Bij het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC) stapelen de vuurwapendossiers zich de laatste 2 jaar stevig op. Daar hebben de toenemende schietpartijen in Brussel veel mee te maken. “We dachten dat we er zouden komen, maar het probleem is dat de schietpartijen nooit stoppen in Brussel,” zegt directeur Pierre Van Renterghem.
Pierre Van Renterghem, directeur-generaal van het NICC.
Forensisch instituut overspoeld door vuurwapengeweld: ‘300 dossiers voor 2 experten’
Met meer dan twintig schietpartijen deze zomer lijkt er geen einde te komen aan het vuurwapengeweld in Brussel. Sinds begin dit jaar is er al 60 keer geschoten in onze hoofdstad. Daarmee zitten we nu al aan bijna evenveel schietpartijen als in het hele jaar 2023. Dat jaar waren er 62 schietpartijen in Brussel, een record dat vorig jaar gebroken werd met liefst 92 schietpartijen.
Het gaat al een tijdje hard in Brussel, en dat merken ze ook in de labo’s van het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC) in Neder-Over-Heembeek. De federale wetenschappelijke instelling die ten dienste staat van Justitie doet onder meer onderzoek naar de wapens en munitie die bij die schietincidenten gebruikt zijn.
“Wij werken enkel en alleen op vraag van de magistratuur. De bedoeling is dat wij sporen identificeren op de overtuigingsstukken die hier binnenkomen, om ze dan te vergelijken met referentiemateriaal. Op die manier kunnen we wapens identificeren, maar ook verdachten op basis van DNA-onderzoek. Of we bepalen bijvoorbeeld de samenstelling van een drugspil. Het gaat heel breed,” legt directeur-generaal van het NICC Pierre Van Renterghem uit.
Zijn carrière bij het NICC begon in 1998, waarna hij voor Europol ging werken. Sinds 2021 staat hij aan het hoofd van het NICC, waar een stapel vuurwapendossiers ligt te wachten om verwerkt te worden. “De achterstand loopt op tot 400 dossiers. Daardoor maken we soms pas 2 jaar later een link tussen twee schietpartijen,” zei procureur des Konings Julien Moinil daar begin vorige week over.
Vierhonderd dossiers, dat lijkt me een gigantische achterstand.
Pierre Van Renterghem: Het is veel te veel en dat is werkelijk een probleem. Wij weten dat en hebben het al aangekaart. We hebben maatregelen genomen die ons hebben toegelaten om het aantal dossiers dat wij verwerken te verdubbelen. Het probleem is dat ook het aantal vuurwapendossiers is verdubbeld.
Vorig jaar hebben we binnen onze afdeling ballistiek ongeveer driehonderd dossiers behandeld. Jaarlijks komen er voor heel het land ongeveer vijfhonderd dossiers binnen, waarvan tweehonderd alleen al voor Brussel. We zien hier dat het aantal binnenkomende dossiers sinds 2020 sterk aan het toenemen is. In 2024 was er plots zelfs een verdubbeling.
Hoe verloopt zo'n ballistisch onderzoek eigenlijk?
Van Renterghem: Wapens, munitie en kogelhulzen komen binnen en checken wij eerst op veiligheid. Indien van toepassing vuren we ook enkele proefschoten af. De munitie analyseren we aan de hand van kenmerken die we kunnen terugvinden, zoals defecten en streepjes op de hulzen. Door die met elkaar te vergelijken kunnen we te weten komen of twee kogels met hetzelfde wapen zijn afgevuurd. In tegenstelling tot onze toxicologische onderzoeken of DNA-analyses blijft dat een manueel proces. De vergelijking doen we aan de hand van microscopie. De bevestiging van een match gebeurt nog altijd door een persoon, een expert.
Hoeveel ballistische experten werken er bij het NICC?
Van Renterghem: De driehonderd dossiers die we vorig jaar verwerkt hebben, zijn behandeld door een ploeg van twee erkende experten.
Dat lijkt me bijzonder weinig?
Van Renterghem: Dat is ook weinig, maar we hadden de pech dat één van onze experten is overleden. We hebben één erkende gerechtsdeskundige aan Nederlandstalige kant en twee in opleiding. Aan Franstalige kant hadden we één erkende expert, die een nieuwe deskundige heeft opgeleid, maar intussen is de ervaren expert uitgevallen met ziekte.
Onder de vorige regering hebben we extra middelen gekregen en vorige maand hebben we vernomen dat onze huidige minister (Annelies Verlinden van CD&V, red.) ons ook extra middelen zal toekennen. Dat is heel goed nieuws, maar het zal nog even duren voordat we de effecten daarvan zullen zien.
Wat bijzonder is aan de ballistiek, is dat er geen masteropleiding voor bestaat. De mensen die hier komen werken, moeten opgeleid worden. Voor een technicus duurt dat enkele maanden, maar voor een ballistische gerechtsdeskundige onafhankelijk aan de slag kan, zijn we al twee jaar verder. We zijn mensen aan het aanwerven en aan het opleiden. Die situatie is aan het verbeteren.
Gaan jullie de achterstand op die manier kunnen inhalen?
Van Renterghem: Op korte termijn is ons doel om evenveel dossiers te verwerken als er binnenkomen. In samenspraak met het parket hebben we onze workflow herzien, waardoor we ons kunnen toespitsen op de dossiers die door het parket als prioritair worden beschouwd. We dachten dat we er op die manier zouden komen, maar het probleem is dat de schietpartijen nooit stoppen in Brussel.
Als het hoogtepunt is bereikt wat het aantal schietpartijen betreft, lukt het allemaal wel. Maar als men nu overal begint te schieten, hebben we een probleem. Maar dat kan en wil ik niet voorspellen.
Zijn er nog andere knelpunten voor het NICC?
Van Renterghem: Infrastructuur is een duidelijk pijnpunt. In onze huidige infrastructuur kunnen we niet meer verder evolueren. De limiet is bereikt. Het goede nieuws is dat de vorige regering beslist heeft dat we nieuwe gebouwen krijgen op deze site. Dat dossier gaat vooruit, al gaat het traag. Onze hoop, en dat is ook het plan, is dat de nieuwbouw klaar is tegen 2030.
Julien Moinil had het vorige week over een “chronische onderfinanciering van de veiligheid van de staat.” Daarmee verwees hij naar tekorten bij politie en gerecht. Denkt u daar ook zo over?
Van Renterghem: Wij hebben goed contact met onze bevoegde minister en hebben daar al een aantal problemen aangekaart. Net als onder de vorige regering krijgen we extra middelen voor ballistisch onderzoek en drugsanalyses. Zo hebben we bijvoorbeeld nieuwe drugslabo’s gekregen.
Met de extra middelen die nu beloofd zijn, zullen wij in totaal krijgen waar we enkele jaren geleden om hadden gevraagd. Wat dat betreft kan ik voor het NICC niet klagen.
U bent zelf Brusselaar. Hoe kijkt u als burger naar het vuurwapengeweld in onze stad?
Van Renterghem: Ik heb het geluk om in Ukkel te wonen. Daar zijn we momenteel nog altijd veilig, dus bang ben ik niet. Als inwoner van Brussel voel ik me nooit ongerust. Maar tevreden ben ik ook niet.
Elke dag sla ik de krant open en lees ik over het zoveelste schietincident in Schaarbeek, Molenbeek of Anderlecht. Dat begint toch verontrustend te worden. Ik ben wel blij en trots dat ik hier samen met mijn collega’s kan bijdragen aan de verbetering van deze situatie. Dat is zeker.
Lees meer over: Brussel , Justitie , Wapengeweld in Brussel , NICC , Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie , schietpartij , vuurwapen