Grondwettelijk Hof vindt maatregel uit Brusselse kinderbijslagregeling discriminerend

Het Grondwettelijk Hof vindt het discriminerend dat de Brusselse kinderbijslagregeling voorziet dat kinderen die voor 1 januari 2020 geboren zijn hun hogere kinderbijslag kunnen verliezen als de bijslagtrekkende ouder overlijdt.

Het Hof moest antwoorden op twee prejudiciële vragen van de Franstalige Brusselse arbeidsrechtbank die moest oordelen over een geschil. Na het overlijden van een moeder, die de bijslagtrekkende was, is de vader bijslagtrekkende geworden en is het toegekende bedrag van de kinderbijslag verminderd ten opzichte van het bedrag dat voordien op basis van de overgangsregeling werd toegekend.

Voor de Arbeidsrechtbank betwist de vader die vermindering van de kinderbijslag en vraagt hij de toekenning van het bedrag dat aan zijn echtgenote werd uitbetaald, aangevuld met de wezenbijslag.

De Brusselse regering koos er bij de overheveling van de kinderbijslag van de federale overheid naar het Gewest vanaf 1 januari 2020 voor om kinderen die voor de overheveling geboren waren onder het oude stelsel van kinderbijslag te laten indien dat voor hen voordeliger was.

Overlijden

Die overgangsregeling is echter niet langer van toepassing wanneer de bijslagtrekkende (dat wil zeggen de persoon aan wie de kinderbijslag wordt uitbetaald) verandert, bijvoorbeeld doordat die persoon overlijdt. In dat geval wordt het bedrag berekend op basis van de nieuwe door de ordonnantie bepaalde regeling, zelfs indien het bedrag lager is dan het bedrag van de vroegere regeling.

Volgens het Hof is het, gelet op de verworven rechten van de gezinnen, discriminerend dat de kinderen van wie de bijslagtrekkende ouder overlijdt na 31 december 2019, niet langer het gunstigere bedrag van de kinderbijslag dat op basis van de vroegere regeling wordt berekend, kunnen blijven ontvangen.

Wat de wezentoeslag betreft, is er volgens het Grondwettelijk Hof geen sprake van discriminatie.