Tienkamper Daan Elsen: 'Eén sport zou me snel vervelen'

Tim Schoonjans
© Brussel Deze Week
12/11/2012
Tienkamp geldt als de meest complete aller atletiekdisciplines. De knappe vierde plaats van Hans van Alphen op de Olympische Spelen werd her en der dan ook hoger ingeschat dan een medaille in pakweg het schieten. De 18-jarige Brusselaar Daan Elsen neemt de prestatie van Van Alphen als voorbeeld en droomt van een olympische medaille.

'I k wil ook een tienkamper worden," zei Elsen tegen zijn moeder toen hij in 2000 als zesjarig ukje naar de Olympische Spelen in Sydney aan het kijken was. De jonge Daan werd prompt ingeschreven bij atletiekclub Excelsior en begon als meerkamper. "Vooral de variatie spreekt me aan. Je moet alles kunnen, hé. Meerkampers worden ook aanzien als de meest volmaakte atleten. Bovendien, na pakweg één maand alleen maar verspringen zou ik het al beu zijn."

Groeipijnen aan de knieën hielden Elsen tijdens zijn jeugdjaren drie jaar lang van de piste. Hij zat echter niet stil en groeide uit tot een fervent fietser. Maar zodra het mogelijk was, hernam hij de meerkamp. Met succes. "Ik werd vrij snel Belgisch kampioen. Ik was ondertussen heel wat gegroeid en dat is een voordeel als meerkamper. Je springt bijvoorbeeld gemakkelijker over de horden."

Elsen heeft wel het nadeel dat hij blessuregevoelig is. "Zo heb ik achter aan mijn voet een beentje te veel dat mij regelmatig last bezorgt. Het voorbije seizoen is voor mij grotendeels in het water gevallen toen ik op stage in Valencia een scheur in een hamstring opliep. Even voordien was ik nog Belgisch kampioen indoor geworden in de meerkamp en het hordelopen, maar het wereldkampioenschap moest ik door die blessure laten schieten."

Maar de jonge Brusselaar vecht altijd terug. "Ach, ik doe de sport zo graag. Meerkampers hebben een andere mentaliteit en dat spreekt me aan. Ze vormen een hechte vriendengroep, meerkamp is de enige atletiekdiscipline waarin je dat terugvindt. Zowel op als naast de piste. Zo is mijn grootste concurrent in België, Arne Broeders, ook gewoon een zeer goede vriend."

Het trainingsprogramma van de Brusselaar werd twee jaar geleden aangescherpt in het vooruitzicht van het Europees kampioenschap van volgend jaar. Hij werkt nu zeven trainingen af in zes dagen, die telkens twee à drie uur duren. En dat is niet te onderschatten.

"Je gebruikt bij meerkamp bijna elke spier in je lichaam. Eigenlijk ben je altijd moe. Telkens als ik ga trainen, hangt de training van de dag voordien nog in mijn lijf. Je recupereert nooit volledig en dat is best wel zwaar. En net door die vermoeidheid loop je meer risico's op blessures. Jaarlijks kun je ook maar twee à drie meerkampen doen. Het is zo zwaar en het vraagt ook veel voorbereidingstijd omdat je er echt naar moet pieken. Dat brengt wel wat druk mee. Het moet meteen lukken, je hebt weinig kans op herkansing."

"Na een meerkamp ben je helemaal leeg, je gaat echt tot aan je limiet. Over die limiet ben ik nog nooit kunnen gaan, al zou ik het wel willen kunnen. Maar dat vraagt veel doorzettingsvermogen."

Niet dat Elsen dat niet heeft. Zie een tienkamper maar eens sterven in de afsluitende 1.500 meter, een echte beproeving voor krachtpatsers. "Het is een hel. Je bent al een heel weekend tot het uiterste gegaan en dan moet je uitgeput nog eens lopen. Dat is doodgaan. Daar ziet iedereen tegen op, denk ik."

Doodgaan
Tussen de meerkampcompetities door neemt Elsen ook regelmatig deel aan andere disciplines. "Polsstokspringen en hordelopen hebben mijn voorkeur. Ik ben dit jaar Belgisch kampioen indoor geworden in het hordelopen. Als ik me ooit op één atletiekdiscipline zou moeten toeleggen, dan zou het hordelopen zijn. Maar daar heb ik nog niet aan gedacht. Het zou me snel vervelen, denk ik. En ik hou gewoon te veel van meerkamp." En dus richt Elsen zich op zijn grote sportliefde. "Sowieso de komende twee jaar. Als het echt niet zou lukken in de tienkamp, kan ik nog overwegen om over te schakelen."

De jonge Brusselaar zag Hans Van Alphen de voorbije zomer een knappe vierde plaats behalen op de Olympische Spelen in Londen. Een inspirerende prestatie. "Ik werk nu om naar de Olympische Spelen in Rio de Janeiro te gaan. Als alles goed verloopt en ik geen zware blessure oploop, dan is dat zeker mogelijk. Ik denk wel dat ik het potentieel heb, dat zegt mijn entourage toch. In Rio wil ik kennismaken met de Spelen om vier jaar later voor een medaille te strijden."

Elsen heeft nog vijf à zes jaar als student voor zich en wil pas daarna voluit voor de atletiek gaan. Dat staat vast, zelfs al wordt er aan zijn mouw getrokken om net als de broers Borlée en Anne Zagré naar de VS te trekken om er sport en studies te combineren.

"De organisatie Overboarder bood me vorig jaar studies in Amerika aan. Ik mocht kiezen waar en als ik een bepaald aantal punten behaalde, zouden zij een groot deel van de kosten betalen. Het probleem is dat als ik terug naar België zou keren met een Amerikaans diploma burgerlijk ingenieur, ik hier vakken zou moeten hernemen. Bovendien is het zo dat als je daar geblesseerd uitvalt, niemand nog naar je omkijkt. Er loopt zoveel talent rond. Ik heb wel getwijfeld hoor, maar uiteindelijk heb ik geweigerd. Ze hebben me dit jaar opnieuw gecontacteerd, maar ik blijf in Brussel om mijn carrière voort op te bouwen.'

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Jette , Sport

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni