Menu

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni
BRZ 20250910 1947 Sant Egidio Rijke Klarenkerk 3

Saskia Vanderstichele

| Lekengemeenschap Sant’Egidio wil het vervallen Rijke Klarenklooster renoveren en er een sociale hub voor kansarmen van maken.

Sant’Egidio wil klooster Rijke Klaren nieuw leven inblazen

Bettina Hubo
© BRUZZ
12/09/2025

Al veertien jaar heeft de christelijke lekenbeweging Sant’Egidio haar stek in het Rijke Klarenklooster, met een sociaal restaurant, huiswerkklassen en tijd voor gebed. De organisatie wil de sinds jaren vervallen site nu restaureren. “Het is een litteken in de stad dat maar niet geheeld raakt.”

Na een lange zomerstop is de grijze poort op nummer 36 van de Sint-Kristoffelstraat sinds kort weer open. Op maandag- en donderdagavond biedt Kamiano, het daklozenrestaurant van Sant’Egidio, op de Rijke Klarensite een gratis warme maaltijd aan.

Om tien voor zes staan er al vijftig, zestig mensen op de binnenkoer. Meer mannen dan vrouwen. Ze spreken Frans, Nederlands, Spaans, Italiaans of nog een andere taal. Sommigen slepen een grote koffer achter zich aan waarin hun hele hebben en houwen zit.

Velen zijn habitués. Zo bijvoorbeeld Marie en Irène, die traagjes aangewandeld komen, de ene met een kruk, de ander met een rollator. Wanneer de toegangsdeur van het restaurant stipt om zes uur opengaat, wringen ze zich in de rij om zeker een plekje te hebben in de eetzaal. Als die vol zit, moet de rest buiten wachten op de tweede shift.

Op het menu vandaag bloemkoolsoep, worst met linzen of een vegetarische variant, en een koek en druiven toe. Alles wordt in hoog tempo op plastic borden opgeschept en aan tafel opgediend door vrijwilligers met een lange blauwe Sant’Egidio-­schort voor. “Hier geen self­service. Dit is een echt restaurant, waar we opdienen en afruimen,” zegt coördinator Adelmo. “Op één dag delen we 140 tot 150 maaltijden uit, een goede honderd in het restaurant, de rest als takeaway.”

BRZ 20250910 1947 Sant Egidio Rijke Klarenkerk 1

Saskia Vanderstichele

| Tweemaal per week biedt het daklozenrestaurant Kamiano een gratis warme maaltijd aan.

De maaltijden komen van een traiteur. Gekookt wordt er niet in het oude gebouw, bij gebrek aan een professionele keuken.

Wat opvalt is de vrolijkheid en aandacht waarmee de vrijwilligers hun restaurantgasten bejegenen. Maaike, die als een soort vriendelijke poortwachter bij de ingang staat, kent de meesten bij naam en begroet hen al van ver. “Dag Peter, hey Frans, salut Marie-Lou.” Ze toont waar de daklozen hun koffers of tassen kwijt kunnen en overhandigt de meeneemmaaltijden aan hen die liever niet binnen eten. “Koffie, thee? Met melk en suiker?” vraagt ze telkens.

Een man in ribfluwelen beige broek en wit T-shirt is klaar met eten en zet zich met zijn bakje druiven neer op een muurtje op de binnenkoer. Hij komt sinds een maand of negen naar Kamiano, vertelt hij. “Ik heb een kleine invaliditeitsuitkering. Als ik mijn huur, verzekering en andere lasten betaald heb, schiet er nauwelijks geld over om te eten.”

Het zijn inderdaad niet alleen daklozen die hier komen, ook mensen die moeite hebben om de eindjes aan elkaar te knopen of die de eenzaamheid willen doorbreken, maken gebruik van Kamiano.

Dan schuifelen ook Marie en Irène naar buiten. Ze gaan niet naar het aansluitende avondgebed in de Rijke Klarenkerk. Marie, in een lange jurk, vertelt dat ze zowat dagelijks eet in een van de Brusselse sociale restaurants. “Ik wissel af met Cassonade, Ça Chauffe, La Rencontre en soms ook Hobo.” Kamiano apprecieert ze erg door de vrijwilligers. “Jean-Marc bijvoorbeeld, een heel charmante diplomaat,” glundert ze. “Er lopen ook bekende gezichten rond. Anne Gruwez (de onderzoeksrechter, over wie de film Ni Juge, Ni Soumise is gemaakt, red.) helpt de mensen hier geregeld met hun administratieve procedures. En dan is er natuurlijk de procureur.”

Ze doelt op procureur-generaal Frédéric Van Leeuw. Hij stond destijds mee aan de wieg van de Brusselse afdeling van Sant’Egidio en zet zich in zijn vrije tijd nog altijd in voor de daklozen. Vandaag is hij ook aanwezig op de gebedsdienst, die bijgewoond wordt door een kleine twintig vrijwilligers en daklozen.

Gesteund door het koningshuis

De gemeenschap van Sant’Egidio ontstond in 1968 in Rome, waar de achttienjarige Andrea Riccardi met enkele vrienden een lekenbeweging oprichtte die gebed wilde combineren met zorg voor de armen en inzet voor de vrede. Bijna zestig jaar later is Sant’Egidio een wereldwijd vertakte christelijke gemeenschap, erkend door de Heilige Stoel, met zeventigduizend leden of vrijwilligers in meer dan zeventig landen.

BRZ 20250910 1947 Sant Egidio Rijke Klarenkerk 2

Saskia Vanderstichele

| Per avond delen de vrijwilligers 140 tot 150 maaltijden uit, een goede honderd in het restaurant, de rest als takeaway.

Ook in ons land, waar een duizendtal leden zijn, wordt de beweging gesteund door de hogere kerkelijke regionen evenals door het koningshuis.

De beweging kreeg eerst voet aan de grond in Antwerpen. Hilde Kieboom begon er als studente mee in 1985 nadat ze in Rome met Sant’Egidio in contact was gekomen. Enkele jaren later raakten ook enkele Brusselse jongeren geïnspireerd. Onder hen Frédéric Van Leeuw, toen zestien. Ze brachten bezoekjes aan bejaarden, begeleidden kinderen in een huiswerkklasje en deelden broodjes en soep uit in de straten van Brussel. Later kwam er ook het gezamenlijke gebed bij. “De grote verantwoordelijkheid die de organisatie aan jongeren gaf, trok me aan,” vertelt Van Leeuw na afloop van het gebed. “En voorts het feit dat de organisatie één grote familie in de wereld vormde. Ik kwam in contact met jongeren van overal, Vlaanderen en verre buitenlanden.”

Naar het Antwerpse voorbeeld opende de Brusselse ploeg in 2005 sociaal restaurant Kamiano. “We hoopten op die manier de daklozen makkelijker te kunnen bereiken,” legt Van Leeuw uit. Kamiano was de eerste jaren gevestigd in een zaaltje aan de achterkant van de Finisterraekerk. “Het ging er toen heel ambachtelijk aan toe. Mijn vrouw en ik kochten de ingrediënten en kookten zelf. De sfeer was heel informeel. ‘Volgende week willen we gegratineerde witlof,’ hoorde je de daklozen soms grappend zeggen.”

Maar het restaurant groeide en op een gegeven moment moest er uitgekeken worden naar een andere plek. Dat werd het Rijke Klarenklooster, vlak bij de Sint-Gorikswijk, een site met een lange geschiedenis. Eind zestiende eeuw namen de Rijke Klaren, een clarissenorde, hun intrek in de abdij, waarna ze een halve eeuw later ook een kerk in barokstijl lieten bouwen door architect Lucas Faydherbe.

Het noordelijke deel van het klooster werd in de negentiende eeuw – de zusters waren ondertussen weg - verkocht aan de Stad Brussel, die er later appartementen in zou maken.

Verwoestende brand

In juni 1989 werd de Rijke Klarenkerk verwoest door een hevige brand, die ook een deel van het kloostergebouw zwaar beschadigde.
Toen Sant’Egidio in 2011 neerstreek op de site waren de gevolgen van de brand nog steeds niet uitgewist. “Er was wel een eerste restauratie van de kerk gebeurd, maar het was niet afgewerkt. Het regende ook binnen. De aannemer was failliet gegaan en er liepen allerlei gerechtelijke procedures, die uiteindelijk pas sinds vorig jaar opgelost zijn,” zegt Van Leeuw, die voorzitter van de kerkfabriek werd.

“In het begin deden mijn vrouw en ik de boodschappen en kookten we zelf in het restaurant”

Frédéric Van Leeuw

Procureur-generaal en vrijwilliger bij Sant’Egidio

In het voormalige klooster was de renovatie van de door de brand deels geruïneerde vicarissenvleugel nog niet begonnen en ook de Sint-Kristoffel­vleugel, aan de straatkant, verkeerde in slechte staat. De gebouwen en de kerk werden gebruikt door de lokale Franstalige en Spaanstalige katholieke gemeenschap .

Sant’Egidio opende er zijn sociaal restaurant en richtte er een huiswerkklas in. Aan de overkant van de Rijke Klarenstraat werd een pand aangekocht, dat fungeert als hoofdhuis en kantoor voor de internationale activiteiten. De beweging doet immers ook aan vredesdiplomatie en organiseert humanitaire corridors, bedoeld om kwetsbare vluchtelingen op een veilige manier naar ons land te brengen.

Al snel nam Sant’Egidio zich voor om de site te renoveren en op die manier ook de Brusselse afdeling – met tweehonderd vrijwilligers een stuk kleiner dan de
Antwerpse – te versterken. “We willen Sant’Egidio in Brussel laten groeien,” zegt Jan De Volder, die de gebedsdiensten leidt. De Volder is godsdiensthistoricus, verbonden aan de KU Leuven, en verantwoordelijk voor zowel de Brusselse gemeenschap als het Europese bureau.

De organisatie ijverde er eerst voor dat het klooster, dat al deels beschermd was, in zijn volledigheid beschermd zou worden door de Brusselse regering. Dat lukte in 2020.

Twee jaar later wist de beweging te bewerkstelligen dat toenmalig aartsbisschop Jozef De Kesel de Rijke Klarenkerk toevertrouwde aan Sant’Egidio. Daarvoor moest de Spaanstalige gemeenschap weliswaar eerst verhuizen naar de Finisterraekerk in de Nieuwstraat. “De latino’s waren de laatste die er nog zaten,” zegt pastoor Johnny De Mot, die de Nederlandstalige mis verzorgt in de Finisterrae en die zelf in de jaren na de brand actief was op de verwoeste Rijke Klarensite. “De Franstalige gemeenschap was eerder al ontmoedigd weggetrokken. Voor de renovatie is zoveel geld nodig. Een gewone parochie kan dat niet dragen. Sant’Egidio is een internationale structuur met andere middelen.”

BRZ 20250910 1947 Sant Egidio Rijke Klarenkerk 4

Saskia Vanderstichele

| In juni 1989 werd de Rijke Klarenkerk verwoest door een hevige brand, die ook een deel van het kloostergebouw zwaar beschadigde.

De kerkfabriek gaf de kloostergebouwen vervolgens in erfpacht aan de Sant’Egidio Stichting. Op die manier wilde de beweging twee projecten realiseren: Sant’Egidio zou de hele renovatie van de kloostergebouwen op zich nemen, terwijl de kerkfabriek, die door de erfpacht meer financiële armslag kreeg, zou focussen op de verdere restauratie van de kerk.

Voor het klooster was intussen al een masterplan uitgetekend. “Het is de bedoeling om er een echte sociale hub voor de stad van te maken waar kansarmen terechtkunnen,” zegt De Volder. “In de vicarissenvleugel willen we op de gelijkvloerse verdieping opnieuw een sociaal restaurant maken, groter en met een professionele keuken ditmaal. Voorts moeten daar douches, lockers en een wasserette komen en ook een lokaal voor de huiswerkklassen. Op de eerste verdieping plannen we een conferentiezaal met honderd zitjes.”

In de Sint-Kristoffelvleugel is beneden aan de straatkant een sociaal café gepland. Op de verdiepingen zouden studio’s, appartementen en een coliving voor kwetsbare mensen worden ingericht.

De restauratie en herinrichting gaan inderdaad flink wat geld kosten, bevestigt De Volder. “Met een miljoen komen we niet toe.” Voor de financiering rekent hij op overheidssubsidies, maar vooral ook op sponsors. “Gelukkig zijn er kapitaalkrachtige particulieren en bedrijven die ons project genegen zijn. Maar we zijn er nog niet.”

Donaties vormen een belangrijk deel van de inkomsten van de beweging, ook voor de sociale projecten. “De subsidies zijn immers beperkt. We hebben dit jaar 10.000 euro van de Stad Brussel gekregen voor ons sociaal restaurant, maar dat was voor het eerst.”

Afbraak nodig

Ondertussen is de stedenbouwkundige vergunning voor de restauratie en verbouwing van de kloostervleugels aangevraagd. Het openbaar onderzoek loopt deze week af. Heel soepeltjes gaat het allemaal niet. De Commissie voor Monumenten en Landschappen gaf een negatief advies omdat in de plannen hier en daar ook een muur gesloopt wordt. “Uiteraard is het de bedoeling om de beschermde delen zoveel mogelijk te behouden,” zegt De Volder. “Maar sommige stukken zijn in zo’n slechte staat dat afbraak nodig is.”

Ook de restauratie van de kerk heeft veel voeten in de aarde. “Het is zo’n traag proces,” vindt Van Leeuw. “We zijn er al jaren mee bezig. De engelen in de koepel zijn al gerestaureerd, dat heeft 2,5 jaar geduurd. Van een van de figuren was een arm naar beneden gevallen. Nu zijn het hoofdaltaar en de faux marbre van de zuilen aan de beurt. Maar we moeten voor alles toestemming krijgen van de bevoegde gewestelijke directie en die blokkeert soms de voortgang om het minste geringste. Je zou er bijna moedeloos van worden. Uiteindelijk willen wij gewoon dit litteken in de stad helen.”