VUB begeleidt al twintig jaar topsportstudenten

Francis Marissens
© Brussel Deze Week
08/04/2006
Twintig jaar geleden pakte de Vrije Universiteit Brussel (VUB) uit met een aangepast studietraject voor topsporters. Pionierswerk van een vader die zijn zwemmende zoon liever niet naar Amerika zag vertrekken. Ondertussen doen topsporters het buitengewoon goed aan de universiteit.

De VUB heeft door de jaren een sterke sportreputatie opgebouwd. Die kreeg onlangs nog een flinke boost door de succesvolle samenwerking met Sportopolis, de nieuwe fitnessruimte die al na een paar maanden op volle toeren draait en ook een pak niet-universitairen naar de campus lokt. Momenteel wordt er ook gewerkt aan een nieuwe atletiekpiste, er loopt een rugbyproject, en straks willen ze ook nog een sporthotel neerpoten.

Maar bovenal moet er aan een universiteit natuurlijk worden gestudeerd. Ook door topsporters. De dienst Topsport en Studie tracht hen bij de les te houden. "In 1986 al is er een vader van een beloftevolle zwemmer bij de VUB komen aankloppen," zegt professor Paul Wylleman. "Zijn zoon, Koen Vandendurpel, kreeg een beurs van een Amerikaanse universiteit. Maar die vader kwam aankaarten dat hij het vreemd vond dat zoiets in België gewoon niet bestond. Dat hier een sporter geen intensief trainingsprogramma kon combineren met een universitaire studie. En dus zette een van mijn collega's, professor Paul De Knop, zich in opdracht van de toenmalige rector Loccufier aan het denken. In dat eerste jaar schreven zich meteen 25 sportende studenten in. De meesten onder hen waren zwemmers. Vader Vandendurpel had via zijn contacten op de zwemfederatie blijkbaar flink wat promotie zitten maken. Bovendien heeft de VUB een eigen zwembad en powerzaal. Die zwemmers hoefden dus zelfs niet eens de campus te verlaten."

"De volgende fase was het afbakenen van het statuut van topsporter. Wie kwam er in aanmerking voor een speciale begeleiding? Dat doen we intussen niet meer zelf. We delen die verantwoordelijkheid nu met de sportfederaties. Maar we lassen wel verschillende categorieën in. Hoe dichter de atleet bij topsport aanleunt, hoe meer faciliteiten. Ook de sport zelf kan bepalend zijn. Een korfbalspeler die driemaal per week met zijn club traint, kan overdag gewoon de lessen volgen. Een wielrenner daarentegen heeft een ander trainingsregime; hij zal mogelijk nu en dan voor een maand op stage naar het buitenland moeten. Dat vergt een andere begeleiding."

Coureursmop
In het verleden leverde de VUB met Ann Simons (judo) of Sebastien Godefroid (zeilen) ook olympische medaillewinnaars af. En momenteel zijn Leen Dom (judo), Vincent Kompany (voetbal) en Tom Vangeneugden (zwemmen) de grote namen binnen de Topsport en Studie-portefeuille.
"Maar we gaan bewust ook wat breder, we willen naast de echte topsporters ook de ambi­tieuze, beloftevolle sporters bereiken. Zoals de wielrenner Jurgen Roelandts." "We hebben nu met dertien sportfederaties een overeenkomst afgesloten. Wielerbond Vlaanderen was de laatste in de rij. Wat een evolutie! Ik herinner het me nog: vijftien jaar geleden kwam er hier een jonge renner over de vloer, Jeroen De Backer. Ik ging informeren bij een verantwoordelijke van de Wielerbond. 'Hoezo, een coureur die aan de unief wil studeren? Is dat een mop of zo?' reageerde die. Dat was kenmerkend voor die tijd. Er was ook een hoofdtrainer van KV Mechelen die de beloftevolle Pieter-Jan Martens voor de keuze stelde: 'Voetbal of studie.' De twee combineren vond hij absoluut niet kunnen, dat getuigde zelfs van een gebrek aan ambitie. Dus koos Martens voor de universiteit én voor een andere voetbalclub."

Studie gaat voor
De federaties bepalen nu mee in welke begeleidingscategorie elke student-sporter terechtkomt. Voor de VUB primeren overigens de studie-, niet de sportprestaties. "De sporter maakt afspraken met zijn of haar trainer, club en/of federatie. En wij bekijken dan de studieorganisatie in functie van die gemaakte afspraken. Naar ons heeft de student op sportief vlak geen verplichtingen. We vinden het uiteraard tof als de topsport-studenten mee onze VUB-kleuren verdedigen op de universitaire kampioenschappen. Maar passen die niet in hun trainings- of wedstrijdprogramma? Geen probleem. Wij focussen op de studie."
"In Amerika koesteren universiteiten hun sporttalent om opportunistische redenen. Sportkampioenen betekenen media-aandacht, media-aandacht verleidt sponsors en sponsors stoppen geld in de universiteit. Dat pr-luik is voor onze dienst veel minder belangrijk. Eigenlijk zouden we er best weleens wat meer mee mogen uitpakken."

"Wat voor ons primeert, is de slaagkans. En het moet gezegd: daar scoren de topsporters hoog. Hun slaagpercentage ligt op zeventig procent. Het VUB-gemiddelde bedraagt 63 procent."
"En we zouden geen universiteit zijn als we niet naar de redenen daarvan zouden zoeken. Die zijn uiteraard verscheiden. De motivering is dikwijls explicieter. Als een topsporter een keuze maakt, dan wil hij of zij daar ook helemaal voor gaan. Dikwijls hebben ze ook niet de luxe om een studie aan te vatten met een 'Ik ga dat eens proberen.' Daarnaast zijn intensieve sporters vaak ook zelfbewuster. En niet te onderschatten: ze hebben zich vaak al in het secundair onderwijs leren te organiseren. Als er één ding enorm belangrijk is voor een universitair student, dan is het wel timemanagement."

"En daarnaast is er natuurlijk de begeleiding door onze dienst Topsport en Studie. Dat is toch wel een extra troef. Wij studeren niet in hun plaats, we leggen geen examens af en leveren ook geen minderwaardige diploma's af," benadrukt Wylleman. "Wat we wél doen, is in overleg met de studenten het studieparcours mee plannen en het inpassen in hun sportprogramma. De examens spreiden is een mogelijkheid. En de student hoeft niet achter docenten of assistenten aan te hollen, wij regelen dat wel."

"Maar het kan nog verder gaan. Een judoka die vier jaar lang naar de Olympische Spelen toe werkt, bijvoorbeeld. In overleg proberen we dan hele studiepakketten te groeperen in functie van de trainingschema's. Is het voor die atleet voordelig om een bepaald vak in een versneld tempo en met veel zelfstudie af te leggen? Dat kan. En is het aan te raden om een vak dat pas in een hoger jaar wordt gedoceerd, vervroegd in te passen, dan kan dat ook. Zo heeft Ann Simons (combinatie judo en Toegepaste Economische Wetenschappen, red.) in haar pre-olympisch jaar zeventig procent van haar studiestof verwerkt."

"Drop-outs heb je natuurlijk ook. Dat heeft soms met de directe omgeving van de sporter-student te maken: ouders of trainers die niet echt in de combinatie geloven en eerder afremmend werken. Of soms valt de motivatie weg met tegenvallende sportresultaten, of hebben ze gewoon voor een verkeerde richting gekozen."

Elitair
De intensieve begeleiding van Topsport en Studie werpt vruchten af. Maar moet je dit soort begeleiding dan niet opentrekken naar alle studenten? Verdienen studenten die hun studie moeten (of willen) combineren met een baan of met kinderen, niet dezelfde kansen? "Jazeker, en voor hen wordt er ook wel wat gedaan. Maar er is hier ook weer niet voldoende mankracht om iedereen individueel te volgen."
"Wat wij proberen, kan ook perfect uitgebreid worden naar topmuzikanten of topdansers. Trek het pakket open naar de culturele sector, in samenwerking met conservatoria of kunstacademies. Dat moet haalbaar zijn."

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Sport

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni