Scancars brengen bijna 50 miljoen euro extra op

In 2024 liep het totale bedrag dat automobilisten moesten betalen aan parking.brussels op tot 138,6 miljoen euro. Dat is een stijging van 88 procent in twee jaar tijd. Die toename schrijft de gewestelijke instantie voornamelijk toe aan het intussen wijdverspreide gebruik van scancars. Het gaat evenwel om een theoretisch bedrag. Tot nu toe werd ongeveer 90 miljoen euro effectief betaald. Dat schrijft La Dernière Heure en bevestigt parking.brussels aan onze redactie.

Vorig jaar boekte parking.brussels in totaal 138,6 miljoen euro aan ‘vastgestelde rechten’ over de twaalf aangesloten Brusselse gemeenten heen. Daarmee wordt het totale bedrag dat automobilisten aan de gewestelijke parkeerinstantie moeten betalen bedoeld. Zowel parkeerretributies als betaalde parkeertickets en aanvragen voor professionele parkeerkaarten zitten erin vervat.

In 2022 ging het nog om 73,7 miljoen euro. In twee jaar tijd noteerde parking.brussels dus een stijging van bijna 90 procent aan vastgestelde rechten. Een deel daarvan wordt verklaard door de toetreding van Sint-Gillis en Watermaal-Bosvoorde tot het gewestelijke parkeersysteem. Samen zijn de gemeenten goed voor ongeveer 15 miljoen euro aan bijkomende vastgestelde rechten.

Scancars

Het grootste deel van de stijging schrijft parking.brussels toe aan het toegenomen gebruik van scancars. Een scancar is een 'slimme' auto die uitgerust is met camera's die automatisch nummerplaten kunnen scannen en controleren of een voertuig correct geparkeerd staat en de parkeertijd niet is overschreden. Die brachten in 2024 in totaal bijna 50 miljoen euro extra in het laatje. Een sprekend voorbeeld is de gemeente Vorst. Daar werden in 2022 de parkeermeters vernieuwd om controles door scancars mogelijk te maken.

Het bedrag aan vastgestelde rechten steeg in Vorst meteen van 4,2 miljoen euro naar 7,9 miljoen euro in een jaar tijd, om in 2024 op te lopen tot 10,2 miljoen euro.

Toch is Vorst niet de koploper. De top drie bestaat uit Elsene, Schaarbeek en Anderlecht, met respectievelijk bijna 32 miljoen euro, 28 miljoen euro en 20 miljoen euro.

Achterstallige parkeerretributies

Het gaat echter om een theoretisch bedrag. In de praktijk werd 90,4 miljoen van de 138,6 miljoen euro ook effectief betaald aan parking.brussels. Dat verschil is grotendeels te wijten aan achterstallige parkeerretributies. Dat komt neer op een gemiddeld terugvorderingspercentage van 65 procent. Iets minder dan de 68 procent in 2022 en 2023.

Dat aandeel varieert aanzienlijk tussen de verschillende gemeenten. Zo bedraagt het terugvorderingspercentage 80 procent in Watermaal-Bosvoorde, terwijl Anderlecht en Koekelberg maar nipt de kaap van 50 procent overschrijden. Een eenduidige verklaring daarvoor is er niet.

Een deeltje van het niet-betaalde bedrag kan ook toegeschreven worden aan lopende betwistingen en overtreders die parking.brussels niet kan terugvinden.

Deurwaarder

Parking.brussels verwacht op dat vlak wel verbetering. De meeste terugvorderingsprocedures uit 2024 lopen immers nog. Tussen een eerste aanmaning en een bezoek van een gerechtsdeurwaarder, verstrijken immers al snel 200 dagen.

Een terugvordering kan bovendien gespreid worden over een periode van maximaal tien jaar. Theoretisch gezien zal het percentage dus toenemen naarmate de tijd verstrijkt.

En hoewel de parkeerkosten en retributies in eerste instantie betaald moeten worden aan parking.brussels, gaat het grootste deel van de inkomsten naar de Brusselse gemeenten. Van de 90,4 miljoen betaalde vastgestelde rechten, wordt 85 procent verdeeld over de twaalf aangesloten gemeenten na aftrekking van de ongeveer 40 miljoen euro aan werkingskosten. De resterende 15 procent is voor de rekening van parking.brussels.