Interview

Christophe Coppens geeft eigentijdse draai aan Janáčeks komische opera

Jean-Marie Binst
© BRUZZ
01/03/2017
Ook in:
nl fr

Dieren worden jongeren in Foxie!, de roepnaam die regisseur, kostuum- en decorontwerper Christophe Coppens heeft gegeven aan Janáčeks komische opera Het sluwe Vosje, die vrijdag in première gaat in De Munt. Het meisje Foxie wordt er verliefd op een ander meisje, iets wat Coppens in de verf zet als “vrij met je seksualiteit omgaan”. “Dat is tekenend voor de generatie Z die van de issues waarmee wij destijds worstelden - als gender, seksualiteit en religie – geen kwestie meer maakt.”

'Is this a fairytale or is it all true?’, zo eindigt deze opera, die op de toepasselijke site vol vossen van Thurn&Taxis start. Christophe Coppens (°1969) gaf de essentie van zijn operaversie nog niet helemaal bloot, maar een week voor de première laat hij toch weten hoe hij het 95 jaar oude dierenrijksprookje omgezet heeft naar zijn ontwerpershand. De oud-Bruggeling, -Brusselaar, -Zemstenaar, nu L.A.-er die iedere dag het zwembad induikt, maakt er een operaversie van met verschillende begripslagen. Tegelijk actueel en herkenbaar. Zodat duidelijk blijkt dat de muziek vol folkroots van het Tsjechische genie Leoš Janáček (1854-1928) veel levenscycli wist te overleven.

De zilvervos himself kwam in zes maanden tot de operaversie 2017. En ja, voor Coppens mogen er gerust wat vliegtuigen over de Munttent vliegen. “Dat zou de setting van jongeren in de gedateerde loods helemaal eigentijds maken.”

Deed de levenscirkel waar dit werk over gaat, uzelf ook aan uw jonge jaren denken?
Christophe Coppens: Ja, de cirkel is nu rond. Toen ik, als student in het Conservatorium van Brussel (onder Senne Rouffaer, red.), merkte dat ik niet zo een goede acteur was, vergeleken met generatiegenoten zoals Paula Bangels, Mathias Sercu en Ianka Fleerackers, ben ik de mode ingerold. ‘s Avonds maakten we voorstellingen. Decor en kostuums waren daarbij steevast mijn ding. Toen ik ooit accessoires nodig had, maakte ik ze zelf. Drie maanden later zat ik met die accessoires in Parijs. Zo is het modeverhaal begonnen. Het hield 21 jaar stand.

Met uw kunstwerken nadien, net als met de mode, zet u een verhaal in beeld. Is het dat wat u naar het muziektheater trok?
Christophe Coppens: Mijn rode draad is altijd story telling. De story telling is de ruimte waarin de opera getoond wordt – in dit geval een polyvalente zaal, zoals elk dorp van Vlaanderen tot Engeland en Finland er wel een heeft. Met een lelijke cafetaria erbij. Een zaal waar alles plaatsvindt, van de stock van foodtrucks en de praalwagens van een optocht over de natuur (begin en einde, red.) tot het bal van de burgemeester, het sportevenement, het jongerenfeest. De omgeving, de sfeer, het geluid en het licht zijn voor het verhaal even belangrijk. Wat me tot deze totaalopdracht van decor, kostumering en regie bracht, was dat ik altijd voor ‘anderen’ kostuums en objecten heb gemaakt. Er bleef dan een wrang gevoel van afstand-doen hangen, een frustratie. Met mijn creaties werd niet gedaan wat allemaal mogelijk was. ‘Loop eens anders, gebruik ander licht, laat het meer tot zijn recht komen’, knarste ik dan.

De Munt gaf wel de vrijheid om uw ding compleet te sturen?
Christophe Coppens: Toen directeur Peter de Caluwe na To be Sung (Coppens maakte vier kostuums voor deze productie van 2016, red.) voorstelde om nog iets te doen, dacht ik aan kostuums én decor. Maar zijn vraag ging ook om regie. Daar heb ik een nachtje over geslapen en toen was het volmondig ja. Het blijkt het juiste moment na 25 jaar. Ik ben op het punt gekomen waarop ik de hele bagage van wat ik gedaan heb kan samenzetten in alle rust. Mijn voorwaarde was wel dat ik het mocht realiseren zonder andere debutanten rond mij, voor licht, choreografie, ambachtelijk werk,... De grote luxe van dit huis is dat ik voor elk probleem direct drie oplossingen aangereikt krijg van de vaklui die De Munt en de cast rijk zijn.

Christophe Coppens Foxie BRUZZ 1559
© Saskia Vanderstichele
Het werk staat vertrouwd als Aards Paradijs vol dieren.
Christophe Coppens: Ik wou geen opera met huppelende kikkers, fladderende vlinders en lieveheerbeestjes. Door het bos en de dieren te vergeten, zette louter de muziek aan tot inspiratie. Aan het verhaal, dat vrij simpel gebaseerd is op een krantencartoon, hoefde niet gesleuteld. Het gaat om de terugkerende circle of life, de ouder wordende mens, versus de natuur, die ik verving door de jeugd. Ik neem geen positie in, over voorkeur voor jeugd of ouderdom (de boswachter werd een security guard, red.). Als je Foxie uit haar dierenrol haalt, blijft het verhaal over van de coming of age – het meisje dat vrouw wordt. Voor mij gaat het over female empowerment: het meisje dat nooit slachtoffer is, maar altijd mee haar pad (ver)effent. Een meisje dat keuzes maakt. Kiest om in te gaan op avontuur, in de traditie van Blauwbaard en Alice in Wonderland.

De dramatiek maakt toch deel uit van dit vossenverhaal, net als de humor.
Christophe Coppens: Voor Foxie ontrolt zich het ene na het andere evenement, waar zij weleens ja op zegt, alhoewel niet altijd met evenveel zin. Het is de weg die de ‘vrouw in haar’ moedig aflegt, waardoor het zelfvertrouwen groeit. Ik hou het soms wat abstract, soms surrealistisch, soms meer direct – zodat er lagen in betekenis en herkenning ontstaan. De muziek heeft die gelaagdheid in zich. Wat de humor betreft, is die natuurlijk niet die meer van de jaren twintig. Door de dierenballetten weg te halen en ze te vervangen door jongeren (35 figuranten), continu actief op de scène, kwam er tijd vrij voor meer karakteruitdieping van de personages, zodat ze doorleefder en herkenbaar worden. Zoals de vrouw van de café-uitbater, die slechts drie zinnen zingt, maar in mijn versie veel meer te doen krijgt.

Wat maakt het stuk eigentijds?
Christophe Coppens: Een kunstenaar wil altijd een maatschappijkritische spiegel tonen: wat vandaag in een dorp gebeurt, wat een vrouw tegenkomt, welke dingen ons het voorbije jaar overkomen zijn. De duisternis in de muziek, is pure thriller- en horrorfilmmuziek. De louche praktijken van de priester, het verleden van de schoolmeester,... ik suggereer het allemaal. En dit gaat ook over wat ouder worden betekent, mij stilaan niet onbekend. De figurantenjongeren zijn gekozen om hun spontane ik-zijn. Ze houden de volwassenen een spiegel voor, werken hen soms tegen en zijn de morele steun van Foxie in het hele verhaal.

En het vossenteefje dat gedood wordt, is voor u het tienermeisje Foxie. Hoe sterk maakt u haar?
Christophe Coppens: Ik maak het fragiele personage aantrekkelijk omdat het geen slachtoffer meer is. Zoals in het echte leven geloof ik sterk dat vrouwen superieure wezens zijn (blijft ernstig, red.). Zo toon ik Foxie en andere vrouwen als die van de barkeeper en veiligheidsagent. Al heeft Foxie niet de tijd om helemaal matuur te worden, gezien de korte levenscyclus in dit verhaal. Daarom heb ik haar ontwakende liefde niet begrensd: ze wordt verliefd op een ander meisje, al kon zijzelf gerust ook een jongen zijn. Ze is iemand die met haar seksualiteit heel vrij omgaat, wat zeer goed is, en wat ik in de verf wil zetten. We worden telkens ontroerd tijdens de repetities als Lenneke Ruiten de liefdesaria zingt (wanneer de wijfjesvossen elkaar ontmoeten, red.). Het is de puurste vorm van kunst.

> Foxie! The cunning little vixen. 17/03 > 02/04, Muntpaleis, Thurn & Taxis, Brussel

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: BRUZZ 24, Opera, Muziek

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni