Wonen in Brussel: Peter Vandenbempt (39), theatermaker

Karel Van der Auwera
© Brussel Deze Week
08/09/2008
"Voor mij is wonen in Brussel iets vanzelfsprekends, maar ook een engagement. Telkens als ik met stadsvlucht te maken krijg, raakt mij dat dan ook diep. Ik voel het zelfs als vaandelvlucht: het is de plicht van elke bewoner om bij te dragen tot de bloei van de stad en niet alleen te genieten van de voordelen. Financiële stadsvlucht is natuurlijk iets anders: dat fenomeen moet de overheid maar tegengaan." Peter Vandenbempt (39) speelt bij het theatercollectief Tristero. Hij is een geboren en getogen Brusselaar met een hart voor zijn stad.

P eter Vandenbempt is een echte Brusselaar, zelfs een van de tweede generatie. "We woonden langs de Antwerpsesteenweg, in de Noordwijk, waar het bruiste van het volkse leven. Tot Vanden Boeynants en consorten de boel hebben platgegooid voor hun megalomane plannen. Ook mijn ouders, die heel actief geweest zijn in het Noordwijkcomité om de coup van het grote geld tegen te gaan, hebben zich gewonnen moeten geven. Voor het feit dat heel die wijk van de kaart is geveegd, betaalt een groot deel van de stad nog steeds het gelag. Dat was werkelijk onwezenlijk, die immense braakliggende lap grond zo plat midden in de stad, jaren aan een stuk. Nu is het al iets beter, al ben ik niet bepaald een fan van die glazen torens."


Na de onteigening zijn Vandenbempts ouders verhuisd naar de Koninginnelaan, vlak bij de De Troozsquare. "Heel druk, maar gelukkig hadden we een tuin achteraan en een grote speelliving, waar mijn zussen en ik ons konden uitleven. Na een tijd is er aan de brug van Laken ook een parkje gekomen met een voetbal- en basketpleintje, waar we konden spelen met kinderen uit de buurt. Het viel dus allemaal wel mee. Bovendien waren we tijdens de zomer nooit in Brussel. In juli zaten we in een plattelandsdorpje in Waals-Brabant en in augustus in Portugal. Portugal is met de jaren mijn tweede vaderland geworden. Dertig jaar geleden zijn mijn ouders er bevriend geraakt met een Portugees paar. Van toen af werden vakanties in Portugal een traditie. Mijn moeder en mijn oom hebben er uiteindelijk ook een huisje op het platteland gekocht. Af en toe denk ik zelfs: misschien gaan we daar ooit onze oude dag slijten..."
Misschien, maar voorlopig woont Vandenbempt nog in Molenbeek. Langs de Leopold II-laan, samen met zijn vrouw Nancy - ook al geboren en getogen in Brussel - en hun twee dochtertjes, Emma (11) en Liza (8). "We hebben het huis zowat tien jaar geleden gekocht van Nancy's ouders. Mijn schoonmoeder woont nog altijd op de benedenverdieping. Handig, ook omdat de kinderen in de tuin kunnen ravotten."
Binnen dringt amper een geluid van de stad door; zowat het enige wat ik hoor, is een hamer die op de eerste verdieping zijn werk doet. "We hebben onlangs dubbel glas laten plaatsen en op de eerste verdieping wordt er nu gerenoveerd. Vandaar het getimmer. We hebben die verdieping lange tijd verhuurd, maar nu Emma en Liza wat groter worden, wordt het tijd dat ze hun eigen ruimte, hun eigen kamer krijgen.

Groene school
Zijn de twee schattige vlaskopjes thuis aan het genieten van hun laatste vakantiedagen, voor Nancy zit de vakantie er al op. "Het is vandaag haar eerste werkdag. Ze geeft Nederlands bij Brusselleer, het Centrum voor Basiseducatie dat Nederlandse les geeft aan laaggeschoolde volwassenen, onder wie ook nieuwkomers. Vroeger kozen migranten meestal voor het Frans, maar de jongste jaren is er duidelijk een verschuiving merkbaar. Waarschijnlijk omdat ze beseffen dat de Vlaamse arbeidsmarkt interessanter is dan de Brusselse of de Waalse."
Taal is dikwijls een heikel punt in Brussel, maar niet ten huize Vandenbempt. "Ik heb mijn Frans indertijd al spelend op straat geleerd, dat ging automatisch. Net als Nancy: die twee talen, het is iets waarmee je als Brusselaar leeft als een vanzelfsprekendheid. Liza en Emma hebben blijkbaar ook geen enkel probleem met de tweetaligheid van de stad. Maar ja, ze zien ook wel dat wij Franstalige vrienden hebben. Eventjes hebben we er zelfs aan gedacht om onze meisjes naar een Franstalige school te sturen, maar uiteindelijk hebben we toch gekozen voor het Nederlandstalig onderwijs. Een heel toffe school. Poelbos in Jette, vlak naast het AZ, helemaal in het groen. Een bewuste keuze: ikzelf heb mijn schooltijd tussen vier muren doorgebracht en dat wou ik mijn kinderen niet aandoen."
"Gelukkig hebben we niet hoeven kamperen om hen te kunnen inschrijven. Nu liggen de kaarten anders; het is gewoonweg absurd dat je als Brusselaar voor het voldongen feit staat dat je je kinderen niet zomaar in de school van je keuze kunt onderbrengen. Een onhoudbare situatie, en ik heb de indruk dat dat stilstaan doordringt bij de politici. Zij zouden er, om te beginnen, voor moeten zorgen dat er meer wordt geïnvesteerd in onderwijs, zowel langs Nederlandstalige als Franstalige kant."

Groot project
Het is niet het enige wat wringt bij Vandenbempt. "Er is de jongste jaren veel verbeterd in Brussel, maar toch is er weinig of geen reden om lyrisch te zijn. 'We hebben dringend een groot project nodig, zoals het Guggenheim Museum in Bilbao.' Ja, maar de brave politicus of politica die dat verkondigt, vergeet daarbij wel dat in Bilbao zowat de hele stad is gerenoveerd. Dat museum staat daar niet plompverloren temidden van krotten; heel de stad heeft mee kunnen profiteren van de renovatiegolf."
"Toch is er geen reden tot wanhoop, want Brussel heeft naar mijn gevoel enorm veel potentieel, ondanks de zware erfenis van de jaren 1970 en 1980. Maar elk stapje vooruit kost toch zo verdomd veel moeite, en dat heeft waarschijnlijk te maken met de ingewikkelde constructie van die negentien gemeenten. Met elke gemeente haar burgemeester, haar eigen willetje, haar eigen regels én de slechte gewoonte weleens het gemeenschappelijk belang van het Gewest uit het oog te verliezen."
"Brussel schoner en fietsvriendelijker maken, met daarbovenop een beter georganiseerd openbaar vervoer: dat moeten drie absolute prio­riteiten worden. Ik fiets veel, maar het is hier eigenlijk niet te doen. Brussel zo op maat snijden van de fietser als Amsterdam is een utopie, dat weet ik ook wel, maar wat ze er nu van bakken, kan niet door de beugel. Neem nu de gerenoveerde Leopold II-laan. Alles beter natuurlijk dan de Leopold II-laan old look, met dat vreselijke viaduct. Maar waarom toch dat absurde fietspad, dat op bepaalde plekken over het voetpad loopt? Zelfs - hoe bedenken ze het in godsnaam? - aan de uitgang van de metro."
"Het is rampzalig dat sommige metrostations onbemand zijn; je ziet die echt voor je ogen verkommeren. De Ribaucourt bijvoorbeeld, dat is een ware ramp. Zulke negatieve uitschieters niet te na gesproken, is het een feit dat het ook globaal gezien allemaal zoveel beter kan. Neem nu de lijn van Jette naar het centrum. Die is in nog geen jaar tijd al drie keer van nummer veranderd. Klantvriendelijk kun je dat allerminst noemen. Maar je voelt wel dat de goede wil er is: lijn 4, die nu van de Heizel naar het centrum loopt over Neder-Over-Heembeek, is heel praktisch. Maar het is net alsof er tegenover elk goed initiatief een miskleun moet staan. Heel straf: in alle grote steden van Europa maakt de tram een revival mee, hier gaan ze gewoon de Ring verbreden. Ik viel bijna van mijn stoel toen ik het hoorde bij mijn terugkomst van vakantie. In het verlengde daarvan is het compleet absurd dat er zo weinig straten verkeersvrij zijn. Zeker als je bedenkt dat er voorbeelden genoeg zijn die aantonen hoeveel een stad kan profiteren van een verkeersvrije situatie. Positief is wel dat meer en meer handelaars beginnen te begrijpen dat hun straat ook kan floreren zonder Koning Auto. Nu moet de overheid nog volgen."

Loopgraven
Veel is dus voor verbetering vatbaar, maar toch heeft leven in Brussel ook zijn voordelen. "Geen enkele stad in België biedt zoveel mogelijkheden om netwerken uit te bouwen. Het is misschien een tot op de draad versleten cliché, maar de enorme diversiteit in mensen en culturen is overweldigend en maakt Brussel tot een unicum. In België, en zelfs in Europa. Dat is voor mij de grootste charme van Brussel. Waar je ook komt, steeds weer kun je nieuwe ontmoetingen beleven."
"Naast alle andere voordelen, die vooral praktisch van aard zijn, is het gezien de politieke situatie zelfs min of meer een voorrecht om je Brusselaar te mogen noemen. De tweetaligheid van het gewest maakt dat de bewuste Brusselaar zich min of meer een verbindingsfiguur begint te voelen, in een land dat verdeeld wordt door de loopgravenoorlog tussen Vlaanderen en Wallonië. Omdat hij tweetalig is, en omdat hij weet dat het allemaal niet zo zwart-wit is als de politici uit de andere regio's het wel willen voorstellen."

Collectief sterk
Brussel in het bloed dus, maar het is in Leuven - waar hij zijn twee laatste jaren Germaanse met theaterwetenschappen combineerde - dat Vandenbempt zijn roeping vond. Die roeping kreeg vorm in Tristero, dat nu al bijna vijftien jaar mee zijn stempel drukt op het theatergebeuren in de hoofdstad. Enerzijds met komedies, anderzijds met onbekend of nieuw repertoire. "Meestal werken we tekstgedreven, maar laat het toeval nu zijn dat onze volgende productie, die in november in het Kaaitheater in première gaat, een voorstelling zonder woorden is. Daarin wordt voortgeborduurd op de scenografie van Abigail's party, een stuk van Mike Leigh dat we al langer in ons repertoire hebben. Ook ben ik nu bezig met het schrijven van een nieuwe tekst. Wat dan weer past in een streven om op termijn minder afhankelijk te worden van andermans werk."
"2000 is voor ons een keerpunt geweest. Tristero heeft toen een nieuw elan gekregen met de komst van Youri Dirkx en Kristien De Proost. We werken als collectief, wat als groot voordeel heeft dat je een hechte groep op de planken krijgt. We hebben nu tijdelijk extra geld gekregen van minister Anciaux, waardoor we Frédérique Pieters in dienst hebben kunnen nemen. Zij staat in voor al het niet-artistieke werk. Vroeger deden we dat allemaal zelf, maar dat was niet meer houdbaar. We zijn dus heel blij dat we Frédérique aan boord hebben."
"Voor de verschillende producties werken we ofwel samen met de KVS, ofwel met het Kaaitheater, en in het verleden ook wel met de Beursschouwburg. Die projectgebonden samenwerking loopt goed, maar toch wordt structurele subsidie meer en meer een noodzaak. Het is gewoon niet handig om het steeds met projectmatige steun moeten zien te rooien. Omdat je altijd met onzekerheid zit, omdat je niet verder kunt bouwen. In 2005 en 2007 hebben we twee keer naast die zo nodige structurele subsidie gegrepen. Twee keer kregen we een positief advies van zowel theatercommissie als administratie, maar evenveel keer heeft de minister dat advies genegeerd. Toch hebben we er goede hoop op dat het uiteindelijk zal lukken. Temeer omdat minister An­ciaux, met de extra middelen die hij ons onlangs heeft toegekend, bewijst dat hij bereid is oplossingen te zoeken."
"En toch, tijdelijke oplossingen blijven tijdelijke oplossingen. We moeten echt een overstap kunnen maken naar structurele subsidie. Ons dossier gaat in oktober binnen. Met sterke argumenten: je kunt er niet naast kijken dat er in het Brusselse middenveld, behalve wij, bijna geen spelers meer zijn."
"Het theater is maar één stukje van de mooie kunst- en cultuurmozaïek die Brussel te bieden heeft, mede door de aanwezigheid van zowel de Franse en als de Nederlandstalige cultuur. Meer dan genoeg initiatieven, waarbij je op de een of andere manier wel aansluiting kan vinden. En dat is belangrijk, al zijn er criticasters die het tegendeel beweren, mensen die bijvoorbeeld sport en cultuur tegen elkaar willen uitspelen. Zinloos: ze hebben allebei evenveel bestaansrecht en sociale relevantie; ze bereiken een even breed of groot publiek. Er zijn mensen die verkondigen dat heel die Zinneke Parade onzinnig is, terwijl dat helemaal niet waar is. Ze zien alleen maar het resultaat tijdens één dag en vergeten daarbij wel dat die parade het resultaat is van weken sociale omgang tussen mensen, die in Brussel hun weg willen vinden, die zich engageren voor de stad."

Vaders werk

"Ik heb heel veel voorwerpen die een belangrijke plaats hebben in mijn hart, maar zeggen dat ik verzamelaar ben, is een te groot woord. Dingen van grote financiële waarde hebben we niet in huis; vroeger was ik trouwe klant op de rommelmarkt en bij het Leger des Heils. De objecten die me dierbaar zijn, hebben dan ook vooral een emotionele waarde. Omdat ik de mensen die ze gemaakt hebben, graag zie. Bijvoorbeeld de twee portretten van Nancy, hier op de kast. Die heeft Bernard Van Eeghem voor ons geschilderd."
Vandenbempt toont me twee miniatuurmodellen van trams, uit de langvervlogen tijd toen een wattman nog echt een wattman was. "Ze zijn vervaardigd uit hout en messing door een van mijn beste vrienden. Een echte tramofiel, die de liefde voor de tram heeft opgedaan door als jonge gast dagelijks van Oudergem naar de stad te sporen, en die zich ook aan grotere modellen met motor durft te wagen. Het ene model heeft hij gemaakt ter gelegenheid van de geboorte van Emma, het andere bij de geboorte van Liza. Telkens met de naam en het jaar van de heuglijke gebeurtenis erop. Dat zijn dingen die ik zeker niet kwijt zou willen, maar het meest hou ik toch van de zaken die mijn vader heeft vervaardigd en die ik hier in huis heb staan. Dit onder andere, dat heel fragiel is en waarmee ik dus heel omzichtig moet omspringen." Hij toont me een vlechtwerk van gesoldeerd ijzerdraad, dat een jazzorkest voorstelt. "Mijn vader, die heel jong gestorven is - op zijn 45ste -, was niet alleen amateur-fotograaf, hij was ook heel creatief. Hij deed niets liever dan tekenen, schilderen en dingen in elkaar knutselen. Daarmee heeft hij ons mooie momenten geschonken."

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Sint-Jans-Molenbeek , Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni