Zijn studies theologie vond hij saai, hij durft al eens luidop te vloeken in de kerk en laat sans-papiers zijn kerk bezetten. De Begijnhofkerk is al veertig jaar de uitvalsbasis voor het onuitputtelijke engagement van priester Daniël Alliët. “Ik probeer geen zieltjes te winnen, maar mensen te helpen.”
©
Ivan Put
Daniël Alliët
- Geboren in Wijtschate in 1944
- Studeerde filosofie en theologie aan de KU Leuven
- Sinds 1985 priester in de Begijnhofkerk in Brussel
In het schip van de Begijnhofkerk staan geen kerkstoelen, wel een meterslange tafel waar priester Daniël met een Afghaans gezin zit te praten. Ze zijn net aangekomen en vervoegen een andere familie die de nacht voordien al in de tenten naast het altaar sliep. Door zijn kerk open te stellen, wil Alliët aan het beleid signaleren dat kinderen niet op straat horen te slapen.
Voor het interview is het nog even wachten tot hij het gezin via de tolk aan de telefoon heeft duidelijk gemaakt dat de mobiele douchewagen eraan komt. En dat niemand foto’s van hen zal nemen. “Als ze in Afghanistan zien dat ze in een christelijke kerk zitten, is ‘t misschien van kopke af,” legt hij later uit. Dat de tachtiger het hart op de juiste plek heeft, is zeker. Dat hij het op de tong draagt, is nog zekerder.
In 1985 kwam Alliët uit West-Vlaanderen aanwaaien in de hoofdstad. Hij was jarenlang professor theologie geweest op het Grootseminarie in Brugge en daarna werd hij directeur van Caritas West-Vlaanderen. “Ik had dat directeurschap eerst geweigerd, omdat ik dichter bij de mensen wou staan. Ik sloot dan een akkoord met de bisschop: tot mijn veertigste doe ik wat u vraagt, daarna doe ik mijn goesting. Brussel was de perfecte plek om actie te ondernemen: het armoedecijfer ligt een pak hoger dan in Vlaanderen.”
Bulldozer
Als pastoor van de Begijnhofkerk stampte Alliët tientallen projecten uit de grond, waaronder sociale werkplekken, ontmoetingscentra voor bejaarden en jeugdhuis Chicago voor kwetsbare jongeren. Maar het is zijn activisme voor vluchtelingen waar Alliët het meest voor bekend staat. Tot vijf keer toe werd zijn kerk bezet door mensen die verblijfspapieren eisten, soms jaren aan een stuk. “Dat was helemaal het plan niet toen ik naar Brussel kwam. Ik wilde me inzetten voor de ‘vierde wereld’, de armen in eigen land. Maar in de jaren 1980 werd migratie plots een punt op de politieke agenda. Door de komst van het Klein Kasteeltje aan het kanaal begon ik mij bezig te houden met sans-papiers. De armen in eigen land, dat zijn ook die mensen.”
©
Ivan Put
De eerste grote bezetting van de Begijnhofkerk was in 1998, na de dood van Semira Adamu. Tijdens haar gedwongen uitzetting hadden rijkswachters haar verstikt met een kussen. Als protestreactie bezetten sans-papiers kerken in Luik, Antwerpen en dus ook Brussel. “De bezetting heeft twee jaar geduurd, tot een kortsluiting een brand uitlokte,” aldus Alliët. “Toen ik in allerijl aankwam, stonden de buurtbewoners naar de kerk te kijken. ‘Daar is de schuldige,’ riep iemand naar mij. Het hele dak moest opnieuw gelegd worden. De burgemeester was razend, en stapte naar kardinaal Danneels. Die zei dat ik nooit toestemming had gevraagd voor de bezetting, wat ook zo was. Wij hadden een goede regeling: ik deed mijn zin, en hij kon zich verstoppen achter het feit dat hij van niets wist.”
Met zijn opvallende aanpak schopte Alliët hier en daar tegen de schenen van politici en geestelijken, maar het kerkelijke gezag liet hem al die jaren zijn gang gaan. In 2014 wilde aartsbisschop Léonard hem verhuizen naar de Sint-Jan-de-Doperkerk in Molenbeek, om plaats te maken voor enkele populaire priesters uit Marseille die meer kerkgangers moesten trekken. Alliët weigerde te vertrekken, zijn armenwerking was nu eenmaal verankerd met de Begijnhofkerk.
“Als het goed gaat, moet je voortdoen. Als het niet goed gaat, moet je zeker voortdoen”
Priester van de Begijnhofkerk en onvermoeibare activist
Ook nu, zes jaar nadat hij volgens het kerkrecht op pensioen had moeten gaan, valt Alliët niet weg te slaan uit zijn kerk. “Na je 75e kan je alleen nog paus worden, maar dat is net niet gelukt,” grapt hij. Een echte opvolger is er niet, maar sinds 2019 is priester Johnny De Mot verantwoordelijk voor de Begijnhofkerk. Op papier, welteverstaan. “Een bulldozer hou je niet tegen met een wagentje,” aldus De Mot, die ook aan tafel zit wanneer Alliët de Afghaanse vluchtelingen verwelkomt.
Boerderijtje in de Westhoek
Als jongere was Alliët allesbehalve een bulldozer. “Ik wilde wel geëngageerd zijn, maar ik was schuchter. Ik was een gekwetst kind,” vertelt hij. “Mijn vader stierf toen ik acht maanden was en mijn moeder zwanger was van de volgende. Ze was 33 en stond er alleen voor met een boerderijtje in de Westhoek en negen kinderen. Het was niet makkelijk om met een alleenstaande moeder op te groeien, maar ze heeft me wel de weg getoond. Ze leerde me om niets voor de schijn te doen, en vooral om niet op te geven.”
Alliët was een goede student en werd naar het Grootseminarie in Brugge gestuurd. Daarna zat hij zeven jaar in Leuven voor zijn studies filosofie en theologie. “Ik had het ingangsexamen burgerlijk ingenieur gedaan, ik wou nog iets achter de hand hebben als theologie me toch niet zou liggen. Ik had mijn twijfels over het evangelie, maar voelde dat er misschien wel iets in zat voor mij.”
“Ik vond die studies theologie eerlijk gezegd maar een saaie boel. Ik begon vaak pas om negen uur ’s avonds te studeren voor het examen de volgende dag, de refreintjes van de klassieke theorieën kende ik al lang. En toen kwam Levinas (Franse filosoof, red.) daar. Hij gooide al die morele theorietjes overboord door het over de waardigheid van de mens te hebben. Volgens hem is een godsdienst die niet politiek is, slechts een vlucht. Zij die geleden hebben, hebben recht van spreken. En godverdikke niet die gasten op de troon. Na het examen heb ik hem nog tien keer meer gelezen dan ervoor.”
©
Ivan Put
| Daniël Alliët: “Tijd om ontmoedigd te zijn, heb ik niet. Net als bij de dynamo op mijn fiets krijg ik meer energie door harder te trappen.”
Wanneer priester Daniël over zijn filosofische invloeden spreekt, weergalmt zijn stem extra luid. Gelukkig is de Begijnhofkerk geen oord van stilte. Tijdens het interview knalt een van de Afghaanse kinderen met een stepje tegen een manshoog paneel met krantenknipsels. “Dat geeft niet, ’t is het teken dat hij zich al thuis voelt,” aldus Alliët, voor hij verdergaat over de Zuid-Amerikaanse bevrijdingstheologie.
Alliëts broer was 51 jaar missionaris in El Salvador, waar Daniël hem ook af en toe bezocht. “Veel van die guerrillaleiders zijn nog student geweest van mijn broer. In Zuid-Amerika stonden de bevrijdingspriesters aan de kant van het volk, ze gaven hun leven in de strijd tegen de dictators. Dat heeft mijn ogen geopend. De paus heeft Leonardo Boff (Braziliaanse bevrijdingstheoloog, red.) nog veroordeeld omdat hij zogezegd een communist was. Maar die communist was gewoon een christen die het zuiverste evangelie naleefde. Samen met Levinas heeft de bevrijdingstheologie mij verzoend met het evangelie.”
Ongelukkige jongeren
Hoewel Alliët soms sneller praat dan zijn mond kan bijhouden, is zijn missie glashelder: de stem laten klinken van wie er geen heeft. In The House of Compassion, zoals de Begijnhofkerk sinds 2020 heet, installeren de Afghaanse asielzoekers zich onder het goedkeurende oog van de metershoge reuzin Sabine. Zij werd naar de beeltenis van Sabine Amiyeme gemaakt, een Kameroense kapster die na meer dan vijftien jaar in ons land dreigde te worden uitgezet. Als reuzin van de waardigheid moet ze de rechten van sans-papiers in de verf zetten. Ook de rest van de kerk staat vol protestkunst en politieke slogans, die Alliët maar al te graag laat zien. “Kijk hier, De onzichtbare hand, een beeldhouwwerk van een Koerdische moslimman. Christelijk-religieuze kunst moet ik niet gaan zoeken, die wordt de laatste honderd jaar niet meer gemaakt. Nog een bewijs dat de kerk slaapt.”
'Dat interreligieuze, ik méén dat godverdikke. Ik zet mijn projecten niet op om zieltjes te winnen, maar om mensen te helpen.'
Priester van de Begijnhofkerk en onvermoeibare activist
“Er is veel corruptie en machtsmisbruik geweest in de kerk, ja. Maar als je alle fikfak eraf haalt, alle crème fraiche die de boel onsmakelijk maakt, zitten er goede waarden in. Ik kan net hetzelfde zeggen over het boeddhisme of het jodendom, of zelfs het humanisme. Het baart mij geen zorgen dat minder mensen katholiek zijn, degene die nu geloven doen het met oprechte overtuiging. Ik vind het wel jammer dat mensen zich verliezen in het materialisme en geen houvast meer lijken te hebben. Je moet meelopen met de mode, je moet slank zijn, assertief zijn, likes krijgen. Geen wonder dat jongeren ongelukkig zijn.”
Korting bij de kapper
In een zijkapel van de Begijnhofkerk staat de gulden regel – “Behandel de ander zoals je zelf behandeld wil worden” – geschilderd. Niet alleen in de christelijke versie, maar ook in spreuken uit het jodendom, de islam, en nog een rist andere religies. “Dat interreligieuze, ik méén dat godverdikke. Ik zet mijn projecten niet op om zieltjes te winnen, maar om mensen te helpen. Bij hongerstakingen in de kerk was twee derde van de actievoerders moslim, zij zouden bij wijze van spreken voor mij vechten. In Molenbeek krijg ik soms korting bij de slager of de kapper omdat ik de eigenaar heb geholpen papieren te krijgen.”
©
Ivan Put
Sociale actie stopt voor Alliët niet aan de rode kerkpoort van The House of Compassion. Dertig jaar lang zette hij zijn eigen woonst in Molenbeek open voor daklozen, sans-papiers en mensen in armoede. “Ik zat daar goed, op tweehonderd meter van het huis van Salah Abdeslam,” zegt hij lachend. “Toen het huis verkocht werd, ben ik iets verderop gaan wonen, opnieuw in een gebouw met mensen die anders op straat zouden slapen. Eerst dacht ik dat ik te schuchter was voor het gemeenschapsleven. Maar het is pas zo dat je mensen echt leert kennen en tot serieuze gesprekken komt. Ik heb geen vrouw, wat moet ik anders doen? Als het aan mij ligt, blijf ik daar voor de rest van mijn leven wonen. Of toch tot ik de trap niet meer kan nemen, want er is geen lift.”
Voorlopig doet hij nog met gemak de trappen, net als zijn dagelijkse fietstochten door Brussel. Zonder helm, want hij heeft “geen vrouw die reclameert”. Is Daniël Alliët, die binnenkort 82 jaar wordt, dan echt onvermoeibaar? Zijn activisme leidt vaker niet dan wel tot structurele veranderingen in het beleid. “Het politieke klimaat wordt er inderdaad niet beter op. Als ik ’s avonds naar het journaal van BRUZZ en VRT kijk – dat is mijn avondgebed – kan ik mij serieus opwinden over uitspraken van sommige politici. Maar tijd om ontmoedigd te zijn, heb ik niet. Net als bij de dynamo op mijn fiets krijg ik meer energie door harder te trappen. Mensen krijgen een burn-out als ze geen zingeving vinden in hun werk. Daar heb ik geen last van. Ik weet waarom ik dit doe: dat mensen menswaardig mogen leven. Mijn motto is: als het goed gaat, moet je voortdoen. Als het niet goed gaat, moet je zeker voortdoen.”
©
Ivan Put
| Daniël Alliët vangt in de Begijnhofkerk al decennia sans-papiers op. “De armen in eigen land, dat zijn ook die mensen,” zegt hij.
“Ik ben geen naïeve optimist, maar voor de mensheid kan ik niet onverschillig worden. Een kathedraal bouwen duurt honderd jaar, in Brussel misschien nog wat meer door taalkwesties en financiële problemen. Zij die beginnen met bouwen, zullen nooit het resultaat van hun werk zien, maar ze doen het voor de volgende generatie.”
Over de voortzetting van zijn engagement maakt Alliët zich alvast geen zorgen. Hij zette meer dan honderd mensen aan het werk door de projecten die hij door de jaren heen uit de grond stampte. De leiding ervan geeft hij stilaan uit handen. Zo ook The House of Compassion, waar hij al een paar jaar op Geneviève Frère kan rekenen als coördinator en rechterhand. Zij is ervan overtuigd dat Alliëts erfenis zal voortleven in alle mensen die hij met zijn activisme rond zich verzamelde. “We bereiden een tentoonstelling voor ter ere van de 90ste verjaardag van de dalai lama. Als Daniël 90 jaar wordt, doen we hetzelfde voor hem,” aldus Frère.
Lees meer over: Brussel , Samenleving , Daniël Alliët , Begijnhofkerk , priester , vluchtelingen