Waals Legioen. Ik wist niet wat het was, tot iemand me er attent op maakte, waarop ik het heb laten weghalen."

Dokter Legein stelt ook altijd erg gehecht te zijn geweest aan zijn wijk.
"Spijtig genoeg is ze niet meer wat ze ooit is geweest. Door het verkeer, koning auto. Als snotaap speelde ik hier met vrienden quasi ongestoord op straat. Er waren op de onverharde berm naast het voetpad, die nu ook geplaveid is, zitbanken waar wandelaars even konden verpozen. Nu hebben de kasseien plaats gemaakt voor asfalt en is de straat één grote parkeergelegenheid geworden. Ze heeft nog wel charme door de bomen en de mooie huizen, maar helemaal niet meer de uitstraling van dertig, veertig jaar geleden. Maar dat is op vele plaatsen in Brussel zo. Neem nu de Winston Churchilllaan die tot voor de oorlog Avenue Longchamp heette. Het midden van de laan was een prachtige promenade, nu is het een tramberm. Allemaal urbanistische evoluties die oude Elsenaars als wij een beetje als triest ervaren. Vastgoedmakelaars genoeg ook in de wijk, maar steeds minder kleine handelszaken die het leven aangenaam maken."

Walen buiten!
De muur achter mij ligt op de grens met Ukkel. Ukkel, waar dokter Legein dertig jaar lang actief is geweest in het neuropsychiatrisch centrum La Ramée.
"La Ramée is opgericht geweest door geestelijken in 1921, de tijd dat de gezondheidszorg nog grotendeels in handen was van de clerus. Doordat een van de dokters voortijdig was komen te overlijden, ben ik al heel snel directeur de facto geworden en van dan af heb ik mij met hart en ziel aan het ziekenhuis gewijd. Dertien jaar geleden hebben we ook het psychiatrisch ziekenhuis Fond'Roy overgenomen, eveneens in Ukkel en een beetje groter. De vzw's - allebei administratief en politiek bicommunautair - zijn apart blijven bestaan, maar wel ondergebracht in een groep. Ik ben daar voorzitter van, maar werk niet meer in het ziekenhuis. Parallel met dit alles heb ik een carrière opgebouwd in het Universitair Ziekenhuis Sint-Luc in Sint-Lambrechts-Woluwe, waar ik directeur was van de afdeling ambulante psychiatrie."

François Legein is net als zijn echtgenote, een advocate, ook vijf jaar assistent geweest aan de universiteit van Leuven.
"We woonden er in de Vlamingenstraat, in een huisje waarvan de tuin uitgaf op het Sint-Donatiuspark. Gedomicilieerd waren we echter nog altijd in Elsene. Ik heb toen de zaak van Leuven Vlaams, Walen buiten!, van heel nabij meegemaakt. Pijnlijk was het. De splitsing die zo is geforceerd, was in mijn ogen een zonde tegen de geest van de universiteit. Een spirituele, een intellectuele, een politieke, een economische zonde. Voor mij werkte die vermenging van Nederlands en Frans uitstekend. Ik was heel gehecht aan Leuven en ben er met een wrange nasmaak weggegaan; mijn afschuw voor alles wat naar Vlaams extremisme neigt, heb ik in die periode opgedaan. Ik heb familie over zowat het hele land, vandaar ook dat de verbrokkeling van België me erg verdriet. Ik ben heel gehecht aan Brussel, aan België en zeker aan Europa, vriendschap over de grenzen heen. Als ik over de Vlaamse kust hoor spreken in plaats van over de Belgische kust, dan rijzen de haren me al ten berge."
"Zo hevig ik het Vlaams extremisme verfoei, zo hevig ben ik voorstander van een echte tweetaligheid in Brussel, zelfs meertaligheid gezien de Europese roeping. Ik spreek weliswaar niet goed Nederlands - door een gebrekkig onderwijs indertijd -, maar ik begrijp het en kan het lezen. Mijn kinderen zijn drietalig, mijn echtgenote is de kleindochter van een volksvertegenwoordiger die bekend is geworden in de strijd voor de Vlaamse zaak. Ook in mijn carrière heb ik steeds de tweetaligheid verdedigd, zeker qua personeelsbeleid in La Ramée."
"De manier waarop een zekere Vlaamse politieke klasse Brussel behandelt, het keurslijf waarin we gedwongen zijn, stoot me tegen de borst. Brussel is open, gastvrij en tolerant, ik snap niet dat we zoveel vijandigheid oproepen in de rest van het land. De fameuze gordel rond Brussel, om de Franse olievlek in te dijken, is voor mij politiek met een kortetermijnvisie. Verstandig en moedig zou zijn Brussel uit te breiden, met een echte pariteit Vlaams-Frans, al is deze gedachtegang taboe geworden voor een bepaalde Vlaamse politieke klasse. Dan zou men echter eindelijk een Brussels Gewest hebben dat op economisch, sociologisch en politiek vlak echt levensvatbaar zou zijn. Brussel politiek willen wurgen is en blijft een vergissing."

Toenemende onveiligheid

De naam Ukkel is al enkele keren gevallen, het is ook Ukkel dat met de jaren aan de mouw van Legein en zijn echtgenote heeft getrokken: de lokroep van nog meer groen en ruimte. Toch zijn ze in Elsene gebleven. "Ons huis is weliswaar heel charmant en we zijn er zeer aan gehecht, maar het heeft zijn beperkingen. Het is een beetje te smal, ik hou ook niet van de hoge muren tussen de tuinen. Dat laatste is typisch voor deze buurt, die zich is beginnen ontwikkelen in het begin van de twintigste eeuw. Van het moment dat je de Winston Churchilllaan oversteekt, krijg je grotere percelen gescheiden door hagen, niet door muren. Mochten de buren het ermee eens zijn geweest, dan hadden we de muren al lang afgebroken en er iets heel anders van gemaakt. Nu de kinderen hun vleugels hebben uitgeslagen, is het huis echter niet meer te klein. Onze kinderen zijn net als wij ook gehecht aan Brussel. Mijn zoon die nu nog in Elsene woont, heeft in Sint-Lambrechts-Woluwe een eigendom gekocht. Catherine, mijn oudste dochter, woont in Vorst, Celine hier vlakbij in Ukkel. Merkwaardig detail: twee van mijn kinderen zijn advocaat, net als mijn vrouw dat is en haar vader en grootvader en mijn vader en grootvader dat ook waren."
"Nu ik het professioneel gezien veel kalmer aan doe - ik heb dertig jaar lang zeventig uur per week gewerkt - kunnen we ook ten volle genieten van de ideale ligging van onze wijk. Er zijn verschillende goede restaurantjes in de buurt en het culturele Brussel ligt aan onze voeten: concerten, opera, theater, bioscopen te kust en te keur: schitterend. In deze periode is er ook het KunstenFESTIVALdesArts, dat we elk jaar op de voet volgen en dat een toonbeeld is van een samenwerking tussen de gemeenschappen. Iets waar mevrouw Leysen heel fier op mag zijn. In Brussel wonen betekent ook geen gezever met pendelen. Tegenwoordig volg ik op donderdagvoormiddag Italiaanse les in Sint-Genesius-Rode. Als ik dan de files zie in de andere richting, dan kan ik me alleen maar gelukkig prijzen te wonen waar ik woon."
Toch schuilt er ook een addertje onder het gras.

"In mijn kindertijd stond bij ons thuis 's avonds de voordeur open. Wanneer ik nu hier buiten ga, al is het maar voor even, dan activeer ik de alarminstallatie en doe ik de voordeur op dubbel slot. 's Avonds laten we de rolluiken af, iets wat vroeger ondenkbaar zou zijn geweest, toen lieten we zelfs de deur naar de tuin open. Voor ons is dat als een revolutie geweest. De voorbije tien jaar zijn we zes keer met een inbraakpoging geconfronteerd geweest, een keer stond er zelfs om tien uur 's avonds een inbreker op het balkon van de slaapkamer. De auto van mijn dochter is hier in de straat gestolen, de mijne ook, we hebben het allemaal meegemaakt. Als ik u zeg dat de veiligheid een groot probleem is geworden, dan spreek ik uit ondervinding. Overal in de wijk. Na de tweede of derde inbraak heb ik naar de politiecommissaris gebeld. Het antwoord: 'Maar meneer, er zijn hier in de wijk jaarlijks 300 tot 400 inbraken of pogingen tot'. Indertijd waren er nog patrouilles van de rijkswacht, omdat er nogal veel ambassades zijn in onze laan. Van Algerije onder meer, van Turkije, Portugal,... Maar dat gebeurt niet meer, waarschijnlijk vanwege besparingen. Dat gaf nog een beetje toezicht, maar dat is er nu ook niet meer. Maar ja, wat doe je eraan? De meeste van die inbrekers zijn minderjarigen die in bendes geleid door volwassenen werken. Als er zo eentje wordt gevat, staat hij zo weer op de straat. Het is echt een sociaal probleem geworden. Gelukkig maar dat we er niet elke dag aan denken, want dan zou het niet meer leefbaar zijn. Maar ons beschermen is een reflex geworden."

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Elsene, Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni