Exclusieve voorpublicatie '100 jaar Anderlecht' (1)

David Steegen
© Brussel Deze Week
23/05/2008
Dankzij Brussel Deze Week krijgt u hier een exclusieve voorpublicatie uit het boek 'Honderd jaar Anderlecht', geschreven door Stefan Van Loock en David Steegen.

Z e is te vroeg geboren. Haar hoogzwangere moeder hield van de markt van Sint-Gillis, rue Jourdan. Daar krijgt ze plots hevige weeën. Omstanders snellen haar ter hulp. Een ambulance brengt het negentienjarige meisje naar de kraamkliniek van Elsene, in de Malibran­straat. Die dertiende juli 1946 ziet Michou Dehenin het levenslicht. In Elsene dus, en daar is ze nog altijd boos om. Ze is immers de enige van de familie die niet in Anderlecht is geboren. Was mama maar thuis gebleven.

Haar ouders gaan al snel uit elkaar en van dan af wordt Michou opgevoed door haar Anderlechtse grootmoeder. Ze leven gelukkig samen in een kleine studio, un quartier zoals dat heette. Keuken, slaapkamer en woonkamer allemaal in één ruimte. Breed hebben ze het niet, maar kleine Michou komt niets te kort. Grootmoeder Marie klust bij zodat Michou naar school kan. Ze wordt zelfs onderwijzeres, met dank aan oma.

Haar grootvader Pierre De Meur, geboren in 1897, was een van de eerste supporters van het in 1908 gestichte Sporting Club Anderlecht. Oma vertelde graag dat ze voor thuiswedstrijden samen met de rest van het dorp naar het station van Kuregem, hartje Anderlecht, afzakten om de tegenpartij op te wachten en hen samen met de fanfare naar het sta­dion te begeleiden. Terwijl ze de Wayezstraat opliepen, zongen de supporters luidkeels: 'En voelde gaa nog nie, de sjotte van Cassis?' Fernand 'Cassis' Adams was de eerste ster van paars-wit.

Hoe belangrijk haar grootouders ook waren, toch is het haar vader die verantwoordelijk is voor haar onvermijdelijke, allesoverheersende en eeuwige liefde voor Royal Sporting Club Anderlecht. Vader Marcel is huisschilder en houdt van het leven. Hij neemt het niet te nauw met liefdestrouw en fladdert rond in Anderlecht. De dag- en nachtvlinder ontbreekt op geen enkel drinkgelag.
Iedereen ziet Marcel Dehenin graag komen. Met zijn dochtertje. Elke zondagochtend komt hij haar zonder één keer over te slaan om tien uur 's ochtends bij oma oppikken. Samen gaan ze het aperitief drinken op de Place de la Vaillance (Dapperheidsplein) of het De Lindeplein om daarna naar hun geliefde Sporting te gaan bewonderen. Ze missen geen thuiswedstrijd. Tijdens de match zit de kleine Michou op de barre, de ijzeren staaf van de staanplaatsen in vak O-Q.

Als ze ouder is, mag ze mee op verplaatsing. Met de bus van de Chapeau Blanc, het lokaal van de eerste grote supportersclub van RSC Anderlecht. Oma Marie Salesse ziet het allemaal niet zo graag. Zij stamt uit de tijd dat vrouwen niet naar het voetbal gingen en kinderen al evenmin. Michou zorgde dus voor een primeur. De scouts interesseerden haar niet, voetballen in het park aan de De Meeûssquare des te meer. Michou, garçon manqué.
De 4-2-4 van Sinibaldi, de tijd dat er gevoetbald werd om te winnen. Ze heeft ze allemaal gezien: Jef Mermans, Van Himst, Puis, Jurion, Kia­lunda. Le foot de la fête, zo noemt ze het. Offensief voetbal en zelden tactisch. Ze lachten wat af toen, op en naast het veld. Die herinneringen noemt ze haar 'zwart-witte periode'. Een tijdperk dat afgesloten werd toen haar andere grootmoeder, die aan vaders kant, een televisie kocht. Op dat toestel zag ze voor het eerst haar andere liefde: Real Madrid, ook al paars-wit. Dan breekt haar kleurenperiode aan.

Anderlecht à Paris
Na 1971 kan ze geen thuiswedstrijden meer bijwonen. Michou is immers getrouwd en baat samen met haar man een goeddraaiend restaurant uit in Ukkel, Le Caporal Epinglé. Bijna zeven jaar moet ze het zonder Anderlecht stellen. Alhoewel. Om haar Anderlechtloze zondagen te compenseren stort ze zich op de midweekse wedstrijden, de Europa Cupmatchen, uit en thuis.
De eerste buitenlandse verplaatsing van Michou gaat naar Kerkrade, bij Roda JC. De goals van Swatje Van der Elst. Na de gewonnen finale op de Heizel tegen West Ham in 1976 zit ze met vlag en wimpel op de capot van de gezinsauto. Van Laken tot in Anderlecht. Haar man zit uitgelaten achter het stuur en claxonneert onophoudelijk. Ze stoppen op de Place de la Vaillance, alwaar ze het asfalt vol schilderen met 'Anderlecht, champion d'Europe', 'Robbie de goalmachine' en 'Merci Swatje'. De eerste Belgische club die een Europabeker wint, wordt dagenlang passend gevierd in de Brusselse straten.

Twee jaar later speelt RSCA de finale van de Europabeker tegen Austria Wenen in het Parijse Prinsenpark. Michou besluit te gaan, samen met dochter Pascale. De Caporal Epinglé davert op zijn grondvesten, want manlief wil niet dat ze vertrekken. Hij had beter moeten weten. Aan de voordeur prijkt een sticker: 'Anderlecht à Paris'. Daaronder schrijft ze: 'Michou aussi'. Moeder en dochter blijven drie dagen weg.
Het ene heeft niets met het andere te maken, maar het huwelijk houdt niet stand.

La Coupe

In 1983 beslist Michou van haar eeuwige liefde haar beroep te maken. Ze neemt La Coupe over, een bekend supporterscafé aan de Théo Verbeecklaan, tegenover de hoofdingang van het stadion.
Haar eerste daad is de kleuren van haar brouwer, het rood en wit van Stella Artois, in het paars te overschilderen. De brouwer dreigt met een rechtszaak. Michou lacht dat weg en haalt haar gram. Ze richt het café in als een heus RSCA-museum, een permanent eerbetoon aan de mooiste club ter wereld. De muren van La Coupe zijn behangen met origineel tapijt uit de loges en businessseats van het Constant Vanden Stockstadion. Achter elke foto, elk vaantje, elke poster en elke karikatuur of krantenknipsel schuilt een verhaal.

Zoals dat van Dynamo Kiev. Na een competitiematch vertrekt het minibusje voor de verre verplaatsing. Rijden van zondag tot dinsdag. 36 uur opeengepakt in een Ford Transit. Aan elke grensovergang wordt het bonte gezelschap gecontroleerd. De Muur is duidelijk nog niet gevallen. Na de wedstrijd vertrekt het busje meteen naar Brussel. Waar ze net op tijd aankomen om zich wat op te frissen en onmiddellijk weer op pad te gaan voor een verplaatsing in de Belgische competitie.

Michou houdt van de voorzitter die Europa veroverde, Constant Vanden Stock. Hij had de klasse om haar uit te nodigen op het galadiner georganiseerd ter ere van zijn vijfentwintigjarige beleid. Trots haalt ze een foto van een erg vrouwelijke Michou in tenue de soirée boven. Vanden Stock glundert statig aan haar zijde. Het originele menu wordt ook getoond. Ze krijgt tranen in de ogen en leest bijna onhoorbaar de met vulpen geschreven dédicace van de erevoorzitter in een aan hem gewijd boek.
Ook spelers komen graag bij haar over de vloer. Nog steeds. La Coupe heeft vele peters gekend. Alex Czerniatynski was de eerste. Zijn familie kwam voor elke wedstrijd eten en drinken bij Michou. Na de match kwam de aanvaller hen vervoegen. Per Frimann was de liefste. Voorkomend en beleefd, zoals hij voetbalde. Bertrand Crasson en Pär Zetterberg waren samen de patroonheiligen van het café. Mooie tijden.

De laatste peter was Mémé Tchité. De zotste ook. Hij veegde het uitgaansverbod van de club aan zijn laars en kwam trouw na elke thuiswedstrijd in La Coupe tussen de supporters staan.
Luis Oliveira is haar préféré, en dat niet alleen omdat hij ooit met haar dochter verloofd was. De achttienjarige Luis Airton Barroso Oliveira was in 1987 nog maar enkele maanden eerder op de club afgeleverd door een duistere makelaar toen de winterstop aanbrak en iedereen naar zijn thuisland terugkeerde. Behalve Luis. Elke dag sloft hij eenzaam langs La Coupe op weg naar zijn kamer. Op een dag keert na wat aarzelen op zijn stappen terug. Oliveira lijkt verloren. Michou kan het niet meer aanzien en snelt naar buiten. Wat scheelt er toch, jongen? Oliveira spreekt geen woord Frans of Nederlands. Uit zijn gebarentaal begrijpt ze dat hij honger heeft. Alles is gesloten voor de kerstdagen. Michou haalt hem binnen en vraagt wat hij graag zou willen eten. Nu ja, vragen. Met 'meuh' doet ze een koe na en met 'groink' bedoelt ze varkensvlees. En dan bakt Michou een sappige côtelette met rijst. Haar jaren in de Caporal Epinglé komen nu goed van pas. Dankzij haar Portugese garçon Carlos kan ze zelfs met de jonge Braziliaan converseren.
Na het akkoord van de club komt Luis bij haar en haar dochter inwonen. Michou vangt hem op en begeleidt hem zo goed mogelijk. Met succes. Na enkele jaren bij de invallers wordt hij de lieveling van het fijnproeverspubliek van Sporting. Michou onderhandelt met Mister Michel zelfs over Oliveira's eerste profcontract.

Nu is het contact wat minder intens geworden, maar Luis is haar adoptiezoon. Ook hij is haar nooit vergeten en enkele jaren geleden dankte hij haar met een prachtig horloge.
Michou heeft een hart van goud, daarover is iedereen het eens. Mister Michel beschrijft haar als "l'inégalable dame du RSCA", de ongeëvenaarde dame dus. Voor Bertrand Crasson zijn Michou en La Coupe "son meilleur souvenir", en Luis Oliveira noemt haar nog steeds 'Madame'.
Op de begrafenis van Raymond Goethals in december 2004 staat ze tussen het volk als de begrafenisstoet voorbijkomt. Basile Boli, de Franse voetballegende van Olympique de Marseille, loopt triest achter de kist, tussen de familie, vrienden en hoogwaardigheidsbekleders. Plots ziet hij Michou staan, hij stapt uit de rij en begroet haar. Dat heeft ze nooit begrepen, hij kent haar toch niet? Het moet zijn van wel. Michou is wereldberoemd. Café La Coupe staat in European foot­ball, a fan's handbook/The Rough Guide van Peterjon Cresswell en Simon Evans. Voor duizenden supporters is Michou een Anderlechtse oermoeder, bijna even legendarisch als de club zelf. In 2008, het jaar van de honderdste verjaardag van RSCA, wordt La Coupe 25 jaar.

:: Het boek '100 jaar Anderlecht' van Stefan Van Loock en David Steegen wordt uitgegeven door Van Halewyck en verschijnt op 25 juli, de RSCA-fandag.

:: In de week van 29 mei - 2 juni krijgt u nog een exclusieve voorpublicatie voorgeschoteld.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Anderlecht, Sport

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni