Wonen in Brussel: Renée Haferkamp, voormalig tolk
De naam doet het vermoeden, de Nederlandse tongval eveneens: mijn gastvrouw is niet uit de Belgische klei getrokken. "Ik ben geboren in Duitsland, Keulen. Niet lang daarna heeft de Naziterreur mijn ouders gedwongen een toevlucht te zoeken in Nederland. Het platteland bij Amsterdam, waar we acht jaar zijn gebleven. Toen de situatie ook daar te precair werd, wilden we naar Zwitserland. Verder dan België zijn we echter niet geraakt. Eerst Turnhout, waar een boer ons heeft verstopt. Dan Brussel, nadat mijn vader contact had opgenomen met de Weerstand. Een pension de famille van Waalse mensen, langs de Avenue Legrand in Elsene. Ik vergeet het nooit, die man deed open en zei: 'Ik veronderstel dat u niet ingeschreven wil worden.' Hij wist meteen wat voor vlees hij in de kuip had. Merkwaardig detail: het pension lag naast de Italiaanse ambassade, de Italianen wisten al gauw dat we er ondergedoken leefden. Maar ze hebben nooit iets gezegd."
Echte Belg
Na de oorlog wilde Renée graag terug naar Nederland. Omdat ze er heel goede herinneringen aan had. Maar ze moest in Brussel haar vleugels leren uitslaan. "Ik vond het hier niet echt leuk. Mede omdat ik de hellingen gewoonweg niet opkon met mijn fiets. Die Elsensesteenweg, vreselijk. Ik was verzot op chocola, maar dan wel Nederlandse, de Belgische vond ik maar niks. Dan was er ook nog de taal. Met Nederlands kwam je nergens. Daardoor ben ik gauw Vlaamsvoelend geworden."
"Anyway, terugkeren naar Nederland zat er niet in en uiteindelijk heb ik me door toedoen van een vriendin laten inschrijven op het Athenée d'Ixelles pour Jeunes Filles, in die afschuwelijke Rue du Trône. De jongens kregen in de voormiddag les, de meisjes 's namiddags, omdat stookolie schaars was. We mochten ook geen contact hebben met elkaar. Zo heb ik eens een dag schorsing gekregen, omdat ze een briefje hadden gevonden, waarin ik een jongen had gevraagd bij mij thuis Monopoly te komen spelen. Mijn ouders begrepen die sanctie niet, ik nog minder. Brussel, België stond voor een mentaliteit waaraan ik niet gewend was."
"Na de middelbare school ben ik naar de universiteit gegaan. Germaanse Filologie. Daar heb ik ook mijn eerste man leren kennen: Jef Van Hoof, een Vlaamse Brusselaar. Hij heeft een enorme invloed op mij gehad. Van hem heb ik geleerd hoe slecht de Vlamingen wel behandeld werden toen zijn vader nog jong was. Nog steeds vind ik ze belachelijk, de rabiate Francofonen. Waar zijn ze eigenlijk bang voor? Le Front des Francofones, ik heb het nooit begrepen."
"Elkaar naar de keel vliegen is er gelukkig niet bij tussen Vlamingen en Walen, ondanks de uitgesproken afkeer. In andere landen, of dat nu pakweg Spanje is of Ierland, zou er al lang bloed gevloeid zijn. Dat vind ik fantastisch aan België. Ze kunnen met mekaar ruziën, maar dan komt er een biertje en is het oké. Ik wil ook niet dat het land wordt gesplitst, maar mocht het toch ooit mislopen, dan zou Brussel volgens mij een soort Washington DC moeten worden. Helemaal onafhankelijk. De mensen van Washington leven eigenlijk buiten Amerika en dat gaat allemaal goed." Paul-Henri Spaak
Na haar studie is Renée Haferkamp les beginnen geven. Eventjes maar. "Als je uit Germaanse Filologie kwam, moest je eigenlijk wel in het onderwijs. Mijn ambitie was het echter niet. Ook mijn moeder zag dat zo: Je moet gaan werken voor Europa, zodat nooit meer gebeurt wat wij hebben meegemaakt. Ga naar Paul-Henri Spaak en zeg hem dat je met hem wil werken. Maar ik zag dat niet onmiddellijk zitten, als jong meisje zomaar aan 's mans mouw gaan trekken. Toen ik zeven maanden les had gegeven, zeiden mijn ouders: 'nu heb je werkelijk verdiend dat we met jou naar Amerika gaan. We hebben dat gedaan met je zus, nu ben jij aan de beurt.' En wat wilde het toeval? Op de boot naar New York zat Paul-Henri Spaak, die door de Verenigde Naties gevraagd was als fundraiser voor Unicef. Mijn moeder: 'Nu kan je er niet meer onderuit, Renée.' Straffer nog: Spaak had me nodig, zo bleek. Hij moest een aantal speeches voorbereiden, maar hoewel hij de ganse oorlog in Engeland had gezeten, kende hij geen Engels. Zo ben ik voor hem beginnen werken. Officieel als administratieve assistente, maar eigenlijk als tolk, want Frans was de enige taal die hij kende. Lang heeft het niet geduurd. Spaak werd al tamelijk snel vervangen door Danny Kaye, omdat hij te weinig over Unicef sprak, te veel over Europa. Waarop hij me zei: 'Je moet conferentietolk worden.' De rest is geschiedenis."
Van die geschiedenis getuigt een indrukwekkende reeks foto's in Haferkamps Ukkelse villa. Foto's waarop ze te zien is in het gezelschap van Jean Rey, Maggie Thatcher - "ik heb de vrouwelijke kant van de Iron Lady leren kennen" - Bill Clinton, Willy Brandt, Giscard d'Estaing. Paus Johannes-Paulus II ook, geen sukkel als het op talen aankwam. "Ik heb de paus gezegd: 'Als u ooit niet meer weet wat doen, dan kan u altijd nog tolk worden bij de Europese Commissie.' Zijn antwoord, in het Frans: 'Dat lijkt me een heel goed idee.'"
Nog op de piano een foto ook met Walter Hallstein, de eerste voorzitter van de Europese Commissie. "Die is genomen op de dag dat hij me tot chef van de tolken heeft benoemd. Echt van harte was het niet: 'Ik zie eigenlijk niet graag dat u als vrouw deze functie krijgt, want een vrouw krijgt kinderen.' Dat was even slikken. Ik was toen in verwachting van mijn zoon - je zag het gelukkig nog niet - en wat Hallstein die dag heeft gezegd, is, denk ik, de reden waarom ik maar één kind op de wereld heb gezet. Want er lag toch een enorme druk op een vrouw die carrière wilde maken; tien jaar lang ben ik de enige vrouwelijke directeur-generaal geweest bij de Europese Commissie. Met Maggie Thatcher was ik altijd de enige vrouw in die zittingen van les sommets autour de la chéminée. Die topgesprekken konden heel gezellig zijn voor ons, want de tolk was er altijd bij. Thatcher, Kohl en Mitterand, die drie hebben jaren samengewerkt, konden zelfs hun ontbijt niet nemen zonder tolk. Hun landstaal was de enige die ze beheersten."
Begonnen als een kleine bende is de Tolken- en Conferentiedienst van de Europese Commissie met de jaren uitgegroeid tot een indrukwekkende machine. "Een toren van Babel is het nu. Ieder land komt met zijn eigen taal binnen. Ongelooflijk, er zijn meer tolken in de zaal dan gedelegeerden. Maar talen zijn taboe, daar mag niet over gediscussieerd worden. Ik zou het niet meer kunnen opbrengen, eerlijk gezegd. Ze hebben nu zelfs Gaelic. De Ieren hadden daar nooit om gevraagd, maar toen ze zagen dat Malta met Maltees binnenkwam, zijn ze op hun strepen gaan staan. En al die talen moeten onderwezen worden aan de Europese School. Ik zou het helemaal anders gedaan hebben in de Gemeenschap. We zijn begonnen met Frans, Duits, Italiaans en Nederlands. Die zou ik hebben gehouden, omdat dat de talen van les fondateurs zijn. Dan Engels er nog bij, Spaans en that's it. Dat had perfect kunnen werken, tot een Franse parlementariër heeft voorgesteld hetzelfde zonder Nederlands te doen, waarna het hek van de dam was. Als we zo doorgaan, kunnen we nooit een United States of Europe worden. Want dat hebben de Amerikanen voor op ons: ze hebben maar één officiële taal."
Weinig sociaal contact
Renée Haferkamp heeft er geen last meer van. Toen Delors' werk er in 1995 opzat, is ook zij weggegaan bij de Europese Commissie. "Hij heeft me toen gevraagd mijn ervaring en netwerk te gebruiken om lezingen door vooraanstaande Europeanen voor Amerikaanse universiteitsstudenten te organiseren. Zo komt het dat ik sedert '96 een heel programma heb uitgebouwd aan Harvard. Ik steek er eerlijk gezegd meer tijd in dan ik oorspronkelijk had gepland. Thuis, maar zeker daar. Lang heb ik er zes maanden per jaar verbleven, nu zijn het er nog maar drie. De herfstmaanden, 's winters is het me er toch wat te koud. Ik kom ook altijd graag weer thuis. Ik heb hier mijn zoon, een schoondochter, twee kleinzonen. Mijn prachtige tuin ook, mijn schilderijen en objecten die ik overal ter wereld heb bijeengezocht. In Amerika woon ik in zo'n University place met één slaapkamer, een keukentje en een kleine badkamer. Daar denk ik soms: Waarom doe ik dit toch? Ik heb het thuis toch zo goed."
"Ukkel is ook al bijna 25 jaar mijn woonplaats. Ik vind het een heel aangename gemeente, al zou het onderhoud van de straten beter kunnen en zou er zeker iets gedaan moeten worden aan al die hondendrollen op straat. Afwachten of het met de nieuwe burgemeester beter wordt. Wat dan wel weer heel goed is, dat is de ontvangst op het gemeentehuis. Na het overlijden van mijn tweede man, Wilhelm Haferkamp, is zelfs iemand van de gemeente me met de auto komen ophalen om samen een mooie plek op het kerkhof uit te zoeken. Een plek ook waar ik later naast hem zal kunnen rusten. Dat zo iemand dat doet, dat is toch zoals in een dorp. Zoiets vergeet een mens niet, dat versterkt de band tussen burger en gemeente."
"Het was ook mijn tweede man - ik heb hem leren kennen toen hij lid van de Europese Commissie was - die indertijd heel bewust voor deze straat heeft gekozen. Omdat het een Belgenstraat was, hij niet tussen de Europeanen wilde huizen. Helemaal anders dan veel andere expats, die toch zo moeilijk buiten hun kringetje geraken. Hij was dan ook een voorbeeld van integratie. Zijn moedertaal was Duits, maar hij sprak ook Engels en Frans én heeft Nederlands geleerd. Zo is hij zelfs lid kunnen worden van De Warande."
"Helaas, de buurt is met de jaren veranderd. De panden worden een na een opgekocht door Fransen. Omwille van fiscale redenen. A la Johnny Hallyday, die nu officieel in Zwitserland woont. Er is ook omzeggens geen sociaal contact in de straat, ook niet tussen de weinige Belgen die hier nog zijn. Uw boom neemt te veel licht weg, verder gaat het niet. Dat vind ik wel een gemis, toen we in Nederland woonden, kenden we iedereen, was dat burencontact een belangrijk onderdeel van ons leven. Maar de keerzijde van de medaille was daar dan weer dat een mens zich er niet kon verstoppen. Daar was Brussel wel ideaal voor, niemand vroeg ons waar we vandaan kwamen toen we op de vlucht waren. Wie ben jij, het kon ze niks schelen."
Buitenlandse golf
Opvallend vindt mijn gastvrouw ook dat de mensen van de gemeenschap het heel goed kunnen vinden met Brussel. "De stad is kleinschalig met zijn vele gemeenten, gezellig. Brussel is bovendien heel interessant geworden. Als ik rondloop op de Avenue Louise, dan hoor ik vele talen die ik niet begrijp. Er is ook geen animositeit tegen die mensen, dat loopt hier allemaal ongestoord rond: Brussel heeft zich enorm goed aangepast aan die internationale golf. Geen toeval dan ook dat heel veel van mijn buitenlandse vrienden na hun carrière ervoor kiezen in Brussel te blijven wonen."
"Ikzelf verveel me zeker niet in mijn stad, er is altijd wel iets te doen. Er is een interessant cultureel aanbod, je hebt de vlooienmarkt, de antiekmarkten op zaterdag en zondag. Spijtig wel dat het openbaar vervoer van hier naar het centrum ontoereikend is. Dat houdt me soms thuis. Maakt dat ik niet altijd naar de dingen ga kijken waar ik zin in heb, want ik ben een kluns in parkeren en een taxi nemen is niet echt mijn ding. Waar ik heel graag naartoe ga, dat zijn de activiteiten van de 'Fondation Universitaire' in de Egmontstraat. Een vereniging die nog echt Belgisch is, in tegenstelling tot 'De Warande', of 'Le Cercle Gaulois'."
"Spijtig zijn natuurlijk de littekens die de stad draagt. Dat was indertijd steeds een stevig discussiepunt met Paul-Henri Spaak. Wat ze hebben aangevangen met de 'Montagne de la Cour', waar dat Congressenpaleis staat, vreselijk. Of met 'La Maison du Peuple' van Horta. Maar Spaak zei: Een stad moet altijd modern blijven, er moeten dingen kapot gemaakt worden om iets nieuws in de plaats te zetten. Je zal wel zien hoe mooi het wordt. Ook Europa heeft wonden geslagen. Mede door het feit dat Brussel indertijd enkel als een voorlopige oplossing werd beschouwd. Berlaymont is enkel voor de Commissarissen zelf, het secretariaat-generaal, de juridische dienst en de kabinetten. Alle anderen zitten verspreid over ik weet niet hoeveel gebouwen. Verschrikkelijk."
Lees meer over: Samenleving
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.