Menu

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni

Vluchtelingenwerk Vlaanderen

| Vooral rond het Zuidstation en in omliggende gemeenten als Anderlecht, Sint-Gillis en Vorst duiken niet-begeleide minderjarigen geregeld op, om later weer te verdwijnen.

Centrum in Vorst probeert grip te krijgen op niet-begeleide minderjarige vluchteling

CD
© BRUZZ
10/07/2025

In 2024 verdwenen in België minstens 774 niet-begeleide minderjarige vluchtelingen van de radar. Ook in Brussel is het probleem structureel. Toch proberen enkele organisaties in Vorst heel voorzichtig grip te krijgen op de jongeren door sterk in te zetten op psychosociale en medische opvolging.

Van de 774 niet-begeleide kinderen die in 2024 verdwenen, zijn er uiteindelijk 246 teruggevonden. Meer dan 500 zijn volledig spoorloos. Dat blijkt uit cijfers die Groen-Kamerlid Matti Vandemaele opgevraagd heeft en waarover De Standaard eerdere deze week berichtte.

Honderd van die verdwijningen zijn zeer onrustwekkend. Dat is het geval wanneer het verdwenen kind bijvoorbeeld jonger dan 13 jaar is, zich het laatst op een onveilige plek of in verontrustend gezelschap bevond of een lichamelijke of geestelijke beperking heeft. Ook in 2023 werden er gelijkaardige cijfers genoteerd.

Exacte cijfers voor Brussel zijn er niet, maar hulporganisaties in de hoofdstad spreken al langer van een structureel probleem. Vooral rond het Zuidstation en in omliggende gemeenten zoals Anderlecht, Sint-Gillis en Vorst duiken niet-begeleide minderjarigen geregeld op, om later weer te verdwijnen.

In Brussel gaat het volgens Laurence Bruyneel van Caritas International vooral over jongeren in transit, die bijvoorbeeld naar het Verenigd Koninkrijk willen doorreizen. "Zij doen dan ook enorm hun best om onder de radar te blijven."

Op zoek naar perspectief

Daarnaast is er een andere, complexere groep: de Maghrebijnse kinderen en jongeren. Ze maakten op jonge leeftijd de oversteek naar Europa, leefden soms maanden in Spanje of Frankrijk op straat, kwamen in contact met smokkelnetwerken, raakten verslaafd of belandden in straatbendes. "Sommigen waren amper twaalf toen ze door drugsnetwerken onder druk werden gezet", zegt Griet Braeye die al vijftien jaar voogd is van niet-begeleide minderjarigen.

"Ze zwerven rond, op zoek naar perspectief", gaat Braeye verder. "Maar vaak is dat ver te zoeken, omdat hun kans op asiel heel klein is. Ook zij doen er dus alles aan om nergens geregistreerd te staan. Hoe minder de overheid weet, hoe beter."

Omdat die jongeren geen vertrouwen hebben in overheidsinstanties, is het voor voogden ook moeilijk om een band op te bouwen. "Ze geloven niet altijd dat we werken in hun belang. En daarnaast doen de drugsbendes er alles aan om hen weer in dat milieu te trekken", zegt Braeye.

De meeste onder hen slapen op straat of in kraakpanden in de buurt van het Zuidstation. "Ze werken aan de Abattoir voor amper zes euro per dag. We weten dat allemaal, maar we kunnen hen geen alternatief bieden. We zeggen al jaren dat er nood is aan aangepaste opvang, maar die minderjarigen zijn duidelijk nooit de prioriteit. Daar falen we echt in, want het gaat om kinderen die evengoed kinderrechten hebben."

Aangepaste opvang

“We slagen er maar niet in om een eenduidige aanpak op te stellen”, vult Bruyneel aan. “Deze kinderen en jongeren passen niet in klassieke opvang. Ze vertrouwen niemand, zijn beïnvloed door bendes, verslaving of uitbuiting. En onze structuren zijn daar niet op voorzien.”

Toch is er sinds dit voorjaar een voorzichtige doorbraak. Op 28 april opende Samusocial samen met enkele partners een nieuw opvangcentrum voor niet-begeleide minderjarigen in Vorst. Het centrum voorziet in basisbehoeften, maar ook in individuele psychosociale en medische opvolging. Het team bestaat uit achttien professionals die speciaal zijn opgeleid in de begeleiding van jongeren met complexe trauma’s, verslavingsproblemen en een moeizaam verleden.

Het gaat om een pilootproject, waar al langer sprake van was. “Maar het liep vertraging op omdat we een geschikte plaats moesten vinden en afspraken met partners dienden te maken”, zegt woordvoerder van Samusocial Marie-Anne Robberecht.

De jongeren kunnen er enkele nachten tot zes maanden verblijven. “In die tijd proberen we hen een structuur te bieden of hen te begeleiden in hun levenstraject”, zegt Robberecht.

Zo'n project is zeker nodig, zegt Bruyneel. “Maar het aantal plekken is te beperkt. Een kleine structuur is natuurlijk nodig voor maatwerk, maar voorlopig is het een druppel op een hete plaat.”

Bovendien is er een gebrek aan een Europees beleid rond verdwijningen. “Als een jongere nergens geregistreerd wordt, dan is hij nergens. In sommige landen, zoals Oostenrijk, worden verdwijningen niet eens gesignaleerd. En ondertussen lopen die jongeren een risico om in slechte handen te vallen.”