Vrouwen in opvanghuizen via voetbal hun zelfvertrouwen doen terugwinnen, dat is wat de Brusselse vereniging Waka-up beoogt. BRUZZ trok zelf het paarse shirt en noppenschoenen aan, en volgde vier maanden lang de trainingen, in exclusief vrouwelijk gezelschap. “Wanneer je partnergeweld of geweld binnen het gezin hebt meegemaakt, kan de aanwezigheid van mannen oude wonden openrijten.”
©
Sophie Soukias
Tubeke, een kleine 30 kilometer van Brussel. Onder een brandende zon is het gras van het Proximus Basecamp, het nationale centrum van het Belgische voetbal, al opvallend geel voor het begin van de zomer. In paarse shirts staat een tiental vrouwen te wachten op het startsignaal. Weinigen onder hen hadden gedacht dat ze ooit op het trainingsveld van de Rode Duivels en de Red Flames zouden spelen. Vandaag staan ze aan de aftrap van een toernooi dat voor velen van hen de sportieve inzet ver overstijgt.
Achter de paarse shirts schuilt een bijzonder collectief: Waka-up, een Brusselse vereniging die haar speelsters zoekt in de opvanghuizen van de hoofdstad. De meesten maken, of maakten, een moeilijke situatie door: een migratietraject, huisvestingsonzekerheid, alleenstaand ouderschap, partner- en/of intrafamiliaal geweld, mentale gezondheidsproblemen, verslavingen, isolement. Allemaal worden ze uitgenodigd om de voetbalschoenen aan te trekken, te rennen en te spelen.
Aan de rand van het veld geven coaches Florence Dejaegher en Sara Yüceil – hier bekend als Flo en Sara – hun laatste instructies. De derde coach, Mélanie Russo, alias Mel, kan er niet bij zijn. “Stel je op in een driehoek om pasmogelijkheden te creëren. Kijk voor je, niet naar de grond. En vooral: we zijn hier niet om de tegenpartij omver te lopen.”
“We passen ons aan het niveau van de andere speelsters aan en vermijden contact: we gaan op de bal af, niet op de tegenstander,” benadrukt Sara Yüceil. Ze weet hoe belangrijk het is om het enthousiasme van haar speelsters te temperen. Een blessure boven op de dagelijkse moeilijkheden waarmee ze al kampen, is uit den boze: “Dat is een van onze grootste angsten.”
©
Sophie Soukias
| Waka-up geeft vrouwen in kwetsbare situaties de kans om deel te worden van een netwerk. “Dat biedt houvast en creëert hulpbronnen voor het heden, maar ook voor de toekomst.”
Als voormalig Belgisch international heeft Sara Yüceil op het EK 2017 gespeeld, nu geeft ze commentaar bij vrouwenwedstrijden voor de RTBF. Voordat ze het shirt van de Red Flames droeg, speelde ze bij Fémina White Star Woluwe, waar ze Florence Dejaegher leerde kennen. Enkele jaren later kruisten ze het pad van Mélanie Russo op een minivoetbalkampioenschap in Brussel, waar zij uitkwam voor Schaarbeek. Uit die ontmoetingen is het trio ontstaan dat Waka-up oprichtte en nu ook traint. Het voetbalteam bestaat al twaalf jaar en maakt sinds 2022 deel uit van vzw Waka-up, sindsdien zijn er al 219 speelsters door de ploeg gegaan.
Het toernooi in het Basecamp van Tubeke wordt georganiseerd door Younited Belgium, dat teams van mensen in kwetsbare situaties samenbrengt: daklozen, migranten, ex-gedetineerden, mensen met psychische problemen of verslavingen.
Op meerdere minivelden volgen de wedstrijden elkaar snel op. De mannenteams vallen op door hun intensiteit: ze zijn lawaaieriger en strijdlustiger. Maar voor Waka-up blijft de tegenstand uitsluitend vrouwelijk. “Veel vrouwen zouden nooit de stap hebben gezet als het team gemengd was,” merkt Florence Dejaegher op. “Niet alleen religieuze kwesties spelen een rol. Wanneer je partnergeweld of geweld binnen het gezin hebt meegemaakt, kan de aanwezigheid van mannen oude wonden openrijten.” Sara Yüceil voegt daaraan toe: “Voor mannen is er geen gebrek aan activiteiten. Integendeel, het aanbod is groot en zij vinden makkelijker hun weg dan vrouwen.”
Training in Anderlecht
Elke week traint het team in een sporthal in Anderlecht. Een vijftiental vrouwen komt er samen, met een harde kern van trouwe speelsters en een gestage in- en uitstroom. Sommigen ontdekken voetbal voor het eerst, anderen nemen een oude passie weer op. Hoewel velen bezig zijn met een herstelproces, geldt dat niet voor iedereen. Er zijn ook vrouwen die niet in een uitgesproken kwetsbare situatie zitten en gewoon zin hebben om te voetballen en nieuwe contacten te leggen.
Het is net die mix die de groep zo sterk maakt, benadrukken de coaches. “Doordat Waka-up openstaat voor alle vrouwen, of ze nu door een moeilijke periode gaan of niet, kunnen de vrouwen uit de opvanghuizen een netwerk opbouwen en vriendschappen sluiten over sociale en culturele grenzen heen. Wanneer ze het opvanghuis verlaten en een appartement vinden, vervallen ze vaak weer in eenzaamheid. Deel uitmaken van een voetbalteam biedt houvast en creëert hulpbronnen voor het heden, maar ook voor de toekomst.”
©
Sophie Soukias
| Florence Dejaegher (links) en Sara Yüceil: “Het mooiste cadeau dat de speelsters ons kunnen geven, is wanneer we voelen dat ze niet meer hoeven te komen.”
Florence Dejaegher, die werkt in het vrouwenopvanghuis Home Victor Du Pré in de Marollen, rekruteert daar een deel van de speelsters. Het centrum heeft het project vanaf het begin gesteund. “Op training laten we alle labels achterwege, niemand vraagt waarom je hier bent,” benadrukt ze. De levensverhalen blijven op de achtergrond. Ontboezemingen, als ze er al zijn, worden vooral in de kleedkamers gedeeld. “Wanneer je in een asielprocedure zit, word je tot een nummer gereduceerd en moet je voortdurend je verhaal vertellen en jezelf verantwoorden. Op het veld spelen we, dat is alles.”
Wanneer ze naar de opvanghuizen gaan om nieuwe speelsters te vinden, stuiten de coaches vaak op dezelfde drempels. De eerste is de angst voor de blik van andere vrouwen of van de instanties waarmee ze in contact staan. Velen hebben het idee geïnternaliseerd dat ze andere prioriteiten hebben dan tijd voor zichzelf nemen: de kinderen, de administratieve rompslomp, de dagelijkse beslommeringen. Sport lijkt dan een luxe, bijna iets ongepasts. “Het is heel belangrijk voor ons om dat cliché te doorbreken,” benadrukt Florence Dejaegher.
Daarnaast zijn er soms culturele of religieuze belemmeringen: voetbal zou geen sport voor vrouwen zijn. “Maar zodra één iemand de stap waagt, volgen de anderen gemakkelijker,” zegt Dejaegher. Sommigen zijn ervan overtuigd dat ze niet meer in staat zijn tot fysieke activiteit, anderen aarzelen omdat ze geen Frans spreken. “We leggen uit dat dat de communicatie niet belemmert.” Ook het onbekende weegt: sommige vrouwen kennen Brussel niet goed en zijn bang om de weg met het openbaar vervoer niet te vinden. De eerste ritten gebeuren onder begeleiding, en ze keren vaak in groepjes terug tot aan de metro.
“Op het veld denk ik nergens meer aan. Dan vecht ik”
Speelster bij Waka-up
Er zijn ook meer materiële obstakels. Sommige vrouwen kunnen zich geen sportkledij veroorloven. De vereniging springt dan bij. “Het moeilijkste zijn sportbeha's. Die zijn peperduur,” zegt Dejaegher. “Ze zijn essentieel, maar toch wordt er amper over gesproken. Er is te weinig bewustmaking over hoe belangrijk het is om je borsten te beschermen tijdens het sporten.”
Zachte aanpak
De voetbalsessie begint altijd met een kringgesprek waarin de deelnemers zeggen hoe ze zich voelen. Nieuwkomers worden verwelkomd met een voorstellingsronde. “Dag dames en heren,” zegt een nieuwe speelster voordat ze zichzelf onder gelach corrigeert: “Nu ja, dag dames!” Hier zijn alleen vrouwen. “Op een dag willen we alle FINTA-personen (vrouwen, intersekse, non-binaire, trans- en agender personen, red.) verwelkomen,” licht Sara Yüceil toe. “We gaan stap voor stap om een veilige en warme omgeving te garanderen voor iedereen.”
Yüceil speelde tot haar veertiende uitsluitend met jongens. “Ik heb er goede herinneringen aan, maar als ik er nu op terugkijk, ging het er vaak macho en seksistisch aan toe,” vertelt ze. “Zelfs in vrouwenteams werd vaak een mannelijk model opgelegd.”
Bij Waka-up geen langdurig bankzitten of geschreeuw. De oefeningen zijn inclusief: iedereen speelt, iedereen scoort. “Die minder agressieve methode werkt ook heel goed met jongens en jongeren, die ik gedurende mijn carrière heb gecoacht,” zegt Sara Yüceil. Fysieke beperkingen, menstruatiecycli en het belang van emoties maken integraal deel uit van haar aanpak.
Sommige speelsters van Waka-up hebben al een voetbalverleden. Marie Antoinette, een Kameroense met krachtige benen en een loepzuiver schot, stond op het punt met een professionele carrière te beginnen voordat ze zich richtte op taekwondo, een discipline waarin ze deelnam aan de Paralympische Spelen van 2024. Virginie, een kind van de Peterboswijk, heeft veel met jongens gespeeld en zegt zich nu vrijer te voelen tussen vrouwen, minder beoordeeld, en is blij dat haar moslimteamgenoten zich op hun gemak kunnen ontplooien.
©
Sophie Soukias
| Voormalige speelster Ursule (in het midden) is tijdens toernooien nog trouw op post en heft de hymne van Waka-up aan. De rest valt meteen in: “Les filles, c’est pas que le ménage / Les filles c’est pas que le maquillage / On va jouer / On va marquer / On va gagner / Waka up, up, up!”
Félicité, afkomstig uit Kameroen, vertelt dat haar vader haar had verboden carrière te maken in het voetbal, ondanks haar duidelijke talent: “Volgens hem was dat voorbehouden aan jongens.” Toen ze aankwam in België en een asielprocedure opstartte nadat bij haar een zeer agressieve kanker was vastgesteld, ontdekte ze Waka-up tijdens een integratiecursus. “Op het veld denk ik nergens meer aan. Dan vecht ik.” Voor Félicité is Waka-up meer dan sport. Coaches Mel, Flo en Sara aarzelen niet om na elke wedstrijd de speelsters discrete steun aan te bieden, of het nu gaat om administratieve hulp, advies of gewoon een luisterend oor. “Ze zijn mijn beschermengelen.”
Vrijwilligers
Aan het einde van elke sessie, na de wedstrijd, komt het team samen om de spieren te strekken. Ze overlopen de oefeningen, de leuke momenten en de moeilijkere passages. Ze praten ook een beetje over zichzelf. Zoals die ene dag, toen een van de speelsters stralend aankondigde dat ze een appartement had gevonden. Ze ging weg uit het opvanghuis waar ze met haar kinderen woonde, en vroeg de coaches of ze een “gewoon” vrouwenteam kenden waar ze zou kunnen blijven voetballen. “Het mooiste cadeau dat de speelsters ons kunnen geven, is wanneer we voelen dat ze niet meer hoeven te komen,” zegt Florence Dejaegher zacht.
Om vrouwen in staat te stellen te komen, biedt Waka-up concrete oplossingen: de sessies zijn volledig gratis, vrijwilligers passen op de kinderen en er is geen alcohol, ondanks de traditie van de derde helft. “We willen geen zwakheden in de hand werken.”
De vereniging draait volledig op vrijwilligers. “In het beste geval zouden er twee voltijdse krachten zijn,” zegt Sara Yüceil. Want Waka-up is meer dan zomaar een voetbalteam: de vereniging organiseert ook uiteenlopende activiteiten, allemaal niet-gemengd, zoals boksen, krachttraining, klimmen, breien, yoga, muziek en praatgroepen. “We hebben ons aanbod uitgebreid naargelang van de vraag en de wensen van de vrouwen, maar onze basis blijft voetbal,” verduidelijken de coaches. Ze vonden het belangrijk om een sport aan te bieden die breekt met zogenaamde 'vrouwelijke' stereotypen en vrouwen de kans geeft om zich te ontplooien in domeinen waar men het niet verwacht.
©
Sophie Soukias
| Op het terrein van het Proximus Basecamp in Tubeke speelt het team van Waka-up tegen tegenstanders uit Charleroi.
In Brussel neemt het aantal niet-gemengde initiatieven sterk toe. BX'elles organiseert skateboardcursussen voor vrouwen en genderminderheden. Er ontstaan steeds meer fietsactiviteiten gericht op vrouwen (À vélo, Mesdames, Déchaîné.es, Hirond'ELLES, Women Ride the City). En ook de niet-gemengde boksclubs winnen terrein, wat de aanwezigheid van exclusief vrouwelijke ruimtes in de stad versterkt.
De aanpak van Waka-up zou je kunnen zien als een vorm van sportfeminisme, maar de coaches willen dat nuanceren. “Waka-up is een vereniging die concreet optreedt tegen seksistische discriminatie en is in die zin feministisch. Maar het is niet het eerste woord waarmee we ons voorstellen. We benadrukken liever onze acties en ons werk op het terrein,” verduidelijken Mélanie Russo en Sara Yüceil. “Wat ons van meet af aan drijft, is de ervaring die we samen met de vrouwen opdoen.”
Niet alleen make-up
De effecten van voetbal reiken verder dan sport alleen. “Na een trauma stop je vaak met luisteren naar je lichaam, raak je als het ware vervreemd van je lichaam. Door te spelen besef je dat je nog tot veel in staat bent en herwin je de controle,” legt Florence Dejaegher uit. Voetbal werkt als een informele therapie: de tactieken en de opeenvolgingen van acties dwingen je om aan iets anders te denken dan de dagelijkse beslommeringen. Félicité en Virginie bevestigen dat: “Het is niet alleen fysiek. Mentaal doet het enorm veel deugd.”
Wat geldt voor de deelneemsters, geldt ook voor de coaches. Florence Dejaegher verliet Rwanda met haar familie toen ze zestien was en ontdekte in België radicaal andere codes en waarden. De cultuurschok was immens. “Voetbal heeft me gered. Het was mijn medicijn. Wij weten als geen ander dat deze sport je leven kan veranderen.”
Op het gras van het Younited Belgium-toernooi in Tubeke overheersen de energie en de drang om te spelen. De vrouwen geven elkaar high fives, omhelzen elkaar na elk doelpunt, vormen een eenheid, een familie. Ursule, die niet meer meetraint, maar tijdens toernooien nog trouw op post is, heft de hymne van Waka-up aan en de rest valt meteen in: “Les filles, c'est pas que le ménage / Les filles, c'est pas que le maquillage / On va jouer / On va marquer / On va gagner / Waka up, up, up!” Het refrein vat de geest van het collectief samen: het veld innemen en je plek opeisen, ver weg van clichés en vastgeroeste rollenpatronen.
©
Sophie Soukias
| Het Waka-up voetbalteam.
Lees meer over: Anderlecht , Sport , Samenleving , vrouwenvoetbal , opvanghuizen , migratie , feminisme , voetbal