Bijna één op de acht zelfstandigen in ons land heeft niet de Belgische nationaliteit, maar in het Brussels gewest ligt dat aandeel fors hoger. Daar zijn meer dan vier op de tien zelfstandigen niet-Belg. Dat blijkt uit een recente analyse van Acerta, gebaseerd op de meest recente cijfers van het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ).
© Saskia Vanderstichele
| Brusselse niet-Belgen zijn vooral actief in de nijverheid (42,4 procent).
Meer dan vier op de tien zelfstandigen in Brussel is niet-Belg
Van de 1.299.825 zelfstandigen die - zowel in hoofd- als bijberoep - actief zijn in België, zijn er 165.826 bij die niet de Belgische nationaliteit hebben. Daarmee blijft op de totale populatie van zelfstandigen het aandeel niet-Belgen stabiel rond de 13 procent.
Wel opvallend is de ongelijke spreiding. Daar waar het aandeel niet-Belgische zelfstandigen in het Vlaams en Waals gewest 9 procent bedraagt, loopt het cijfer in Brussel op tot 41,9 procent. Toch vindt Els Schellens, Director Service Delivery bij Acerta, het niet zo verrassend dat de meeste zelfstandigen met een migratieachtergrond in Brussel actief zijn.
"De stad telt veel inwoners zonder Belgische nationaliteit en zelfstandigheid is vaak een haalbare optie wanneer werken in loondienst moeilijker blijkt", duidt ze. Een ander opmerkelijk gegeven is dat ruim de helft van de buitenlandse zelfstandigen (56 procent) jonger is dan 45 jaar, terwijl die jongere leeftijdsgroep bij de Belgen goed is voor slechts 44 procent.
Ondernemerschap als toegang
Dat verschil in leeftijd valt volgens Schellens te verklaren doordat "niet-Belgische zelfstandigen vaak deel uitmaken van recente migratiestromen, doorgaans jonger zijn bij aankomst en sneller kiezen voor ondernemerschap als toegang tot de arbeidsmarkt".
Qua sectoren zijn niet-Belgen vooral actief in de nijverheid (42,4 procent), terwijl Belgische zelfstandigen domineren in de sector van de intellectuele beroepen (35,8 procent). Voor beide groepen staat de handel op de tweede plaats.
En tot slot blijkt uit de cijfers ook een verschil in het inkomenspatroon. Zo heeft slechts één op de vijf niet-Belgische zelfstandigen een jaarlijks inkomen van minder dan 5.000 euro, tegenover één op de drie bij de Belgen. Dat verschil is dan weer grotendeels te wijten aan het grotere aandeel Belgische zelfstandigen in bijberoep (28 procent tegenover 13 procent bij niet-Belgen), klinkt het.
Lees meer over: Anderlecht , Economie , industrie , zelfstandigen , rsvz , niet-belgen , Acerta