Wielrennen

Anko Goossens begint met ambitie aan eerste seizoen bij junioren

Tim Schoonjans
© Brussel Deze Week
26/02/2014

Anko Goossens (17) fietst zich een weg naar de kop van het peloton. Zijn voetbalcarrière ging de mist in door een voetaandoening, maar dat zorgde er wel voor dat zijn liefde voor het wielrennen openbloeide. Op een paar jaar tijd leerde hij de knepen van het vak, en afgelopen seizoen behaalde hij zijn eerste overwinning. Die lijn wil hij doortrekken bij de junioren. Al zal hij er hard voor moeten knokken.

“Ik heb het tot eerste keeper van de U14 van FC Brussels geschopt,” vertelt de Brusselaar. “Aanvankelijk stond ik op het veld maar in het doel kom ik meer tot mijn recht. Na een jaar bij RSD Jette is Brussels me komen wegplukken. Ik kreeg er meteen een basisplaats. Dat was bij de elite, toen hun jeugd nog in eerste klasse speelde. Uiteraard dacht ik aan een carrière in het voetbal, maar een voetaandoening besliste er anders over.”

Het was de ziekte van Freiberg die Goossens’ voetbalcarrière beëindigde. Een weinig voorkomende aandoening waardoor botweefsel in de middenvoetsbeentjes afsterft. Op de bal trappen en zelfs lopen ging niet meer zonder pijn. Zowat alle sporten waren uitgesloten, behalve fietsen. “Ik heb altijd een passie gehad voor wielrennen en in afwachting van meer nieuws over mijn voetaandoening ben ik beginnen te trainen met een vriend. Voor ik wist dat ik moest stoppen met voetballen, had de liefde voor de fiets het dus al overgenomen. Na een korte trainingsperiode van drie weken heb ik meteen een tiental wedstrijden gereden bij de aspiranten. Want ik wist dat ik dan het belangrijkste zou leren.”

“Ik ben zeer competitief ingesteld. Wat me aantrekt in het wielrennen is het individuele, je doet alles voor jezelf. Ik was het wat beu om altijd afhankelijk te zijn van mijn voetbalploeg. Uiteraard rijd je ook in de koers met een ploeg, maar bij de jeugd is dat nog niet zoals bij de profs. Je vecht meer voor je eigen plek.”

De wedstrijden bij de jeugd staan bekend als zeer explosief, een hoop jonge ketten die alleen aan vlammen denken. Hen volgen is geen sinecure, ondervond Goossens aan den lijve. “Ik heb echt afgezien. Bij de aspiranten zijn de wedstrijden slechts 35 kilometer lang, het is dus een uur lang voluit gaan. Aanvankelijk moest ik lossen, maar dat ging elke wedstrijd beter. En ook het duwen en wringen moet je leren: er wordt geroepen dat je opzij moet, er worden tikken gegeven. In het begin weet je niet goed hoe je ermee moet omgaan, maar dat leer je snel.”

Kasseien vreten
Het eerste volledige seizoen van Goossens was vooral een belangrijke leerschool. Hij had zich tijdens de winter (nog) niet volledig toegelegd op het wielrennen en haalde daardoor pas later zijn beste vorm. Een constante lijn kon hij nog niet aanhouden, maar zijn ploeg Noord-West-Brabant toonde wel vertrouwen. “Ik mocht meteen meedoen met de interclubwedstrijden, waarvoor je geselecteerd moet worden door de ploeg. Het deelnemersveld is stevig, het peloton is er wel honderdvijftig man groot. Daar heb ik heel veel geleerd.”

“Afgelopen seizoen kwam ik door mijn minder goede voorbereiding terug wat later in vorm. Op het Vlaams kampioenschap, waaraan al de beste renners uit de regio deelnemen, werd ik elfde. Over die prestatie ben ik zeer tevreden. Want ik was een van de renners die de koers had gemaakt, ik was niet onopgemerkt gepasseerd.”

En de sterke prestaties bleven maar komen: een week later haalde Goossens zijn eerste podiumplaats in Roosdaal, en ondanks een paar moeilijke weken won hij tijdens de maand augustus in Tollembeek zijn eerste wedstrijd. “Dat was een onbeschrijflijk moment, zo mooi! Want een wedstrijd winnen is echt moeilijk.”

“Ik ben een klimmer. Mannen als Gilbert en Nibali zijn mijn voorbeelden. Al mag de klim ook niet té lang en té stijl zijn. Liefst een kilometer lang en bij voorkeur op kasseien. Een klim als de Molenberg of de Congoberg ligt mij. Ik heb het graag wat zwaarder. Een platte kasseistrook ligt me bijvoorbeeld pas na twee of drie passages. Het voordeel dat ik heb, is dat ik heel diep kan gaan en dat ik licht ben. Ik sta graag scherp. Indien ik verder geraak, zou ik me wel willen toeleggen op het zwaardere klimwerk. Ik weet dat ik dat aankan.”

Wetenschappelijk trainen
Afgelopen winter legde de Brusselaar zich eindelijk volledig toe op het aankomende seizoen. Hij trok vroeg in zijn voorbereiding al naar de fitness voor spinninglessen en trainde op explosiviteit met zijn mountainbike. Goossens traint nu ook gerichter. “Onder meer op basis van medische testen heb ik een schema gekregen. Ik train nu meer op hartslag, terwijl dat vroeger op gevoel was. Je gaat eens tot je limiet, rijdt de volgende dag los, etc. Dat het wetenschappelijker onderbouwd is, voelt goed aan. Daarnaast besefte ik dat ik een goede voorbereiding nodig had omdat ik het beu was om er altijd tussenin te zitten. Om de ene dag mee te kunnen maar de volgende dag weer niet. Door evenveel training in de benen te hebben wil ik graag met hen kunnen concurreren en tonen wat ik echt kan. Eind maart wil ik het niveau halen dat ik voor ogen heb.”

Dat zal nodig zijn, want Goossens wil dit jaar zijn groeicurve nog meer naar omhoog trekken. Hij beseft dat hij nog veel bij te leren heeft en dat de wedstrijden bij de junioren nog sneller en langer zijn, maar dat schrikt hem niet af. “Ik wil dit seizoen mijn stempel drukken op wedstrijden. Meegaan in de aanval, meespelen voor de overwinning. Want ook in mijn eerste seizoen als junior kan dat lukken. Daarnaast is het provinciaal kampioenschap een ambitie. De meeste toppers komen niet uit Vlaams-Brabant, dus ik heb een realistische kans. Ik ben geen topfavoriet maar je moet durven dromen.”

Dromen doet Goossens ook van een profcarrière. Of hij op een dag een profcontract kan tekenen, wordt voornamelijk de komende twee seizoenen bepaald. Ondanks zijn zware studies – wetenschappen-wiskunde aan het Sint-Pieterscollege in Jette – wil hij voluit voor zijn sport gaan. “Na de twee seizoenen als junior zal ik weten waar ik sta. Ik ben nu nog niet constant genoeg, daar moet ik hard aan werken. Ik wil er alles uithalen en zal dan beslissen wat ik doe. De overstap naar de beloften is niet evident: je moet nog meer trainen en verdient er weinig mee. Als ik de overstap maak, zal ik sowieso van ploeg veranderen. Ik zit nu goed bij Noord-West-Brabant, maar ik zou dan een grotere ploeg kiezen. Maar eerst is het aan mij om te bewijzen wat ik waard ben.”

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Jette , Sport

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni