Menu

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni

Wonen in Brussel: Nadia Scheys, radiopresentatrice

Karel Van der Auwera
© Brussel Deze Week
19/10/2008
"Brussel is mijn visvijver, en dus is de wereld mijn visvijver. Soms denk ik: 'Nu ben ik rond, ik heb het allemaal gezien.' Maar internationaal Brussel is zo rijkgeschakeerd, dat voor elk nieuwsonderwerp er zich prompt vijf nieuwe aanbieden. Van zekerheden als het Chinees Nieuwjaar of de ramadan, over een nieuwbakken Schotse dansgroep, tot huiswerkklasjes voor kinderen van migranten. Internationaal Brussel? The sky is the limit." Nadia Scheys (35) - geboren en getogen Brusseles - is de vertrouwde stem van het internationale programma op FM Brussel.

Nu al bijna veertien jaar is het centrum de biotoop van Nadia Scheys. Negen jaar Kartuizerstraat, drie jaar Sint-Katelijnestraat en nu de Koolstraat, opzij van de Nieuwstraat. Maar haar jeugd heeft ze gesleten in Neder-Over-Heembeek en Schaarbeek. "Tot mijn negende hebben we in Neder-Over-Heembeek gewoond. Dan zijn mijn ouders verhuisd. Net over de brug, aan het begin van de Lambermontlaan. Maar ons sociaal leven speelde zich nog steeds af in Neder, waar de rest van de familie woonde. Boodschappen, naar het voetbal met heel de familie, het was al Neder wat de klok sloeg. Toen mijn ouders besloten in Dilbeek te gaan wonen - ik was toen twintig -, was dat zeer tegen mijn zin. Ik studeerde aan de VUB, alles draaide voor mij rond Brussel. In de twee, drie jaar dat ik in Dilbeek heb gewoond, heb ik eigenlijk nooit nieuwe contacten gelegd. Gelukkig was er mijn autootje, waarmee ik dagelijks de chaussée de Ninove op en af kon tuffen. Richting vrijheid, naar de vriendinnen en de vrienden."

"Van het moment dat ik ben beginnen te werken, leek het mij dan ook vanzelfsprekend dat ik voor het centrum zou kiezen. Het maakt me het buitenbeentje in ons gezin. Mijn broer woont in Sint-Katharina-Lombeek, mijn zus in Wolvertem, mijn ouders nog altijd in Dilbeek. 'Wat heb je in hemelsnaam als vrouw alleen in Brussel verloren?' kreeg ik weleens te horen. Mijn antwoord: 'Liever alleen in Brussel dan alleen in een dorp.' Trouwens, al mijn vrienden en vriendinnen woonden in Brussel. Het was voor mij het allerbelangrijkste om te kunnen blijven waar ik de mensen kende, en het leek het me ook vanzelfsprekend om te wonen waar ik werkte. Nu heb ik werk in functie van Brussel, dus op dat vlak ben ik met mijn gat in de boter gevallen."

"Ik heb al een hele poos geen auto meer. Wil de familie feestvieren met mij erbij, dan komen mijn zus en mijn schoonbroer mij halen. Ik zeg het weleens: 'Het zijn jullie die zijn weggegaan, niet ik.' Af en toe mis ik het plezier van het autorijden wel een beetje, maar in de stad heb je meer miserie dan wat anders met een auto. Ten langen leste stond mijn auto meer bij de garagist dan ergens anders, omdat er om de haverklap was ingebroken. Om dan nog te zwijgen van het eindeloos zoeken naar een parkeerplaats. 'Ik stap nu uit, zet mijn vier knipperlichten op en laat hem gewoon staan waar hij nu staat. Ik hoef dit niet meer!' Nu ben ik al een tijd van al die miserie verlost. Trouwens, als de nood er is, dan is er nog altijd de taxi. Wel duur, maar nog altijd heel wat goedkoper dan een eigen auto."

Brusseleir van 't Joer
Trouw aan de stad en dan nog eens moeiteloos het sappige dialect over de tong laten rollen. "Het is wel weliswaar geen plat Marols, wel Heembeeks. Maar ze zijn inderdaad niet meer dik gezaaid, de jonge mensen die het dialect nog machtig zijn. Misschien wel daarom dat de mensen van de vzw Ara! mij hebben gekozen tot Brusseleir van 't Joer. Telkens als de gelegenheid zich ertoe leent, haal ik mijn beste Brussels boven op antenne. Zo heb ik met vaderdag eens mijn papa in het Brussels geïnterviewd. De mensen van Ara! hebben het gehoord, en voilà. Niet dat ik veel terugval op het dia­lect in het dagelijks leven: alleen met mijn mama en mijn papa, mijn broer en zus en een neef spreek ik het nog. Toch kan ik mijn afkomst onmogelijk verbergen; geregeld sluipt er een Frans woord tussen het Nederlands. Maar ik besef dat pas wanneer ik buiten Brussel ben en andere mensen mij erop wijzen."

Sinds een halfjaar heeft Nadia Scheys een plek die ze de hare kan noemen: een appartement in het nieuwbouwproject van de Gomb in de Koolstraat. Een aanwinst voor de stad: alweer een stuk braakliggende grond dat tot het verleden behoort. "De woningen van de Gomb vormen tegenwoordig, met de steeds maar stijgende prijzen, voor veel mensen de enige kans om nog een stuk vastgoed te kopen. Geluk gehad? Zo zou ik het niet noemen. Wel veel geduld geoefend, jarenlang heb ik op een wachtlijst gestaan. Het moest dus wel eens lukken. Maar voor hetzelfde geld had ik langs het kanaal kunnen wonen. Tien minuten heeft het gescheeld. Ik belde, maar een kaper op de kust was me net te vlug af."

"Hier wonen is voor mij wel een aanpassing. Niet alleen omdat ik hier een buurt- of nachtwinkel mis. De eerste ochtend dat ik hier wakker werd en op het terras ging staan, hoorde ik zelfs vogeltjes fluiten. Prima zo. Maar net zo goed is het wennen aan de stilte 's nachts, naast die lege Nieuwstraat. Zo erg zelfs dat ik soms de slaap niet kan vatten omdat ik geen lawaai hoor. Los van het feit dat het hier onvoorstelbaar rustig is - op het klokkengelui van de Finisterraekerk en af en toe het dokkeren van een auto op de kasseien na -, heb ik ook wel het gevoel dat de wereld stopt als ik hier binnenkom. Dat had ik vroeger niet aan de Beurs; de stad bleef toen echt wel in mijn appartement hangen. Dag en nacht. Ik hoorde alles en kwam ik buiten, dan zat ik letterlijk midden in het geroezemoes. Heel lang heb ik dat tof gevonden, maar meer en meer kreeg ik het gevoel: ik wil zelf beslissen wanneer ik de stad in wil en wanneer niet."

"Nu kan ik dat wel, al mis ik soms wel dat pompende. Ook komen ze niet meer onverwachts aanbellen: 'We zijn op stap, geen zin om mee een pint te gaan pakken?' Niet erg, dat ritme van toen, dat alles willen zien en doen, dat is er een beetje uit. Ik ben selectiever geworden, de gulzigheid is enigszins weg. Een stamcafé heb ik niet meer, ik proef alleen nog van cultuur als ik denk dat het echt de moeite loont. Wel ben ik nog altijd heel erg blij als ik, toevallig of niet, op een plek kom waar ik nog nooit ben geweest. Of dat nu een café is, een restaurantje of gewoon een buurt waar vrienden zijn gaan wonen, het maakt niet uit. Ik kan dat zelfs soms als een opdracht zien: 'Deze week onontgonnen gebied.' Zelfs als het niet helemaal meevalt, ben ik achteraf toch tevreden dat ik het gedaan heb. Gewoon omdat ik de automatische piloot heb uitgeschakeld, al is het maar voor eventjes."

"Wat ik ook heel graag doe, is met een boek op het Muntplein gaan zitten, wat lezen en afwisselend naar het va-et-vient kijken. Ook het Martelarenplein heeft me lange tijd aangetrokken: een oase van rust, vlak naast de mierenhoop die de Nieuwstraat is. En dan die combinatie van grandeur en verval: hallucinant. Toeristen op de dool weten echt niet wat ze zien."

"Een gewoontedier ben ik niet, neen. Te veel herhaling is niet leuk. Natuurlijk kom ik, zoals zoveel Nederlandstalige Brusselaars, weleens in de Monk of de Roskam, maar een vaste gewoonte is het niet. Een favoriet blijft dan weer Le Soleil, op de hoek van de Lievevrouwbroerstraat. Eind jaren 1980, begin jaren '90 was dat zelfs vaste prik omdat ze er acid jazz draaiden. De acid jazz heeft allang plaats gemaakt voor andere muziekgenres, maar de ambian­ce en het gemengde van het publiek spreken me nog steeds heel erg aan."

Rijke contrasten
Het aspect van Brussel dat Scheys het meest fascineert, heeft ze leren kennen door haar werk. "Voor ik aan het programma begon, had ik er niet het minste benul van dat het verenigingsleven hier zo internatio­naal en zo verscheiden is. Je kunt het niet bedenken of het is georganiseerd, op een toffe manier. Van de rugbyploeg voor expats of de American Women's Club, tot het clubje van Turkse ouders in Molenbeek. Geweldig vind ik het dat mensen van over heel de wereld hier hun netwerken hebben uitgebouwd. En die netwerken zijn meestal ook toegankelijk voor anderen: wil ik morgen rugby gaan spelen met de expats, dan kan dat."

"Vooral de contrasten zijn fascinerend: zoveel verschillende mensen, zoveel verschillende behoeften. Zo heb ik eens een lid van de American Women's Club in de studio gehad. Die vrouw vertelde honderduit over hoe die club nieuwkomers vertrouwd maakt met de stad. How to get to know Brussels - dag één: kennismaken met het openbaar vervoer. Dag twee: Delhaize Day. Of, anders gezegd: waar vind ik sour cream? Het kwam erop neer dat het maar een uitvlucht was om nog maar eens op stap te gaan, madammen onder elkaar. Daartegenover staan dan weer bijvoorbeeld de inburgeringscursussen voor mensen die de miserie van hun vaderland zijn ontvlucht om hier een nieuw leven op te bouwen."

"Vroeger behoorde ik ook tot de Brusselaars die weleens foeterden op de eurocraten. 'Parasieten zijn het! Ze pikken alleen het beste mee en geven niets terug. Ze willen zich niet integreren, ze drijven de prijzen op.' Maar door mijn werk, door mensen te ontmoeten, ben ik dat anders gaan bekijken. Nu kan ik begrijpen dat ze het liefst tussen mensen vertoeven die in hetzelfde schuitje zitten. Trouwens, de Nederlandstaligen hebben hier óók hun eigen netwerken. Eén Brusselaar op de tien is een expat: dat is ongeveer evenveel als dat er Nederlandstaligen rondlopen."

"Weet je wat me ook opvalt? Het engagement dat hier op heel veel plekken leeft. Daarnet nog, onderweg van Flagey naar hier, ben ik een groepje van vijftien betogers tegengekomen die opkwamen voor de regularisatie van mensen zonder papieren. Wandel gewoon in Brussel rond en je komt onwaarschijnlijk veel engagement tegen. Dikwijls heel kleine initiatieven. Ik heb ontzettend veel respect voor mensen die het verschil proberen te maken: allerminst vanzelfsprekend, maar zo belangrijk voor een stad. Zeker in een stad waar verdraagzaamheid door sommigen toch wel iets te veel wordt verward met je-m'en-foutisme. Het je niet aantrekken waarmee de andere leeft, is makkelijk, en dat is een voordeel, maar toch zou het anders mogen. Maar ja, leven in Brussel is de bluts met de buil nemen: er zijn veel dingen die spijtig zijn, of beter kunnen. Maar dat geldt voor elke grote stad."

"Maar waar ik nog steeds hartzeer van heb, dat is dat er met de jaren zoveel bioscopen verdwenen zijn. Nu nog, als ik langs de Zara in de Nieuwstraat passeer en ik die monumentale glazen boog zie, denk ik: dat was vroeger een cinema. Ik zie me dan telkens weer als kind met mijn mama aanschuiven voor een kaartje. Maar tegenover dat verlies staat dan weer dat het filmaanbod nog steeds veel rijker is dan in andere Belgische steden."

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Brussel-Stad , Samenleving