Wonen in Brussel: Marleen Moriau, Vlaamse huisarts

Karel Van der Auwera
© Brussel Deze Week
04/05/2008
"Toen ik begon, waren er 140 artsen ingeschreven bij de Vlaamse wachtdienst, nu nog amper 45. We kunnen het niet meer trekken. Zou het dan niet beter zijn met de Franstaligen samen te werken? Wachtdiensten zijn gezondheidszorg, geen taalkwestie. Trouwens, er zijn heel wat tweetalige Franstalige artsen. Maar: er zijn de laatste jaren veel buitenlandse artsen bijgekomen: Polen, Roemenen, Fransen. We kunnen Vlaamse patiënten niet door hen laten verzorgen, want Nederlands is hen totaal vreemd." Marleen Moriau (51) is de enige Vlaamse huisarts in Bosvoorde, waar ze ook is opgegroeid.

Moriau groeide op in Bosvoorde en keerde er terug na zeven jaar op kot in Leuven. "Eigenlijk ben ik dat altijd van plan geweest. Toen ik onze huisarts vroeg of er nog plaats was voor een Vlaamse collega, vond die daar geen graten in. Hij had zijn praktijk al afgebouwd vanwege gezondheidsproblemen. Wat later belde hij me op: 'Ik stop ermee, begin jij maar.' Zo kreeg ik een bestaande praktijk in de schoot geworpen, in de straat van mijn ouderlijk huis."
"Ik ben de enige Vlaamse huisarts in Bosvoorde, ja. Bizar eigenlijk. Er zijn wel heel wat artsen bijgekomen in Watermaal, maar niet aan deze kant van de gemeente. Mijn clientèle is gemengd. Dertig procent Vlamingen, dertig procent Franstaligen, dertig procent Engelstaligen. Er wonen hier Amerikanen, Zweden, Britten, en ook de internationale school is vlakbij."

Buitenkans
Moriau woont langs de Terhulpensesteenweg, tussen arbeidershuisjes. Het nummer 333, waar we onze benen onder tafel schuiven, is een vreemde eend in de bijt. Twee verdiepingen, een zolder en een kelder, met afwatering van voor- tot achteraan. "Dit is het ouderlijk huis van de arts wiens praktijk ik heb overgenomen. Zijn vader was slager en had hier achteraan zijn koeien staan. Zijn abattoir lag waar nu het eerste gedeelte van onze tuin is, het personeel woonde in het belendende pand. Hij was dus een rijke man in deze buurt. De meeste huizen hier hebben geen kelder: de Woluwe, die nu overdekt is, liep hierachter door de tuin. Moerassig gebied dus, en de meeste mensen waren te arm voor een vochtbestendige kelder."

"We hebben het huis gekocht toen we gingen trouwen, voor nog geen drie miljoen Belgische frank. Zes maanden later waren de vastgoedprijzen verdubbeld, nog eens zes maanden later verdriedubbeld. Ik heb veel vrienden zien vertrekken omdat ze geen huis konden kopen. Er zijn ook weinig Vlamingen bijgekomen. De Vlaamse kern, die wel is gebleven en die ik van bij het begin in mijn praktijk heb gehad, is verouderd. Ik heb veel patiënten die de tachtig al gepasseerd zijn."
"Het enige probleem dat ik met ons huis heb, is dat het een beetje te veel een pijpenla is. We hadden dan ook graag verbouwingen uitgevoerd en hebben twee keer een plan ingediend. Twee keer hebben we een njet gekregen omdat we volgens de dienst Stedenbouw al te diep zitten met onze woonruimte. Ondanks het feit dat we tussen twee hoge tuinmuren zitten en de verandering niemand van de buren zou storen. We hadden het misschien beter op z'n Belgisch gedaan, zoals andere mensen in de buurt. Dan was er allicht niemand over gestruikeld."

Perfect tweetalig
Moriaus gezin is taalgemengd. Zij: Vlaams. Haar man Thierry: Waals. Beiden: tweetalig. De kinderen Stephen (20), Eva (18) en Ruben (12): perfect tweetalig. "We hebben van in den beginne beslist onze kinderen tweetalig op te voeden. Met mama Nederlands praten, met papa Frans."
"Eva woont nog thuis, Stephen zit op kot in Schaarbeek. Als je mij vraagt wie van de drie het meest Brussels is, dan denk ik toch Stephen. Hij is al vijf jaar actief als animator binnen de speelpleinwerking van de VGC en heeft zelfs Arabische les gevolgd aan de VUB om die taak nog beter te vervullen. Eva is wat alternatiever, artistieker. Vindt ze een of andere activiteit in Antwerpen, Parijs of Londen, dan is ze weg."

"Mijn kinderen zijn erg vertrouwd met de stad. Stephen heeft indertijd gekozen voor Maria Boodschap in het centrum. Dat ik er zelf naar school ben gegaan, heeft zijn keuze niet beïnvloed; dat wist hij niet eens. Het was de openheid van de school die hem aansprak. Eva is hem gevolgd, maar is na een tijd kunstonderwijs gaan volgen aan Sint-Lukas. De stad heeft zo veel meer te bieden dan in mijn tijd. Wij kwamen na school recht naar huis omdat er in de stad toch niets te beleven viel. Zij niet. Ze hebben geen probleem met het multiculturele, misschien omdat de interesse voor andere culturen en reizen de familie in het bloed zit. Als vroeger de vakantie kwam, laadde mijn vader de tenten de auto in en waren we weg, geld of geen geld. Ik heb stage gelopen in India en Algerije, heb Thierry in Peru leren kennen, en ben met hem naar Afrika getrokken."
"Ruben gaat nu naar het atheneum van Etterbeek. Hij heeft daarvoor gekozen omdat het in een groot park ligt - het hart is eigenlijk een oude villa, met gebouwtjes verspreid in het groen - en hij er kan voetballen. Het is een heel andere wereld dan die van Maria Boodschap. Dat is een familie waar iedereen probeert voor elkaar te zorgen, een school met een grote stadsbinding ook. Het atheneum van Etterbeek, waar veel kinderen van mensen van de Gemeenschap zitten, is meer carré."

Afwisseling
Moriau zegt het goed: Brussel is geen grijze boel meer. "We hebben het beste van twee werelden. Hier hebben we onze tuin, onze moestuin en het prachtige Zoniënwoud. Voor Thierry, die tot 30 kilometer per week jogt en een habitué is van de 20 kilometer van Brussel, is dat ideaal om te trainen. Maar wil je op restaurant of naar de film, dan heb je ook alles binnen handbereik. Met bus of tram zijn we in twintig minuten in het centrum. Ook het multiculturele spreekt me heel erg aan. Doordat Stephen en Eva naar Maria Boodschap zijn geweest, hebben ze een vriendenkring uitgebouwd over heel Brussel. Op die manier hebben we mensen leren kennen van noord, oost en zuid."

"De buitenlanders die ik ken, zijn hier duidelijk heel graag. Ik had vandaag nog een Canadese in mijn praktijk. Zij: 'Ik ben zo blij dat ik hier ben. Bij ons thuis is het nu min dertig. Alles is er donker en koud. Hier kan je zelfs 's winters goed leven.' Allen zijn ze onder de indruk van het goede leven. De stad is ook mooi en levendig geworden. Er zijn mogelijkheden zat."

Politieke onwil
Zoon Ruben vertrekt naar de klimmuur. De escalade, zegt Moriau, want het is een Franstalige activiteit. "Wij hadden vroeger het Davidsfonds, de Bond van Grote en Jonge Gezinnen, de scouts, sportclubs. Maar Watermaal-Bosvoorde is een FDF-bastion. Nu moeten we terugvallen op naschoolse activiteiten in het Frans. Voor de kinderen is dat gelukkig geen probleem. Ikzelf heb al spelend Frans geleerd, maar ook al ruziënd. Vlamingen kregen minder subsidies, de Vlaamse scouts moesten zelf een lokaal zoeken, de Franstalige kregen er een in de schoot geworpen. Nu hebben we zelfs geen Vlaamse scouts meer, bij gebrek aan Vlaamse jeugd."

"Door de machtsgreep van het FDF is het er niet beter op geworden. De burgemeester is zo radicaal dat ik van racisme durf te spreken. Mijn vader is van mening dat ik daar veel harder tegenin moet gaan. Begrijpelijk, hij heeft van heel die talenkwestie nog meer last ondervonden dan wij. Niet dat het nu bij kleine pesterijtjes blijft, het is duidelijk een bewuste politiek van de gemeente om Vlamingen achter te stellen en de aanwezigheid van het Frans nog te versterken. Een voorbeeld: het verzorgend personeel van het rusthuis krijgt volgens de wet twee of drie jaar de tijd om hun taalexamen af te leggen, maar die mensen worden door de gemeente nooit aangepord om één woord Nederlands te kennen. Dat is politieke onwil. Ik doe niet aan politiek, maar ik heb al eens op een verkiezingslijst gestaan, gewoon om te trachten mijn cultuur een beetje te vrijwaren."

Onveiligheid
In tegenstelling tot vele anderen met wie ik over Brussel heb gepraat, is het onveiligheidsgevoel Moriau niet vreemd. Als arts ziet en hoort ze meer dan anderen. "Bosvoorde is op het eerste gezicht landelijk, maar het kan hier spoken. De autospiegel van mijn vader: in twee jaar tijd zes, zeven keer afgerukt. De laatste weken waren er veel inbraken. In het nieuwe gedeelte wonen mensen van de Gemeenschap, maar in het oude gedeelte mensen met sociale achterstand. Daar is criminaliteit en druggebruik. De dood van een MIVB-werknemer in de metro een of twee jaar geleden was het werk van drie gasten van hier. Resultaat: een mens stuurt zijn kinderen met een klein hartje alleen de straat op. In het geval van Stephen was dat niet echt een probleem, hij heeft boksschool gevolgd. Maar als mijn dochter van 18 's avonds binnenkomt, denk ik: oef, ze is thuis. Vreselijk, hoe agressief jongeren soms uit de hoek komen. Vorig jaar is een patiënte door twee mannen bewusteloos geslagen. Een week later: andere patiënte, zelfde verhaal. Er is minder sociale controle dan vroeger. Stephen zit op kot in Schaarbeek, die weet alles van heel de straat. Hier niet. Ik spreek weleens met mensen die bij de politie werken. Die zeggen: 'We moeten geen moeite meer doen om mensen op te pakken, want die zijn dezelfde dag toch weer vrij. Bij gebrek aan plaats.'"

Brussel 'op de buiten'

In de keuken zie ik een koekendoos met een foto van Filip en Mathilde erop. "Het is mij niet zozeer om die foto te doen, ik hou gewoon van dozen. Niet dat ik me geen Belg voel: ik hou ervan dat elk land zijn eigen uitgesproken identiteit heeft. In die zin vind ik de creatie van de Europese Gemeenschap jammer, hoewel ze veel goeds met zich brengt: al die verschillende nationaliteiten worden in één pot gestopt. Als er in huis één echte royalist is, dan is het Thierry wel. Op 21 juli hangt hij de nationale driekleur uit."

Aan de muur naast de keuken hangt een bonte collage van familiefoto's. "Aan foto's ben ik wel gehecht. Dingen die van een reis zijn meegekomen. Zoals de twee Indiase poppen aan de muur. Of de nijlpaarden in aardewerk, die we een Afrikaanse tovenaar hebben zien bakken in Rwanda. Nee, ik ben niet iemand die makkelijk iets weggooit."

Onder een glazen stolp zie ik ook een Mariabeeldje: een symfonie van roze, lichtblauw en bloemetjes. Kitsch die zo uitbundig is dat het mooi wordt. "Dat beeldje heb ik gekregen van een patiënte die naar een tehuis moest en het niet kon meenemen. Ik vind het materiële belangrijk. Om als herinnering te hebben, om ervan te genieten, niet om vast te houden. Maar als ik één ding niet zou kunnen missen, dan is het de natuur. Misschien omdat het huis van mijn ouders heel gesloten was. Groen in huis, onze tuin, en daarachter de moestuin, die ons het hele jaar door van de lekkerste groenten voorziet. Zodra het weer het toelaat, geniet ik van mijn tuin. De nabijheid van het bos en de vijvers is eveneens fantastisch. Het is bijvoorbeeld heel leuk om te zien hoe de padden met hun kroost de straat richting vijvers oversteken nadat ze gejongd hebben. Heerlijk, Brussel op de buiten."

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Watermaal-Bosvoorde, Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni