Sportcolumn David Steegen: Jules en Jeaninne

David Steegen
© Brussel Deze Week
11/11/2009
Wij, de veteranen van Ritterklub Jette, spelen op Vilvoorde. Een herfstige, druilerige zaterdagnamiddag. Mijn enige ontspanning van de week. Drie wedstrijden per week van mijn werkgever beginnen hun tol te eisen. Ik klaag niet, ik geniet. Maar de momenten van onthechting moeten nu wel ingepland worden.

Donderdag kon ik niet gaan trainen. Europa League, de cruciale wedstrijd tegen Timisoara. De coach laat mij terecht op de bank beginnen. Mario is een van de motors van de ploeg. Een onontbeerlijke schakel die onze snelle spits Gunther, een in Brussel gestrande Gentenaar, in stelling brengt. Een nederige balveroveraar met een groot hart en veel spelinzicht, die een grenzeloze liefde voor FC Brussels koestert. Iedereen heeft recht op zijn passie.

In de kleedkamer, voor de wedstrijd, vertelt Mario dat zijn vrouw klachten heeft. De columns van ondergetekende gaan te veel over paars-wit. Ze heeft gelijk. Maar afstand nemen van Anderlecht is bijna onmogelijk. Een poging... Met Jules Vanwingh heb ik een deel van mijn afkomst gemeen. Ik zie hem bijna elke dag. Hij komt uit Hasselt, de stad (nu ja) waar mijn vader opgroeide. Tijdens mijn kindertijd ging ik er voortdurend op vakantie. Naar mijn grootouders in Runkst. Oma dweepte met haar Brusselse kleinkind. Ondergetekende ging naar school in het Frans. Dat maakte indruk bij de kleinburgerlijke kaste van de Limburgse provincie. Oma liep gaarne met mij te koop. Ik liet het me welgevallen. Ze was geabonneerd op La Libre Belgique en op zaterdag moest ik mee naar de mis bij de clarissen. Dat was minder. Voor het overige was het een tijd van verwondering, ongebreidelde verwennerij en veel liefde.

Jules is een van de beste chefs van Brussel. Ik ben een gourmet noch een kenner. 'Jamie Oliver' klinkt mij meer als de midvoor van de Blackburn Rovers dan als een keukenchef. Een Nick Trachet of Alain Coninx ben ik niet, maar Jules Vanwingh is een artiest in de keuken. Ik hou van lekker eten. Het patent van de nederige Vanwingh. Na 23 jaar verliet hij het gerenommeerde en mondaine Chez François aan het Sint-Katelijneplein, waar hij de plak zwaaide, en vervoegde hij zijn levenspartner, Jeaninne Demol, in haar volkse brasserie Green Park. Daar serveren ze een gezellige, huiselijke keuken. De Green Park is een café dat een restaurant is en vice versa. De vol-au-vent is ongelooflijk, de ballekes in tomatensaus zijn legendarisch, en er zijn weinig plekken waar de steak beter is.

Voordien werd de Green het uitgebaat door een vrouw uit Charleroi, daarvoor was er nog een eigenaar, maar sinds 1994 is het café-restaurant in handen van de familie Demol.

Dit jaar, op 1 april, nam dochter Corinne het over. Wat goed was, bleef. Hasselaar/Brusselaar Jules kookt en bakt nog dagelijks en ook zijn madame , de hartelijke Jeaninne, is nog elke dag in de Green Park te vinden. Corinne beheert kundig het geheel. De eerste eigenaar moest eens weten! De elastieken doelman met de arbeiderspet, hij zou trots zijn. Rie Meert was een groot doelman die het café Bij Meert bijna een kwart­eeuw uitbaatte. Een rasechte Brusselaar. De man was zo bijgelovig dat hij voor elke wedstrijd een zwart schaap moest zien. Hij reed er desnoods honderden kilometers voor om. De Green Park draagt Meerts ziel uit: volks, lekker en hartelijk. Rie Meert was een van de grootste voetballers van RSC Anderlecht aller tijden. De Green Park pronkt tegenover de hoofdingang van het Constant Vanden Stockstadion aan de Théo Verbeecklaan. (Sorry mevrouw Mario, ik kan het niet laten.)

:: David Steegen is persverantwoordelijke van voetbalclub RSC Anderlecht

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Sport

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni