Worstelaar Jean-Pierre Wafflard: 'Alleen de medailles ontbreken'

16/08/2012
Het succes van een sportcarrière wordt afgemeten aan de zeges en de medailles. Jean-Pierre Wafflard (43) kwam een paar keer héél dicht bij het gegeerde eremetaal, maar greep er telkens net naast. Twee deelnamen aan de Olympische Spelen verzachten de pijn enigszins.

"In mijn jeugd was karate populair door de films van Bruce Lee," legt Jean-Pierre Wafflard uit. "Op mijn negende ging ik een vechtsportzaal in de Hoogstraat binnen om karate te leren, maar het bleek een worstelclub te zijn. De proefles die ik kreeg, kon me overtuigen, en zo ben ik ermee begonnen. Ik heb zowel vrije stijl als Grieks-Romeins gedaan, maar later heb ik me in het tweede gespecialiseerd."

Al na een week had Wafflard zijn eerste wedstrijd, en die won hij meteen. Het bleek de voorbode van een knappe carrière. Worstelen lijkt op judo, maar is minder technisch en vraagt meer fysieke kracht. De Brusselaar is dan ook een imposante verschijning. "Ik had het geluk dat er veel sterke senioren in de club waren toen ik jong was. Ik heb veel van hen opgestoken door samen te trainen. Later ben ik naar Frankrijk en Nederland getrokken om daar met de beste worstelaars te trainen. Dat was belangrijk om concurrentie op te zoeken en te blijven groeien. Op dat moment vond ik in België geen sparringpartners meer van mijn niveau."

"Mijn ouders hebben er mee voor gezorgd dat ik mijn carrière heb kunnen ontplooien. Mijn vader nam me mee naar de buurlanden voor trainingen, terwijl ik lag te slapen. Ook financieel hebben ze me zwaar gesteund. Zo heeft mijn vader mijn reis naar Amerika betaald, waar ik deelnam aan het wereldkampioenschap voor cadetten. Toen ik alles op de Olympische Spelen van Barcelona (1992) zette en mijn baan daarvoor even opgaf, zijn ze ook bijgesprongen." De financiële steun
werd aangewend om op stage te gaan, naar onder meer Bulgarije, Rusland en Cuba.

Wafflard was een echt trainingsbeest. 's Morgens nam hij nog de tram om van Schaarbeek naar zijn werk in Anderlecht te gaan, maar 's avonds keerde hij al lopend terug alvorens een fitnesssessie en een worsteltraining af te werken. "Dat heeft er mee voor gezorgd dat ik in de jeugdcategorieën zilver en brons heb behaald op wereldkampioenschappen. Dat motiveert je wel, je beseft dan dat niemand in België je nog kan verslaan. Ik heb ook nog een dertigtal Belgische titels verzameld in de verschillende stijlen. In mijn tijd moest je daar nog voor zwoegen."

Geen vitaminen
"Ik trainde als een gek om internationaal medailles te behalen, maar ik heb er altijd naast gegrepen. Dat blijft een gemis. Ik heb nochtans olympische en wereldkampioenen verslagen. Soms zaten de omstandigheden gewoon tegen. Ik herinner me een halve finale op het Europees kampioenschap in Turkije,
tegen een Turk. Hopen mensen stonden daar op de mat, tot op twee meter van ons.

De security kon hen niet tegenhouden. Ze waren zeer fanatiek en sloegen op de mat. Dat was best intimiderend. Ook voor de scheidsrechter, denk ik, want hij heeft toen een paar dubieuze beslissingen genomen."

Waar het gebrek aan medailles aan ligt, weet Wafflard niet. Al heeft hij na even nadenken toch een idee. "In Cuba zag ik de ploegdokter langskomen en zijn worstelaars een spuitje geven. Wat zat daarin? Dat waren geen vitaminen, me dunkt. Op wedstrijden zag ik tegenstanders soms pilletjes nemen. Dat zal
toch wel een rol gespeeld hebben. Ach, ik weet niet wat ik miste. Ik miste iets wat de toppers op de grote afspraken wél hadden."

Twee keer olympisch
De medailles ontbreken op zijn erelijst, maar Wafflard kan wel pronken met twee deelnamen aan de Olympische Spelen: die van Barcelona in 1992 en die van Atlanta in 1996.

Al waren die niet echt succesvol. "Ik ben er telkens in de tweede ronde uitgevlogen, veel te snel. Een keer was dat tegen de latere bronzenmedaillewinnaar, met één schamel puntje. Een slechte loting kan je de das omdoen. Maar ja, dat is sport. Als je er eenmaal uit ligt, doet het natuurlijk wel meer pijn dan op een ander toernooi. Je hebt maar één kans om de vier jaar. Als het snel voorbij is, dan is dat heel zuur. Na mijn verlies moesten ze me een paar uur alleen laten. Ook mijn trainer moest me dan niet benaderen."

"Ik ben trots dat ik heb mogen deelnemen aan de Spelen, al heb ik er in mijn privéleven veel voor opzij moeten zetten. Als Belg is het heel moeilijk om een selectie te halen. Het BOIC maakt het sporters moeilijk, door de voorwaarden ontzettend streng te maken."

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Sport

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni