Interview

Brussels Gallery Weekend: Koenraad Tinel orkestreert het zingen van de tijd

Kurt Snoekx
© BRUZZ
03/09/2020
Updated: 09/09/2020 09.11u

De tijd dat Koenraad Tinel als student aan La Cambre zijn boterhammen ging opeten aan de Vijvers van Elsene en als hoofddocent een bronsgieterij en smidse uit de grond stampte aan Sint-Lukas, is lang vervlogen. Op het Brussels Gallery Weekend maakt de 86-jarige meester met expo's in de Gare Maritime én Galerie DYS een hoofdstedelijke rentrée om u tegen te zeggen. “Ik heb nog geen goesting om er niet meer te zijn.”

WIE IS KOENRAAD TINEL?

• Geboren in 1934 in Gent

• Begint al heel vroeg te tekenen en piano te spelen

• Vlucht in 1944 met zijn ouders naar nazi-Duitsland en vertrouwt die ervaringen in 2009 toe aan het papier in het verbluffende beeldverhaal Scheisseimer

• Studeert beeldhouwen aan La Cambre

• Wordt tussen 1972 en 1999 titularis van de afdeling beeldhouwen aan Sint-Lukas Brussel

• Maakt tekeningen en sculpturen voor de producties van bevriende theatermakers en muzikanten

• Leert na een opvoering van Scheisseimer Simon Gronowski kennen, de joodse jongen die ontsnapte aan het Twintigste treinkonvooi. Beide kinderen van de oorlog vertellen regelmatig samen hun verhaal

• Publiceert Verhalen van het Pajottenland, met Stefan Brijs

• Tekent live op het podium, onder meer voor Muziek voor de overtocht, een voorstelling in samenwerking met schrijver Stefan Hertmans en muzikant Oleg Lysenko

• Stelt met Udsjuen (2019) tentoon op drie plekken in zijn geboortestad Gent

• Neemt deel aan het Brussels Gallery Weekend

Koenraad Tinel zien, is denken: 'Blijf. Overleef alles. Blijf, tot de laatste stuiptrekkende stoet op deze aardkloot is gepasseerd, om als ontembaar hompje vlees en botten te getuigen van wat de mens zo schoon maakt.' Koenraad Tinel zien, is horen over een nachtelijke duizeling, een valpartij, een gespleten kop. Over De ontvoering van Europa, die monumentale stier met daarop de Fenicische koningsdochter, en hoe 'de kleine' die immense plaatstalen sculptuur op een clarkske de Gare Maritime binnenreed. “Tja, dat moest hier op zijn plek geraken en niemand anders durfde het te doen,” lacht hij. Het moet zijn dat het tarten van het lot deel is van wat deze mens zo schoon maakt…

In het Pajottenland, waar geboren Gentenaar Koenraad Tinel huis en atelier houdt en waar de mythische stier en prinses al goed een decennium het glooiende landschap overzien, leidde de plotse ontvoering van het beeld tot gealarmeerde buurtbewoners en een wanhopige petitie. In de Gare Maritime introduceert het ongebruikelijke stel Parade, een tentoonstelling die goeddeels voortvloeit uit de brok geschiedenis in the making die de wereld al maanden in afzondering en afstand onderdompelt. “Dit is mijn coronastoet, ja,” vertelt Koenraad Tinel. “Ik heb hem zo niet willen noemen, want dat klinkt een beetje bekakt. Maar het is waar, deze sculpturen zijn gegrond in die maanden. Je ziet, ik heb verschrikkelijk hard gewerkt, zonder ophouden!”

"Verschrikkelijk hoe ik heb zitten werken. Dit is geen bezigheidstherapie voor mij, hé. Da’s godverdomme goesting!"

Koenraad Tinel

“Ik werk sowieso graag, en veel, maar in normale tijden word je af en toe afgeleid: ik word eens uitgenodigd of ga ergens iets eten, of ik ga kijken naar een voorstelling, en nu kon dat niet. Dus je bent volledig op jezelf aangewezen. Dat is voor mij niet zo heel erg anders, ik leef wel een beetje zo, maar het was toch anders… Van de confrontatie met mezelf heb ik dus niet afgezien. Ik confronteer me gedurig met mezelf, in mijn manier van leven en van zijn. Ik denk dikwijls: 'Moesten ze mij in de gevangenis steken voor de rest van mijn leven, dan is al wat ik nodig heb een atelier.' Als ik tussen die vier muren kan werken, is het goed. Allee, liever niet, hé, als ik mag kiezen. (Lacht) Maar mijn redding zou wel mijn werk zijn.”

“Verschrikkelijk hoe ik heb zitten werken. Ja, ik kon niets anders doen. En dat was niet om bezig te zijn, hé. Da's geen bezigheidstherapie voor mij. Da's godverdomme goesting! Er bleven nieuwe ideeën komen. Wat je hier ziet, dat zijn allemaal manieren om hetzelfde te zeggen: dat we in onze broek schijten en dat we afzien.”

HELS GEKLETTER
“Afzien doen we toch, of we nu willen of niet,” zegt Koenraad Tinel nog. Uit zijn mond klinkt het geloofwaardig, doordrongen van een levenswijsheid die al decennialang groeven in zijn lijf trekt. De diepe wonden van de twintigste eeuw kleven aan zijn ziel. Scheisseimer, het overrompelende beeldverhaal waarin hij ruim tien jaar geleden in vloeibare inkt en bister het relaas deed van zijn jeugd tijdens de Tweede Wereldoorlog, als kind van collaborerende ouders, heeft hem opgezadeld met een eeuwig opspelend litteken.

Een litteken dat ook de beelden tekent die de bezoeker onthalen op Parade. “Meisje met hazenlip is gebaseerd op een rare droom die ik, goh, zeker vijftien jaar geleden had. Het is een droom die mij nooit heeft verlaten, zo klaar en duidelijk zie ik hem nog voor me. Ik sta op een weggeveegd terrein in Antwerpen, omzoomd door houten palissaden en wildgroei van vlier en vlinderstruiken. Er zitten gaten in de grond van kelders die zijn ingestuikt en overal ligt vuil dat mensen hebben uitgekieperd. (Wordt even stil) Het is somber weer en ik sta daar, gehuld in een militaire mantel. (Wordt opnieuw stil en staart voor zich uit) En ik houd dat meisje tegen mij aan, om haar te beschermen, terwijl er vliegtuigen overvliegen en rondom ons voortdurend hulzen neervallen, een hels gekletter. En wij staan daar. Meer was het niet…”

1720 2020 Koenraad Tinel

| Koenraad Tinel bij zijn 'Stoet'

Meer hoeft het niet te zijn. De pijn is intens voelbaar, kruipt onder je huid, krast in de ziel. Onontwarbaar toont zich de knoop die teder en tastbaar wordt gelegd tussen het kind in de oorlog, staand op het puin van een wereld die vergaat, en de beschermer van altijd maar weer een nieuw kind, dat verwond door het leven gaat, zich in een nomadisch bestaan weet geworpen. Het is die pijn, die oermaterie en brute waarheid waarvan het werk van Koenraad Tinel doordrongen is. Die waarheid die zichzelf opstandig neervlijt in het nu en zichzelf tegelijk loszingt van de tijd.

Het is een waarheid die Koenraad Tinel voelt in zijn ellebogen, en die hij uit troebele inkten wint, uit plaaster, ijzer, hennep, brons en staal slaat, stompt, streelt en weeft. Hij roert in de oersoep, delft in de sedimenten die de mens eeuw na eeuw heeft aangestampt en verdicht, en staart de onontkoombare conditie die elk lijf insnoert recht in de ogen. Onbevreesd, onbeschroomd, onbegrensd. Als in een gevecht, een worsteling, een verstrengeling, die magnifiek wordt verbeeld in Fight en echoot in de imposante lichamen van Enkidu & Gilgamesj, naar het Mesopotamische epos, een van de verhalen en mythen die hem blijven fascineren. “Dat verhaal is zo schoon. Omdat het een louteringsverhaal is. Die twee venten – heerser Gilgamesj en wildeman Enkidoe – die met elkaar vechten. De macht versus de natuur, de menselijkheid. En in dat gevecht ontstaat een grote vriendschap, een soort liefde bijna.”

TROMMELS EN TROMPETTEN
Een soort liefde. Een sprankel hoop. “Wij staan zo vaak op de schouders van onze voorouders. Ten goede, ten kwade, of ten spijte,” vertelt Koenraad Tinel. Daarom ontvouwt wat uit die ellebogen vloeit zich als een kleine mythologie. Een mythologie gepuurd uit de verhalen van alle dag en de ankers die ze uitwerpen naar het onveranderlijke fundament daaronder. Een mythologie waaruit de mens verschijnt, dat immer metamorfoserende maar in de kern onveranderlijke wezen, met al zijn mankementen en wonden, vol lust en razernij, vol liefde en verdriet. Onopgesmukt, rauw, wankel, onvoltooid.

"Hoe hulpeloos wij, over de hele wereld, nu rondlopen met onze grote smoel... Dat gevoel wou ik in die stoet leggen"

Koenraad Tinel

“De mens gaat nooit veranderen,” zegt Koenraad Tinel. En toch… Ondanks de woede en treurnis om het eeuwige menselijke tekort, ons gebrek aan medeleven en de gruwel die we bereid zijn elkaar aan te doen, tonen zijn doorleefde, bezielde sculpturen en tekeningen zich óók weerbarstig, vloeibaar, mededogend, soms zelfs hoopvol, in weerwil van hoe de wereld wentelt. “Ik hoop altijd veel. Er is geen licht zonder donkerte. Ik geloof niet veel, maar ik hoop wel veel.”

Zo ook in het overdonderende orgelpunt van Parade: Stoet, een groep van achttien sculpturen die opeengepakt naar het eeuwige einde van de wereld lijken te strompelen. “Heel die corona­bazaar deed me denken aan de middeleeuwen, de pest, stoeten, mensen die wegtrekken, die vluchten, voor oorlogen, voor ziektes, met al hun geloof en bijgeloof, met al hun vlaggen en trommels en trompetten. 'Help ons,' schreeuwen ze, 'wie is er hier die ons leidt en doet lijden?' Heel dat menselijke gebeuren wilde ik vertellen. Met een blazer, een trommelaar, een hond die daartussen loopt en een soort van vlieg, en twee gisants die daar liggen, en wezens die huilen of een kind aan een stok geregen met zich meedragen. En dan dat Westminster-horloge helemaal achteraan dat zegt: 'Jongens, 't is tijd.' (Lacht) Heel dat wreedaardige en onwezenlijke van het menselijke gedrag. Zoiets, ja…”

1720 2020 Koenraad Tinel5

| Koenraad Tinel

De stoet bezielt, verzwelgt en zoemt. En paradeert. “Parade vond ik een geestig woord. Omdat het meerdere dingen oproept. Je kan paraderen, je pront en trots tonen. Maar in het schermen is het een afweerbeweging. Dit is een parade, het afweren van wat ons overvalt, wat we niet beheersen. Hoe hulpeloos wij, over de hele wereld, nu rondlopen met onze grote smoel… Dat gevoel wou ik in die stoet leggen.”

In alle spontaniteit, instinctief, maar met een onnoemelijk meesterschap. Krukken, wielen of een enkele voet dragen wezens met afgeplatte hoofden of uitgeteerde schedels en lichamen die de grenzen tussen geometrie, figuratie en abstractie opheffen. “Daarmee kan ik het zeggen, ja, met een kiekenpoot, of met die twee op elkaar gelaste emmers voor een trommel. Dat komt gewoon binnen. Waarom heb ik niets met Michelangelo's David met zijn schoon poepke? Da's zeer goed gedaan, hé, maar ik heb er niets mee. Terwijl Joseph Beuys wel een stuk brons aan een ketting kan ophangen en een paar planken met gaten op de grond kan leggen, en ik ondersteboven ben. Waarom? Ik kan dat niet zeggen. Weet je, toen we de beelden naar hier hebben gebracht, heeft een van de verhuizers, een Ghanees, even op die emmers getokkeld, waarop hij zei: 'Nous parlons comme ça.' Zo schoon, zo juist.”

HET ZINGEN VAN DE TIJD
Zo spreken wij, te midden van het zingen van de tijd. Het tromgeroffel klinkt op tegen de achtergrond van een in angst gedrenkte wereld. Angst die grenzen sluit, die het vuur van haat en geweld aanwakkert en die massa's stuurt. “De Poetins, Trumps en Loekasjenko's van de wereld… Hoe ze teren op die angst. Wat een monsterlijkheid, wat een schaamteloosheid, overal, aan alle kanten. Hoe ze muren opwerpen tegen mensen die zouden kunnen binnenkomen. Ik zag laatst nog groot op een muur staan: 'Niemand is illegaal.' Precies, met welke pretentie noem je een mens illegaal? Daar heb ik pijn van, hoor.”

"Dat is iets waar ik mijzelf tegenwoordig voortdurend mee geconfronteerd weet: dat ik naar mijn einde ga. Ik denk daar gedurig aan. Maar ik voel dat niet en ik heb nog geen goesting om er niet meer te zijn!"

Koenraad Tinel

Het is die angst die vandaag op grenzen stoot en mensen massaal naar buiten jaagt. Koenraad Tinels stoet echoot ook die volle straten en pleinen, de pogingen om af te wenden wat onafwendbaar lijkt. “Bezwering is iets wat elke mens in zich heeft. Die hoop om de dingen in een andere koers te duwen. Er zijn er die bidden, ik maak kunst. Dit is het verwerken van mijn angsten. Pas op, ik ben geen angstige mens, maar angst maakt deel uit van het leven. Angst hangt vast aan onze sterfelijkheid. En dat is iets waar ik mijzelf tegenwoordig voortdurend mee geconfronteerd weet: dat ik naar mijn einde ga. Ik denk daar gedurig aan. Maar ik voel dat niet en ik heb nog geen goesting om er niet meer te zijn! Iemand van 70 jaar, da's een ouwe pee voor mij. En dan kijk ik eens in de spiegel en denk ik: 'Ja, maar gij zijt veel ouder, hoor vriend.' (Lacht) Ik heb mij heel lang geen rekenschap gegeven van mijn leeftijd. Maar ik ben mis, hé. Ik ben nu 86. Nog drieënhalf jaar en ik ben 90. Hah! Maar goed, gisteren stond er iemand in de gazet van 105. En ik dacht: 'Gij zijt ne goeie!'” (Lacht)

PARADE
3/9 > 1/11, Gare Maritime, www.koenraadtinel.be

ARCHANGEL
3/9 > 18/10, Galerie DYS, www.galeriedys.com

BRUSSELS GALLERY WEEKEND
3 > 6/9, www.brusselsgalleryweekend.be

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Expo, Koenraad Tinel, Brussels Gallery Weekend, Gare Maritime, Galerie DYS, parade, Archangel

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni